Duizend jaar Europa IV (1650-1800)- september 2016

Algemene Geschiedenis (1650-1800)

Verslag 1e hoorcollege

Inleiding

VERSLAG 8E HOORCOLLEGE - FILOSOFIE 2

Inleiding

In dit hoorcollege wordt aandacht besteed aan 
* een restje Rousseau (vervolg van het vorige college) * Het Brits Empirisme * Immanuel Kant

Jean-Jacques Rousseau

De gedachtegang van Rousseau concentreert zich op 
* het natuurrecht * sociaal contract * vervreemding
De beschaving heeft ons vervreemd van de natuurlijke idylle, de natuurstaat van de mens, waarin hij niet was gecorrumpeerd door de culturele ontwikkeling. Deze visie van Rousseau staat lijnrecht tegenover de mening van Thomas Hobbes, die uitging van oorlog van allen tegen allen
Volgens Rousseau is de mens gecorrumpeerd door privé-eigendom. Hij wilde het liefst 'schuttingen' afbreken, om de mens meer empathie en betrokkenheid bij zijn medemens bij te brengen. 
Hierdoor staat hij ook tegenover de visie van John Locke, die eigendom zag, als een recht dat door investering van arbeid was verkregen. 
Sociaal Contract Bij Hobbes en Locke is het sociaal contract een impliciete rechtvaardiging van staatsmacht (legitimering rechtsstaat). Bij Rousseau ligt het het sociaal contract in de toekomst; het moet nog tot stand komen. Hij wilde privé bezit afschaffen, maar ook het Ancien Régime; hij stond een soort socialistische heilstaat voor; geen "terug naar de natuur" "De mens is vrij geboren, maar ligt overal aan ketenen" Volgens Rousseau leefde iedereen in een privé wereldje en had privé-belangen, door dit bezit en die belangen af te schaffen zouden de mensen elkaar weer vinden en helpen. 
Volonté générale (volkswil (algemene wil)) tegenover volonté de tout (optelsom van alle eigen willetjes) Op volonté generale is onze democratie gebaseerd. Volonté de tout: mensen vinden elkaar, voeling met elkaar. Een vorm van universele wil. Dit kan leiden tot nationaal-socialisme en Noord-Korea.
De Franse Revolutie en de Amerikaanse Revolutie
             Hannah Ahrendt: On Revolution                                                  politiek in de moderne wereld              Kiem: revolutionair handelen kan ontsporen. Vergelijking Frankrijk en Amerika. Franse revolutie: ontspoord. Armoedige massa gaat aan de haal met de idealen van de revolutie. Verschil met Amerika: ware politieke ideaal blijft bestaan. Doel is geslaagd, maar later verbleekt                                                                                                                    Ten opzichte van 20e eeuw
Verlichting
20e eeuwse filosofen ook over dit tijdperk. Adorno: Dialectiek van de Verlichting Dialectiek: ontwikkelingsproces van de Verlichting                        eist van de Rede ->; lot tarten denk aan Odysseus en de Sirenen. O. is listig Verlichting is ook emancipatie.                  Mens wordt mondig. Bevrijding van de Mens. Zelfbeschikking.                  Dynamiek heeft ook een keerzijde --> wordt een onderdrukkingsmechanisme. volonté générale: onderdrukking van andersdenkenden bij totalitarisme. Maarten Doorman: Rousseau en ik. Rousseau: autobiografisch element in de literatuur. Zelfrevelatie t.o.v. zijn lezers in tegenstelling tot Confessiones van Augustinus.
Voltaire Philosophe. Kwam veel bij Frederik de Grote in Potsdam. Frederik presenteren als verlichte monarch. Was ook militaristisch autocraat. Was dubbelzinnig in karakter. Nodigde veel filosofen uit in Sanssouci.
Diderot en d'Alembert Encyclopedie. Deze denkers durven te twijfelen aan geopenbaarde religie. Atheïstische denkers.
Marquis de Sade Ging hierin nog verder. Heel radicaal en extreem. Ontkennen bestaan van God. Driften van instincten van de mens goedkeuren. De natuurlijke mens --> pervertering van de idee van Rousseau. Pijnigen van anderen is goed.
Brits Empirisme
In het kentheoretische debat.       Vraag: Waar komt onze kennis vandaan?
Rationalisme: komt van het denken * Descartes * Leibniz
Empirisme: in de zintuigelijke waarneming. Daar komt alle kennis vandaan. * John Locke * George Berkeley                  extreem empirisme. Zijn is waargenomen worden. Dingen waar we niet bij zijn. Hoe zit dat? Niet waargenomen, bestaat het dan niet? Aan onze aandacht ontsnappen, niet ontsnappen aan Gods aandacht. * David Hume
David Hume De grootste denker van het empirisme. Rousseau op visite. Klikte niet met Hume. Impressions: ideas Zijn onmiddellijke gewaarwordingen. Individueel. Daaruit leidt ik de ideeën af. Uit waarnemingen samenvatten. Onder één noemer. Individuele waarnemingen zijn niet te ontkennen. Algemeen idee b.v. tafel niet op één waarneming. Dat is een constructie in het denken. Verschillen aan de aandacht ontsnappen. Tegenover Descartes' rationalisme. Waarneming is niet betrouwbaar. Zintuigen bedriegen ons. Denken behoedt ons hiervoor.
Bij Hume waarneming onloochenbaar. Alles wat ik daarover denk, hoe onzekerder het wordt. Hij breekt de klassieke fysica af:       * substantie: drager van eigenschappen. Is een gedachteconstructie. Niet zoals Aristoteles. sensatie: individuele waarde toeschrijven aan het ding --> constructie        * ik - drager van mijn biografie en gewaarwordingen. stream of consciousness (pantha rhei). Ik is een illusie, is een constructie van het denken. Hume wil niet 'ik' verbieden of algemene begrippen, zoals 'tafel' of 'paard'. Common Sense --> patronen herkennen. Bewust van constructie is streven om basis van kennis. Wat we menen te weten is voorlopig (contigentie). Het is zoals het is, maar het kan ook anders zijn.
Drietal drogredeneringen die Hume heeft blootgelegd, gaan ook terug op Aristoteles.
Secundum quid overhaaste conclusie. Generaliseren. Universele wetten --> altijd geldig. Bv. Zwanen zijn wit --> conclusie uit waarneming. Dit is geen uitgemaakte zaak. Zwarte zwanen bestaan --> geen universele wet. Conclusie Alle zwanen zijn wit --> secundum quid. Sprong in conclusie, niet altijd waar. Niet 100% zeker.
Inductie probleem.        afzonderlijke observatie. Wel bepaalde conclusie. Altijd onzekerheidsmarge --> zekerheid op losse schroeven.
Vork van Hume Naturalistic vanity (naturalistische drogredenering): omdat het zo is, moet het zo zijn. sein und sollen. Gangbare praktijk, niet altijd rechtvaardig. Geen conclusie of het ook zo moet zijn. Vork van Hume: analytisch of empirisch. Het één of het ander. Bv. Een driehoek heeft 3 hoeken: analytische waarneming. In het concept driehoek -->; heeft drie hoeken. Voegt geen nieuwe kennis toe. Zo ook: "een vrijgezel is ongehuwd" Het is een volwassene die huwbaar is. Dat definieert het begrip "vrijgezel" als analytisch noodzakelijk. Alle andere waarnemingen zijn empirische waarnemingen. Zij voegen iets toe, maar hoeven niet waar te zien. Empirische uitspraken zijn uitspraken die informatie verschaffen, maar niet algemeen geldend hoeven te zijn. Het Empirisme legt verbanden tussen op eenvolging van gebeurtenissen, die niet noodzakelijk waar hoeven te zijn. Wat we zien hoeft niet uit elkaar te volgen, we kunnen het slechts duiden. Een voorbeeld: Na de verkiezing van Trump stortte de koers van de dollar in. Is de val van de dollar een gevolg van de verkiezing van Trump, of zijn er nog andere oorzaken. M.a.w. is er een causaal verband tussen Trump's verkiezing tot president en de koersval van de dollar. Het is een opeenvolging in de tijd, dat een intrinsiek verband lijkt te hebben. Strikt genomen leidt dat niet tot de juiste conclusie. We veronderstellen dat het één komt door het ander, maar er is geen noodzakelijk verband. Kritiek van Hume op de oorzakelijkheid: verband tussen oorzaak en gevolg is willekeurig. In de 20e eeuw is dit weer opgepakt in de quantumfysica. Iets zou kunnen gebeuren zonder direct oorzaak. Vgl genetisch veranderingen.

Kant

Een uitspraak van Kant: Hume heeft mij uit mijn dogmatische sluimer gewekt. Kant is in Köningsberg geboren en heeft daar gewoond en gewerkt. Ook bij Kant hoeft de oorzaak van een gebeurtenis niet noodzakelijk het gevolg te zijn van iets anders. Stelling: Kan je niets bedenken dat uit het niets is gebeurd, dus zonder oorzaak. Als er iets gebeurd moet er wat zijn dat daarvan de oorzaak is. Elke gebeurtenis heeft een oorzaak --> geen analytische uitspraak. Ondenkbaar dat iets gebeurd zonder oorzaak. Oorzaak is wel noodzakelijk. 3 uitspraken van Kant. Hij onderscheidt:
  • analytisch
  • synthetisch
  • a priori
  • a postriori
Analytisch: predicaat besloten in het subject: een vrijgezel (subject) is ongehuwd (predicaat)
Synthetisch: predicaat is niet besloten in het subject: een vrijgezel (subject) draagt een donker jasje (predicaat). Subject en predicaat zijn bij elkaar gebracht.
A postriori: afgeleid uit de ervaring. Eerst waarnemen, na de waarneming pas een uitspraak 
A priori: niet afgeleid uit de waarneming. Elke gebeurtenis heeft een oorzaak. Niet uit ervaring af te leiden. 
Argument
Ervaring: een gestructureerd geheel van de wereld. Structuur toepassen op de wereld, daardoor ervaring. Dit is synthetisch a priori. 

Copernicaanse wending

De Copernicaanse wending was de vervanging van het geocentrische wereldbeeld door het heliocentrisch: de aarde draait om de zon. 
Dit had een omwenteling in het denken tot gevolg. 
Kant noemde zijn denken ook een omwenteling zoals de copernicaanse wending. De dingen "an sich" worden door ons standpunt bepaald. Aarde lijkt een rustende middelpunt, maar is het niet. Dit ligt niet aan de dingen "an sich"
Copernicaanse wending in het denken: bekijken vanuit een ander (hoger) standpunt. From a different point of view. 
Voorbeeld: Een bril met gele glazen. Hierdoor lijkt de wereld geel gekleurd te zijn. De manier van kijken is medebepalend van hoe jouw kenvermogen is gericht. Kant noemde dit transcendentaal idealisme.
Idealisme gebaseerd op de ideeënleer van Plato. Het gaat om de geestelijke essentie. Dit wordt het klassieke idealisme genoemd. 
Kants idealisme: wat wij ervaren, projecteren we op onze omgeving. Het is een geestelijke manier van denken en gebonden aan het subject: de ideeën zijn gebonden aan IK. 
Cogito ergo sum. Onze manier van denken bepaald hoe we de wereld kennen. We kunnen niet buiten de eigen ervaren denken. We kunnen dus niet het Ding "an sich" kennen. 
Het transcendentale denken is expliciet gemaakt door de filosofie. Het is een overstijgend idealisme naar het Jenseits. Dit verwijst naar Plato's ideeënrijk. 
De filosofie werkt als een terugbuiging, eroverheen buigen en reflecteren op de dingen. 
VB de bril is geel, vandaar dat we alles erdoor als een gele wereld ervaren. 
Rationalistisch gedachte: Verstand zonder aanschouwing is leeg
Empirische gedachte: Aanschouwing zonder verstand is blind
Kant wilde de tegenstelling tussen rationalisme en empirisme verbinden: ze vullen elkaar aan. Het is een complementaire verhouding. Het verstand wordt gebruikt om ervaring op te doen. 
Aanschouwen moet je structureren in ruimte en tijd. Dit zijn aanschouwingsvormen. Een deel van a priori denken gaat vooraf aan de ervaring. 
Gewaarwordingen toeschrijven aan dingen (entiteiten). Deze dingen situeren we in de ruimte: ordening. Tijd is structureren is vroeger en later. Verstand wordt gebruikt om oorzaak en gevolg te situeren. Dit noemen we het causale principe. 
De ordening van het verstand leidt tot structuur. Rationalisme krijgt gelijk. 
Volgens Kant zijn hier wel grenzen. 
Het structureren van de ervaring leidt tot het analyseren van de gegeven ervaring. De gedachten hebben betrekking op de ervaring. Kennis hoeft niet op ervaring te berusten. Bij overstijgen (essentie) niet meer binnen het domein van de grens. Dit is de grens aan de kennis, hier kunnen we niets over zeggen. Het ware wezen van de dingen - het Ding "An Sich" kunnen we niet kennen. 
Hume noemde dit scepticisme. 
De Grote Vragen: Wat is de oorprong van de wereld?
Erkennen dat deze vragen interessant zijn, maar dat we daarvoor niets met zekerheid kunnen zeggen. We zitten in deze wereld, we kunnen niets zeggen over iets buiten de wereld, want dit valt buiten de empirische ervaring. We kunnen er wel over speculeren en daarover uitspraken doen, maar we kennen de buitenwereld als zodanig niet. We kunnen niet los van onze omgeving denken. 
Een dogma is geen kennis in wetenschappelijke zien. Begrenzing van het kennen. Daar moeten we kritisch tegenover staan. 
VB De onsterfelijkheid van de ziel
Is er leven na de dood?
Hierover is niet zinnigs te zeggen. Dit valt buiten het empirisme
Het bestaan van God
God is een transcendentaal wezen bij uitstek. Over dit wezen kunnen we niets weten. Vgl. Anselmus: ontologisch godsbewijs.
Onmogelijk om het bestaan van God te bewijzen. 
Kant komt tot het piëtisme.
Het willen bewijzen of God bestaat is een dwaling. Geloven is een andere houding. Grenzen aan het weten voor het geloven.

Kants Kritische filosofie

  • Kritiek van de zuivere rede: uiteenzetting van kentheorisch debat. Geschreven als Kant 57 jaar is. Wat kan ik weten? Wat zijn de grenzen?
  • Wat kan ik weten
  • Wat kan ik doen (ethiek)
  • Waarop kan ik hopen. 
Wat kan ik doen. Wat is goed? Wat is kwaad? We staan voor een keuze. Dit leidt tot praktische filosofie: Kants Kritiek van de praktische Rede. Dit is een uitwerking van de Kritische filosofie van Kant. 
Ethiek komt ook voor in de Angelsaksische filosofie. Dit vinden we in het Utilisme, een nieuwe theorie van ethiek. 

Jeremy Bentham

Waarom is het ene goed en het andere slecht?
Consequenties overwegen en gevolgen kennen. Goed is als het handelen goed is en omgekeerd. 
VB Lust en onlust. Lust is genot = goed, onlust is pijn = slecht. Lust is bevorderlijk voor het geluk, Onlust doet afbreuk aan het geluk. 
Basisprincipe van het Utilisme.
Grootste geluk voor het grootste aantal = pleasure principle. 
Hoe meer mensen gelukkig, hoe beter, geen onderscheid in individuen. Nuttig voor het algemeen welzijn. 

Adam Smith

Smith verschilt met Bentham. Private vices (invisible hand) en public virtue (vrije markt mechanisme). Smith is de grondlegger van de moderne economische wetenschap. 
Het vrije markt principe is welvaart bevorderend. Komt aan iedereen ten goede. 
Overeenkomst met utilisme --> grootste geluk, voor grootste aantal
Verschil: Gewin voor jezelf. 
Kant vond het utilitisme onbevredigend. Zijn plichtsethiek wordt in het volgende semester behandeld. 

Verlichting

Wat is Aufklärung?
Uittreden uit de onmondigheid die hij aan zichzelf te wijten heeft. Niet langer bevoogding en doen wat een ander zegt. Je spreekt voor jezelf. Verantwoording nemen voor daden en woorden. 
In de opvoeding zien we dit terug; Een kind wordt door opvoeders tot volwassene opgevoed. Het kind moet leren verantwoording te nemen. Luiheid (makkelijk) en Lafheid (niet durven) zijn ondeugden voor een volwassene om zich achter te verschuilen niet verantwoordelijk te zijn. 
Dit is Verlichting.