Duizend jaar Europa II (1300-1500)- 28 september 2015

Algemene Geschiedenis (1300 - 1500)

Verslag 1e hoorcollege

Inleiding

De periode van de Late Middeleeuwen loopt van ca. 1300 tot ca. 1500. Scherpe grenzen zijn onmogelijk. De totale periode die wordt aangeduid met Middeleeuwen, beslaat ongeveer 1000 jaar. Binnen deze periode zijn door historici verdere onderverdelingen aangebracht.

Vroege Middeleeuwen.

De periode, (ca. 450 - ca.1000) na de ondergang van het West-Romeinse Rijk. Na de volksverhuizingen ontstaat onder de Karolingen en de Ottonen het feodale stelsel. Dit stelsel van afhankelijkheden tussen heersers en hun getrouwen wordt de basis voor landen als Engeland, Frankrijk en in zekere zin ook Italië.
Aan het eind van deze periode zien we een opkomst van de steden en de burgers. Deze bevolkingsgroep valt buiten het feodale stelsel, waarin de vazallen een eed van trouw zwoeren aan hun heer. De steden wilden zich loyaal tegenover de heer gedragen en hem steunen, mits zij daarvoor in de plaats stadsrechten en andere privileges verwierven.

Hoge Middeleeuwen

Tijdens deze periode is er sprake van een hoogconjunctuur met economische groei. Binnen de landbouw ontstaat technische verbeteringen - het gebruik van een keerblad bij het ploegen, het inspannen van trekdieren - waardoor de opbrengst van de oogsten verbeteren. De verwarming door klimaatsverandering droeg ook bij aan een betere voedselvoorziening. In het westelijk deel van Europa leidt de groei van de bevolking tot ontginning van de woeste gronden.

Ook de veiligheid neemt toe - onderling vetes tussen edelen en hun aanhang verminderen, waardoor er minder chaos is. Door de verbeterde veiligheid neemt de handel weer toe en groeien de steden. Deze groei is vooral merkbaar in Vlaanderen en Noord-Italië. Al in de Romeinse tijd kende Noord-Italië een aantal handelssteden: Florence, Venetië, Urbino, Rome, Salerno, Pisa en Milaan.

Ook cultuur verandert er het nodig, mede onder invloed van de Kruistochten (1099-1291). Het geïsoleerde christelijke Europa herstelde de contacten met het Midden-Oosten.

Het Koninkrijk Jeruzalem was gedurende twee eeuwen het christelijke rijk in Palestina. Er ontstond uitwisseling op cultureel en technisch gebied met de omliggende islamitische landen. De nieuwe kennis vond zijn weg naar westelijk Europa.

Geografische situatie tussen 1300-1500

Geografische indeling van Europa in de Late Middeleeuwen
Geografisch is Europa in deze periode in te delen in 3 gebieden:
Geografische indeling van Europa 1300-1500
ScheidslijnenOorzakenlanden
Christelijk West-Europa geleid door het Christendom van Rome de landen behorende tot het Rijk van Karel de Grote Scandinavië Koninkrijk der Hongaren Tsjechen, Slowaken en Polen
Opmerkingen
vorming van landen in West Europa Scandinavische landen na de Vikingen Slavisch volkeren gedeeltelijke bekering onder de Ottonen
Orthodox Oost-Europa na het Schisma in 1054 als orthodoxe kerk apart verder landen behorende tot het Byzantijnse Rijk Bulgarije, Servië, Bosnië Roemenië, Kiev en Rusland Anatolië
Opmerkingen
Constantinopel wordt in 1204 tijdens de 4e kruistocht ingenomen Venetiaanse kruisvaarders. Venetië was in conflict met de Byzantijnse keizer. De stad werd leeggeplunderd en gedurende een halve eeuw vestigde de overwinnaars het Latijnse Keizerrijk onder leiding van Vlaamse gravenhuizen. Dit alles tot woede van paus Innocentius III. Jeruzalem is nooit veroverd en de kruistocht werd afgeblazen. De Byzantijnse keizer was in ballingschap in het keizerrijk van Trebizonde en Pontus langs de zuidkant van de Zwarte Zee. De dynastie van de Palaiologos herstelde het Byzantijnse Keizerrijk in 1261. Na de verovering van Constantinopel door Mehmet II was het Midden-Oosten en Turkije (Anatolië) islamitisch.
Islamitisch Zuid-Europa Geleid van uit het Midden-Oosten Midden-Oosten, Krim, Noord-Afrika en het Koninkrijk Granada
Opmerkingen
De islamieten hadden in de na de dood van Mohammed grote delen van het Midden-Oosten, Noord-Afrika, het Iberisch schiereiland en de eilanden in de Middellandse Zee veroverd (Sicilië) Sicilië was door de Normandiërs heroverd en op het Iberisch schiereiland was alleen het koninkrijk Granada nog in islamistisch handen. In het oosten was ook de Krim bewoond door islamitische Mongolen.

Demografische ontwikkelingen

Rond 1300 telde Europa ongeveer 100 miljoen inwoners. Met de stand van de toenmalige technologische kennis was dit het maximum waarvoor voedselveiligheid kon worden gegarandeerd. Zodra het aantal inwoners boven dit aantal stijgt wordt het kleden en voeden van de bevolking problematisch.

Het gevolg is dat in de 15e eeuw de voedselveiligheid terugloopt. De bevolking wordt slechter gevoed door misoogsten. Tussen 1315-1317 zijn er o.a. in Vlaanderen hongersnoden. De situatie wordt verergert door verkeerd beleid. De middeleeuwse rechten en privileges waren vooral gericht op bepaalde groeperingen die deze voor zichzelf hadden verworven, maar deze privileges golden niet voor iedereen.

Voorbeeld:

In Rotterdam was het bestuur van mening dat voor alles een rechtvaardige prijs vast te stellen was. Onrechtvaardig was een prijs als deze te hoog was. Bij te hoge prijzen moest het bestuur ingrijpen en een prijsmaximum instellen, of de export van voedsel reguleren, zodat het voedsel binnen de muren van de stad bleef. Het bestuur reguleerde niet de import, maar handelaren die in andere steden graan wilden kopen werden weggejaagd. Het gevolg was dat er een te kort aan voedsel ontstond en dat verslechterde de situatie. Het gevolg is algehele verzwakking van de bevolking.

De verminderde weerstand van de bevolking van West-Europa leidde tot epidemieën van de zogenaamde builenpest. In Nederland komt deze pest in de 14e eeuw nog niet voor, maar wel in Vlaanderen in Ieper.

De builenpest wordt veroorzaakt door een bacterie. De rattenvlo is de drager. Zijn er te weinig ratten, dan zal de vlo zich ook mensen besmetten.

Het is niet zeker dat de sterfte van de West-Europese bevolking alleen te wijten is aan de builenpest. Mogelijk kunnen ook andere ziekten tot sterfte geleid hebben. Sommige wetenschappers denken o.a. aan ebola-achtige epidemieën. Ongeveer een kwart tot een derde van de Europese bevolking is door de epidemieën gestorven.

De builenpest is geen Europese ziekte, maar kwam in de Oudheid voor in Athene en Rome (onder Marcus Aurelius). Oorspronkelijk komt de ziekte uit Azië. Daar is de verspreiding uit de hand gelopen, omdat tijdens belegeringen door Mongoolse horden de aanvallers de belegerden bestookten met de lijken die gestorven waren aan de pest. Toch is ook dit niet zeker als oorzaak aan

Na het wegebben van de epidemieën zijn er minder mensen in Europa en is er weer voldoende voedsel om de voedselveiligheid te herstellen.

Politieke ontwikkelingen per land

Het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie

Stamboom van het huis van Habsburg
Landeskreisen in het
Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie

De politieke betekenis van het rijk is afgenomen na het uitsterven van de dynastie van de Hohenstaufen. De laatste keizer Konradijn werd in 1268 in Palermo onthoofd.

Vanaf dat moment kiezen de Duitse keurvorsten ervoor om zwakkere personen tot keizer uit te roepen. Ze kiezen o.a. de hertog van Brabant, die voor de eer bedankt. Daardoor wordt Willem II, graaf van Holland genomineerd. Deze sneuvelt bij Hoogwoud in West-Friesland. De keizerskroon is zelfs even in handen geweest van Adolf van Nassau, een voorvader van Willem van Oranje. Uiteindelijk komt de kroon in handen van Rudolf van Habsburg. Hij is de stichter van de Habsburgse dynastie en het Habsburgse Rijk.

Oorspronkelijk was het zo dat als een dynastie uitstierf het leen terug kwam aan de keizer. Deze kon het leen zelf houden of het opnieuw belenen. De keizer wordt gekozen door de keurvorsten van de Duitse vorstendommen. De Habsburgers is het gelukt om in vier keurvorstendommen een gelieerde dynastie te vestigen, waardoor de keizerstitel erfelijk werd. Dit was het geval in Oostenrijk, Tsjechië en Slovenië en Kroatië.

Het Keizerrijk is in latere tijden meer ene meer een lege huls. Wel worden er nog Rijksdagen gehouden in Regensburg, waar ook de Hoge Raad (gerechtshof) voor het hele rijk gevestigd is.

De belangrijkste grote vorstendommen zijn: Saksen en Beieren. Daarnaast berust de macht bij de bisdommen van o.a. Keulen en Brandenburg. De keizer steunt ook om een duizendtal vrijheren en tientallen vrije rijksteden. Nog altijd zijn Hamburg en Bremen vrije rijkssteden.

Italië

Indeling van Italië aan het eind van de 15e eeuw
Net als Duitsland is Italië een verdeeld land geworden. We onderscheiden:

Balkan

Balkanstaten en Ottomaanse overheersing

Orthodoxe koninkrijken en vorstendommen in Servië, Bulgarije en Roemenië.

Hongarije is Rooms-Katholiek. De koning heeft de kroon uit handen van de paus gekregen. Het Koninkrijk Hongarije omvat ook een deel van Kroatië en Slowakije. Er is een Rijksdag van Magnaten, die in het Latijn vergaderen.

Polen is een Rooms-Katholiek koninkrijk met een Rijksdag. Niet alleen erfelijk koningshuis, ook gekozen koningen door de hoge adel. Ook de Oekranië behoort tot het koninkrijk. Het land is geassocieerd met Rome, maar het is de priesters toegestaan om een eigen liturgie gebruiken en de mis op te dragen in het Slavisch.

Door huwelijk met de dochter van het Litouwse vorstenhuis komt ook Litouwen bij Polen.

Voor een volledig overzicht van de ontwikkeling op de balkan zie: Oosteuropese Geschiedenis (www.eliznik.org.uk)

Scandinavië

Unie van Kalmar

De landen Zweden, waartoe ook Finland behoorde, Denemarken en Noorwegen vormen bij de Unie van Kalmar een koninkrijk. Zweden maakt zich los van dit verbond en heeft steeds aan het gebied van Denemarken geknabbeld. Denemarken en Noorwegen zijn tot na de Napoleontische tijd een koninkrijk.

De Britse Eilanden

Indeling van de Britse Eilanden

Schotland

Schotland is een Keltisch koninkrijk. Een ruig gebied, waarvan de bewoners wel tot het Christendom zijn bekeerd. Er is een opstandige adel en een koning die voortdurend langs de grens met Engeland in conflict zijn.

Ierland

Ierland bestaat uit een groot aantal verdeelde counties. Er is een High King. In de 12e eeuw verwerft de koning van Engeland het gebied rond Dublin. In latere eeuwen wordt dat gebied steeds verder uitgebreid.

Engeland

Jan I moet concessies doen om zijn macht te behouden. Deze concessies zijn vastgelegd in de Magna Charta. De koning moet voortaan de macht delen met de adel. Hieruit is de Engelse "Rijksdag" het parlement ontstaan. De Engelse koningen waren ook nog heersers in Frankrijk, o.a. in Normandië.

Spanje

Koninkrijk van Granada

Het Iberisch schiereiland is een verdeeld continent. In de 10e eeuw is het emiraat van Cordoba gesticht door de dynastie van Omayyaden. Oorspronkelijk was Damascus de hoofdstad van de dynastie der Omayyaden, maar na de opkomst der Abbasiden zijn de Omayyaden gevlucht naar Spanje. Het emiraat is in latere eeuwen uiteengevallen in kleine rijkjes. De christelijke vorsten maakten gebruik van die onderling strijdende rijkjes om hun gebied uit te breiden. Uiteindelijk is alleen het Koninkrijk Granada overgebleven.

Indeling van het Iberisch Schiereiland

Daarnaast waren er vier christelijke rijken ontstaan:

Aragon ontpopt zich tot zeemacht met als basis Catalonië met Barcelona als uitvalsbasis. Ze ontwikkelen zich tot een handelsrijk en veroveren Sardinë, Napels en Sicilië.

Frankrijk

Frankrijk rond 1430

De opvolgers van Lodewijk de Heilige (kreeg zijn bijnaam door deelname aan een kruistocht; sneuvelde in Tunesië) ontwikkelen een drang om het rijk naar het zuiden uit te breiden. De Katharen worden uitgeroeid en de Franse koning is dominant in Noord-Italië

De Franse koningen bereiken dit door:

Philip de Schone

Philips IV de Schone

De verhouding tussen Frankrijk en Engeland verslechtert onder Philip de Schone (1268-1314). Er zijn conflicten over de aanspraken van Engeland op het vasteland van Europa. Door de vele conflicten verkeert de koning in geldnood. Daarop besluit Philip om belasting te heffen op de goederen die tot de geestelijkheid behoren. Deze waren vrijgesteld van belasting. De geestelijkheid protesteert bij paus Bonifatius VIII die de Franse geestelijkheid in het gelijk stelt. Philip verbiedt dan de uitvoer van goud en zilver naar Rome en wijst de gezanten en geldinzamelaars van de paus uit. Bonifatius vaardigt een pauselijke bul uit waarin hij de geestelijk macht (de paus) stelt boven de wereldlijke macht (de koning) Vertrouwelingen van de Franse koning en vijanden van Bonifatius dwingen de paus in Rome tot aftreden. Als Bonifatius een paar weken later overlijdt, is dat voor de Franse Koning de aanleiding om zijn invloed op de pauskeuze te versterken.

Paus Bonifatius VII (c.1235-11 oktober 1303), werd geboren als Benedetto Caetani en was paus van de Rooms Katholieke Kerk van 1294 tot 1303. Caetani was geboren in 1235 in Anagni, ongevee 50 km ten zuidoosten van Rome. He was de jongste zoon van een familie uit de lagere adel, de Caetini familie, en werd in zijn tienerjaren tot priester gewijd.
In 1252, toen zijn oom Peter Caetini bisschop van Todi in Umbrië werd, ging Benedetto met hem mee en begon daar aan zijn studies. Benedetto vergat nooit dat zijn wortels in Todi lagen; later omschrijft hij de stad als "de verblijfplaats van zijn vroege jeugd", de stad die "hem voedde in de zijn gevoelige jaren" and als de plaats waar hij "heel veel herinneringen aan heeft."
In 1260 verkrijgt Benedetto een priesterschap in Todi en het nabijgelegen kasteeltje van Sismano. Op latere leeftijd zegt hij bij herhaling dat hij dankbaar is voor Anagni, Todi en zijn familie.
In 1264 wordt Benedetto lid van de Roomse Curie waar hij als secretaris van kardinaal Simon de Brie op een missie gaat naar Frankrijk.Ook begeleidde hij kardinaal Ottobono Fieschi naar Engeland (1265-1268), om een opstand te onderdrukken door een groep van baronnen tegen Hendrik III, een geestelijke in Engeland. Na zijn terugkeer uit Engeland, is er een periode van acht jaar waarin niets bekend is over wat er in zijn leven gebeurde.
Na deze periode van onzekerheid van acht jaar, werd Benedetto in 1276 naar Frankrijk gestuurd om toezicht te houden op de inzameling in 1276 en daarna werd hij een pauselijke notaris tot in de 70-er jaren.
Gedurende deze tijd bouwde Benedetto zeventien prebendes op die hij mocht houden toen hij werd gepromoveerd, eerst in 1281 tot kardinaal diaken en vervolgens 10 jaar later als kardinaal priester. Als kardinaal diende hij vaak als pauselijke legaat in diplomatieke onderhandelingen met Frankrijk, Napels, Sicilië en Aragon.
Hij werd op 24 december 1294 tot paus gekozen, nadat paus Celestinus V op 13 december was afgetreden.
Er bestaat een legende dat Bonifatius VIII er de hand heeft gehad dat Celestinus V afzag van het pausschap, want Bonifatius, voorheen Benedetto, overtuigde Celestinus V ervan dat geen enkele persoon op aarde door het leven kon gaan zonder te zondigen. Later is echter gebleken dat Celestinus V op eigen gronden ontslag nam en Benedetto slechts aantoonde dat dat volgens de wetten van de kerk was toegestaan. Hoe dan ook, Celestinus V vertrok en Bonifatius VIII nam zijn plaats in als paus.
Een van zijn eerste handeling als paus was, het gevangen zetten van zijn voorganger in het Kasteel van Fumno in Ferentino, waar hij op 81-jarige leeftijd stierf, bijgestaan door twee monniken van zijn orde.
In 1300 gaf Bonifatius VIII de jubeljaren die naderhand een bron werden van voordeel en schandalen voor de kerk, officieel vorm.
Bonifatius VIII stichtte, postuum, de Universiteit van Rome La Sapienza in 1303.
Bonifatius VIII heeft een aantal van de sterkste aanspraken op tijdelijke, maar ook geestelijk, suprematie van elke paus naar voren gebracht en was voortdurend betrokken met de politiek in het buitenland.
In zijn encycliek van 1302, UNAM SANCTAM, verkondigde Bonifatius VIII dat het "absoluut noodzakelijk is voor het heil dat ieder menselijk schepsel om onderworpen aan de Paus", hiermee wilde hij de pauselijke suprematie naar een historische hoogtepunt brengen. Deze visie en zijn bemoeienis met wereldlijke zaken leidden tot ruzie met keizer Albert I van Habsburg (1291-1298), de machtige familie van de Colonna's, met Philips IV van Frankrijk (1285-1314) en met Dante Allighieri (die in zijn De Monarchia tegen hem ageerde).
Conflicten met Philips IV.
Het conflict tussen Bonifatius VIII en Philips IV van Frankrijk ontstond op het moment dat de eerste nationale staten zich uitbreidden en de wens van steeds machtiger wordende monarchen om hun macht te consolideren. Het uitbreiden van de monarchale macht in de opkomende staten en het conflict met de Kerk van Rome werd verergerd toen Philips IV aan de macht kwam.
In Frankrijk begon het proces van het centraliseren van de koninklijke macht en de ontwikkeling van een echte nationale staat met de koning van het huis Capet. Tijdens zijn regering omringde Philips zich met de best juristen en het buiten spel zetten van de invloed van de kerkelijke machthebbers op het bestuur.
Bonifatius nam een beslist standpunt in tegen de betaling van belasting door de geestelijken in Theri en in Engeland om de oorlogen te kunnen financieren. Hij zag de belastingheffing als een aanval op de traditionele rechten van de geestelijkheid en vaardigde in februari 1296 de encycliek Clericis laios uit, waarbij hij wereldlijk belasting voor de geestelijken zonder pauselijke goedkeuring, verbood. In de encycliek stelt Bonifatius: "zij die de geestelijkheid dwingen om de helft, een tiende of twintigste, of welk ander deel van hun inkomsten of goederen af te staan en zij die op deze manier proberen de geestelijkheid in slavernij te brengen, en deze te onderwerpen aan hun gezag, wat ook geldt voor enkele keizers, koningen of prinsen, hertogen, graven en baronnen ... die veronderstellen bezittingen van heilige gebouwen te mogen nemen ... zullen worden bestraft met excommunicatie. "
Met het uitbrengen van Clericis Laios begonnen de vijandelijkheden tussen Bonifatius en Philips.
Philip verbood de uitvoer van geld vanuit Frankrijk naar Rome, fondsen die de kerk nodig om te werken. Bonifatius had geen andere keuze dan om snel te voldoen aan de eisen van Philip door alleen belastingen "tijdens een noodsituatie." toe te staan. Na de verwikkelingen rond de gevangenneming van Jean Lemoine door Philips werd het conflict nieuw leven ingeblazen.
In december 1301 kreeg Philips een pauselijke encycliek Ausculta fili ("Luister, Mijn Zoon"), waarin stond, dat "God pausen had ingesteld boven koningen en koninkrijken."
De strijd tussen de twee bereikte zijn hoogtepunt in het begin van de 14e eeuw toen Philip een intensieve anti-pauselijke campagne tegen Bonifatius begon.
Op 18 november 1302 vaardigde Bonifatius een van de belangrijkste pauselijke encyclieken van de Katholiek geschiedenis uit: UNAM SANCTAM. Daarin stond dat zowel de geestelijke als de wereldlijke macht onder jurisdictie van de paus vielen, en dat koningen ondergeschikt waren aan de macht van de Kerk. Als antwoord verklaarde Guillame de Nogaret, de eerste minister van Philips Bonifatius tot een ketterse misdadiger van de Franse geestelijken.
In 1303 werden Philips en Nogaret geëxcommuniceerd.
Graftombe van Bonifatius VIII
Op 7 september 1303 werd Bonifatius in zijn verblijf in Anagni, verrast door een leger dat werd geleid door Nogaret en Sciarra Colonna uit de Colonna familie. De koning en de Colonna's eisten zijn aftreden, waarop Bonifatius antwoordde dat hij nog liever stierf. Bonifatius werd geslagen en bijna geëxecuteerd, maar werd na drie dagen bevrijd. Hij stierf een maand later op 11 oktober 1303. Bonifatius VIII werd in de Sint Pieter begraven in een reusachtige graftombe die hijzelf had ontworpen (Naar verluidt, toen het graf drie eeuwen na zijn dood (op 9 oktober 1605)werd opengebroken, bleek zijn lichaam volkomen ongeschonden te zijn.)
Postuum proces.
Van 1303 tot 1311 werd een gerechtelijk onderzoek ingesteld naar Bonifatius. De verzamelde getuigenissen (met name die van het onderzoek gehouden op Groseau in augustus en september van 1310) brachten vele ketterse beschuldigingen van Bonifatius VIII naar voren. Ze omvatten o.a. het misdrijf van sodomie, hoewel daarvoor weinig inhoudelijke bewijs was en het is waarschijnlijk dat dit de standaard beschuldiging van Philip was tegen zijn vijanden Het proces werd zonder resultaat in 1311 afgesloten.

Onder druk van de Philips IV zetelt paus (Clemens V - aartsbisschop van Bordeaux) vanaf 1309 niet meer in Rome, maar in het Franse Avignon. Tot 1377/78 verblijven de pausen in Avignon.

Dankzij de inspanningen van Catharina van Siena keert de paus terug naar Rome, na een situatie waarin er zelf drie pausen zijn.

Meer en meer probeert het Franse vorstenhuis zijn macht te vergroten ten koste van de adel.

Honderdjarige Oorlog

Tijdlijn van de Honderd-jarige oorlog

De Honderd-jarige oorlog is een van een langdurige reeks van oorlogen, burgeroorlogen, en boerenopstanden. Het gaat vooral om het verwerven van de hegemonie in het noordwestelijk deel van Europa. De machtsverhoudingen tussen Engeland en Frankrijk worden in aanloop naar deze periode steeds verder op scherp gesteld.
Beide landen claimen de rechtmatige machthebber op het vasteland van Europa en de troon van Frankrijk te zijn, een gevolg van een dynastiek huwelijk, waarbij de Franse en Engelse dynastieën betrokken zijn.

Tijdlijn Honderd-jarige oorlog
Jaartal Gebeurtenissen
1259 Een eerste reeks van strubbelingen tussen het huis van Capet en het huis van de Plantagenets ten einde. Lodewijk IX van Frankrijk en Henry III van Engeland sluiten de Vrede van Parijs, waarbij Henry akkoord gaat met het verlies van het hertogdom Normandië. Hij behoudt de titel van hertog van Aquitanië met een deel van de landen in het gebied en Gascogne, maar hij met de Franse koning als zijn leenheer erkennen.
1308 Isabella van Frankrijk, de jongste dochter van Philips IV van Frankrijk trouwt met Edward II Koning van Engeland
1314 Philips IV sterft en wordt opgevolgd door zijn zoon, Lodewijk X, die bij zijn dood, de troon van Frankrijk overdraagt aan zijn broer, Philips V, in plaats van Lodewijk's dochter, Johanna van Navarra. Ook Philip V laat bij zijn dood alleen dochters achter en de troon komt in handen van de laatste zoon van Philips IV, Charles IV. Ook hij laat slechts een aantal dochters achter die niet voor opvolging in aanmerking komen. Met zijn dood sterft het huis van Capet uit. Zijn zuster Isabella eist de Franse troon voor haar zoon Edward III. Hij is, volgens haar, de naaste levende verwant van Charles I. De Franse edelen steunen echter Philips VI uit het huis van Valois, die volgens de Salische Wet in een ononderbroken mannelijke lijn de rechtmatige opvolger zou zijn. Edward III komt op de troon van Engeland en erkent in Philips VI zijn leenheer van Guyenne (Aquitanië).
1337 Als Philips VI Edwards's aanspraken dreigt te herroepen, stuurt Edward een troepenmacht naar zijn overzeese gebieden.
1341 de Bretonse Successieoorlog breekt uit. Edward steunt John van Montfort, de halfbroer van de overleden Jan III hertog van Bretagne. Philips VI steunt de aanspraken van Charels de Blois, die volgens de Salische Wet de meest aanspraak maakte op het hertogdom.
1346 Edward III verslaat Philips VI bij Crécy De Engelsen bezetten Calais en verjagen alle Franse burgers (Rodin's - Burgers van Calais).
1350 Philips VI en wordt opgevolgd door zijn zoon Jan II de Goede.
1356 Jan probeert, net als zijn vader zijn gebied in Aquitanië uit te breiden, maar wordt door de zoon van Edward III, de Zwarte Prins, bij Maupertuis verslagen en zelfs gevankelijk naar Londen gebracht. Bij de Overeenkomst van Brètigny wordt Edward III herstelt als soeverein in Aquitanië, in ruil voor afstand van zijn claim op de Franse troon. De Zwarte Prins wordt hertog van Aquitanië en Jan II van Frankrijk komt vrij tegen betaling van een losgeld. Hiermee eindigt de eerste fase van de Honderd-jarige oorlog, ook wel de oorlog van Edward genoemd.
1364 Bretonse Successieoorlog komt ten einde met de dood van Charles de Blois. Jan van Montfort wordt leenman van de Franse koning en hertog van Bretagne, maar sympathiseert met de Engelsen. Jan II wordt bij zijn dood in 1364 opgevolgd door zijn zoon Charles V.
1376 Dood van Edward, prins van Wales, de Zwarte Prins.
1377 Dood van Edward III.Richard II, de kleinzoon van Edward III, op de troon. Hij komt zijn bondgenoot de hertog van Bretagne te hulp
1381 Jan van Montfort erkent het regime van Charles VI als legitieme koning van Frankrijk.
1415 Na een periode van relatieve rust laait de oorlog weer op als Henry V uit het huis Lancaster in Normandië landt en de Fransen bijna verslaat in de Slag bij Agincourt. Henry verovert Harfleur, Caen en Rouen en heeft daarmee Normandië in handen. Het Franse hertogdom Bourgondië wordt een bondgenoot van de Engelsen. Henry V en Charles VI sluiten vrede en Henry trouwt met de dochter van Charles VI. Hun zoon, zal beide koninkrijken erven. De Dauphin, Charles VII, werd door zijn ouders als bastaard bestempeld.
1422 Henry V, als Charles VI overlijden en de jonge Henry VI, nog geen jaar oud, wordt gekroond tot koning van Engeland en Frankrijk. Charles VII geeft zijn aanspraken op de Franse troon niet op.
1428 de Engelsen belegeren Orléans
1429 Jean d'Arc doorbreekt de belegering en brengt de Dauphin, Charles VII, naar Reims, waar hij tot koning van Frankrijk wordt gekroond.
1430 Jean d'Arc wordt door de Bourgondiërs aan de Engelsen uitgeleverd en terechtgesteld.
1435 De hertog van Bourgondië loopt over naar Franse zijde.
1449 de Fransen veroveren Rouen
1450 de Engelsen worden verslagen in de Slag bij Formigny en de Fransen veroveren Cherbourg.
1451 Bordeaux en Bayonne vallen in Franse handen.
1453 Met de Slag van Castillon komt een einde aan de hegemonie van Engeland op het vasteland van Europa. Slechts Calais blijft nog Engels bezit tot 1558.
Verdrijving van de Engelsen
uit Frankrijk tijdens
de Honderd-jarige oorlog

De Honderdjarige Oorlog onderbreekt de machtsuitbreiding van het Franse vorstenhuis. De dynastie van de Capetingen sterft uit met de zoon van Philip de Schone. De macht gaat over in handen van het huis van Valois. De troonswisseling leidt tot conflicten over de legitimiteit van de nieuwe machthebbers en de aanspraken van de Engelse koning Edward III.
Na 100 jaar strijd is Engeland uit Frankrijk verdreven en heeft het alleen Calais nog over als gebied op het Europese vasteland.
Er vallen tijdens deze oorlog heel veel slachtoffers, ook al omdat er tijdens de oorlog andere kleinere oorlogen worden uitgevochten. Het lukt Jean d'Arc om de Franse kroon te herstellen, maar de Franse machtsambities zijn zeer duidelijke geremd.

Stamboom van de Franse Koningen

De Franse dynastieën
"Karte Haus Burgund 1" by Marco Zanoli (sidonius 21:14, 14 April 2008 (UTC)) - Own work. Licensed under CC BY-SA 3.0 via Wikimedia Commons - https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Karte_Haus_Burgund_1.png#/media/File:Karte_Haus_Burgund_1.png

Opkomst van Bourgondië

Het huis van Valois is het nieuwe koningshuis in Frankrijk. Door de oorlog heerst er chaos. De koning benoemde zijn jongste zoon Philip II de Stoute tot hertog van Bourgondië. Philips kiest Dyon tot hoofdstad van zijn hertogdom. Hij trouwt met de erfdochter van Vlaanderen: Margaretha van Male, erfgename van de Comté. Zijn zoon Jan zonder Vrees en zijn kleinzoon Philips III de Goede vormen een bondgenootschap met de Engelse koningen tegen het Franse vorstenhuis. Het hof van Bourgondië groeit in macht en aanzien en wordt het cultuurcentrum van Europa.

Philips de Goede stimuleert de traditie en levensstijl van de verschillende gebieden. Hij betrekt het volk bij zijn grandeur en formaliseert de statenvergaderingen, waarin adel, steden en geestelijkheid de bede vaststellen voor de heer. Dit is de ontwikkeling van de Staten-Generaal. Hij heeft een grootst ideaal: de verovering van Jeruzalem. Ook is hij de oprichter van de Orde van het Gulden Vlies; een ridderorde die tot 1918 heeft bestaan. De vertrouwelingen van de hertog kregen deze titel en werden zijn informanten. Philips was een beschermer van kunst en cultuur.

Sociale onlusten

Burgertwisten

De late Middeleeuwen laten een oplevingen zijn van onderlinge vetes tussen burgers

Hoekse en Kabeljauwse twisten

Als in 1345 Graaf Willem IV kinderloos sterft, geeft de keizer, Lodewijk van Beieren zijn vrouw Margaretha van Henegouwen, zuster van Willem IV, de graafschappen Holland, Zeeland en Henegouwen als leen. Holland en Zeeland zijn een zwaardlenen en mogen alleen beleend worden in de mannelijke lijn. Willem V, de zoon van Margaretha, wordt erkent als graaf van Holland door Jan I van Egmont en Gerard van Heemskerk, Jan IV van Arkel en Gijsbrecht II van Nijenrode. Zij noemden zich de Kabeljauwen. Ook steden als Delft sloten zich bij de Kabeljauwen aan. Margaretha werd gesteund door een tegenverbond: de Hoeken, bestaande uit de adellijke familie van Wassenaar, Polanen, Brederode, Kralingen en Raaphorst. In latere jaren ontstonden nieuwe schermutselingen toen Jacoba van Beieren als erfdochter van graaf Willem VI, gravin van Holland en Zeeland werd.

Guelfen/Welfen en Ghibelijnen/Staufer

De Ghibelijnen steunden in Noord-Italië de keizers uit het huis Hohenstaufen. De Guelfen steunden de paus. Een aantal steden spraken zich uit voor een bepaalde partij, maar de scheidslijn was niet altijd even sterk. In Florence splitste de Guelfen zich op in de factie van de Witte Guelfen, die op de hand van de keizer waren en de Zwarte Guelfen die de paus steunden. Afhankelijk van welke groepering de overhand had, werden tegenstanders uit de stad verbannen. Een bekend voorbeeld is Dante Allighieri, die tot de Witte Guelfen behoorde en 1303 verbannen uit Florence.

Armagnacs en Bourguignons.

De Bourguignons waren aanhangers van de hertogen van Bourgondië. De Armagnacs steunden de Dauphins. De groeperingen ontstonden tijdens het bewind van Filips de Stoute. De onderlinge strijd was het hevigst tijdens de regering van Charles IV, toen deze waanzinnig was geworden. Over en weer werden aanslagen gepleegd.

Belangen waren verbonden door een eed van trouw en ging voornamelijk over wie de legitieme heerser is. Hierdoor ontstaat een kloof tussen groeperingen. De partijkeuze gaat over van vader op zoon en kan worden vergeleken met de maffia.

Boerenopstanden

Jacquerie

Bekend uit Frankrijk is de opstand van de Franse boeren tegen de adel: Jacquerie. De boeren waren ontevreden met de situatie en wilden de juiste situatie herstellen, wat vooral te maken had met de prijs van brood. Belangrijk is dat het beeld van de werkelijkheid niet lijkt op het ideaal. Dergelijke opstanden werden hard neergeslagen.

Kaas- en broodopstand (1491-1492)

Inwoners van Kennemerland en West-Friesland kwamen in opstand tegen Jan van Egmont. Aanleiding van de verhoging van een belasting, maar net als bij de Jacquerie was de dieperliggende oorzaak: voedselschaarste en gebrek.

Opstand van steden in Vlaanderen

Tijdens de Honderd-jarige oorlog (en ook al daarvoor) kwamen steden in Vlaanderen in opstand tegen belastingmaatregelen en inmenging in het stadsbestuur door de adel. Ook hier speelde de slechte situatie waarin de boeren zich bevonden een grote rol.

Belangrijk is hier de theorie van Thomas van Aquino. Hij stelde in Summa Theologica De Regno dat koningen en graven als doel hadden zich te gedragen als goede christenen. Als een vorst dat niet doet, zijn de onderdanen gerechtigd om in opstand te komen en de macht van de koning uit te dagen, omdat koning (heerser) het contract met God niet goed uitvoert.