Duizend jaar Europa IV (1650-1800)- september 2016

Muziek 2(1650-1800)

Verslag 4e hoorcollege

Inleiding

Verslag 4e hoorcollege - Muziek 2

Inleiding 

Thema van dit hoorcollege is de muzikale vorm die door de Weense klassieken: Joseph Haydn, Wolfgang AmadeauMozart  en Ludwig van Beethoven werden gebruikt.  Begonnen wordt met de voorlopers van deze muziek stroming: de zonen van Johann Sebastian Bach.  Er is veel te doen geweest over de getallensymboliek in de werken van J.S. Bach. Simon Burgers heeft hierover een artikel geschreven en daarin aangegeven dat de bevinden in diverse werken niet berusten op wetenschappelijk onderzoek. Volgens Simon Burgers bedrijven dergelijke auteurs pseudo-wetenschap. Zij zoeken bevestiging van hun stelling zonder wetenschappelijke verificatie. Ook diverse andere musici, muziekrecensenten en koordirigenten verwijzen dit soort theorieën naar de prullenbak. Het gaat in deze publicaties om triviale zaken. Bach en de pseudo-getallen - Daan Admiraal  Volkskrant Kunst recensie 1985

Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788)

Hij is de tweede overlevende en bekendste zoon van Johann Sebastian Bach enMaria Barbara Bach. Zijn naam wordt gemakshalve vaak afgekort tot 'CPE', hoewel C. Ph. E. zijn correcte voorletters zijn. Hij wordt vaak de Hamburgse Bach genoemd, naar de stad waar hij het grootste deel van zijn leven werkte, maar door tijdgenoten werd hij aangeduid als "Berlijnse Bach". We luisteren naar het Duet uit het oratorium Die Auferstehung und Himmelfahrt Jesu (1788)
Die Auferstehung und Himmelfahrt Jesu
Duet: Vater deiner swachen Kinder - 20:29 min tot 26:20 min
Het duet heeft de volgende opbouw
Inhoud van het oratorium  Erster Teil 1. Einleitung (orchestral) 2. Chor(„Gott! Du wirst seine Seele“) 3. Rezitativ(„Judäa zittert“) 4. Arie(„Mein Geist voll Furcht und Freuden“) 5. Chor („Triumph! Triumph!“) 6. Rezitativ („Die frommen Töchter“) 7. Arie („Wie bang hat dich mein Lied beweint“) 8. Rezitativ („Wer ist die Sionitin“) 9. Duett(„Vater deiner schwachen Kinder“) 10. Rezitativ („Freundinnen Jesu“) 11. Arie („Ich folge dir“) 12. Chor („Tod! Wo ist dein Stachel?“) Zweiter Teil  13. Einleitung (orchestral) 14. Rezitativ („Dort seh’ ich aus den Toren Jerusalems“) 15. Arie („Willkommen, Heiland“) 16. Chor („Triumph! Triumph!“) 17. Rezitativ („Elf auserwählte Jünger“) 18. Arie („Mein Herr, mein Gott“) 19. Chor („Triumph! Triumph!“) 20. Rezitativ („Auf einem Hügel“) 21. Arie („Ihr Tore Gottes“) 22. Chor („Gott fähret auf mit Jauchzen“) In 1788 was dit werk representatief voor de muziek van C.P.E. Bach. Op dat moment vierden de componisten van de Weense Klassieken al hun triomfen.  Dit lijkt een religieus werk zoals we dat kennen uit de werken die voor de Renaissance werden gecomponeerd. Met de komst van de Renaissance in de Vroeg Moderne Tijd verdwijnt echter het verschil tussen wereldlijke muziek en religieuze muziek, zoals we die kennen uit de Hoge en Late Middeleeuwen.  Carl P.E. Bach werkte ook voor Frederik de Grote. De koning van Pruisen componeerde zelf en schreef een aantal fluitconcerten.  In de werken van C.P.E. Bach spelen klavecimbel, fluiten en strijkorkest in de Barokke uitvoering een rol. Deze opzet werd in zijn tijd al als conservatief beschouwd.  

Johann Christian Bach (1735-1782)

We luisteren naar Symfonie in D groot (1778)
 Symfonie in D groot
Dit werk wordt uitgevoerd met 2 fluiten 2 hobo's 2 fagotten 2 hoorns eerste violen tweede violen alt violen celli + bassen Het werk is geen Barok. De uitvoering is krachtig met strakke impulsen. De strijkinstrumenten zorgen voor het continuo overgenomen uit de Barok. Het doet iets ouderwets aan, maar er zijn grotere en kleinere groepen van solisten. Dit wordt wel het concerto grosso genoemd; een compositie voor een orkest, waarin een groep solo-instrumenten een belangrijk aandeel hebben. De Brandenburgse concerten zijn een voorbeeld van concerto grosso. De instrumenten spelen in een soort dialoog met elkaar. Het zijn blokken van instrumenten die op de voorgrond treden. De muziek is krachtig en opbeurend en laat het optimisme horen dat in de tijd van de Verlichting het wereldbeeld bepaalde. Dit optimisme uitte zich op allerlei gebied. In Italië pleitte Cesare Beccaria voor een herziening van het strafrecht in zijn tractaat Over misdaden en straffen. Hij stelde dat martelen van misdadigers geen middel kon zijn om bewijs of bekentenissen te verkrijgen. De straf moest rationeel en in verhouding zijn tot het misdrijf. Dit was een rationele opvatting, geheel in de lijn der Verlichting. Volgens Beccaria was het onmogelijk om een straf op te leggen, als daarvoor in de wet geen bepalingen voor te vinden zijn. Meer over de principes van Beccaria in: Wikipedia - Cesare Beccaria

De Weense Klassieken

Tot de componisten van de Weense klassieken behoren:
  • Joseph Haydn
  • Wolfgang Amadeus Mozart
  • Ludwig von Beethoven

Joseph Haydn (1732-1809)

Franz Joseph Haydn (ook Josef; de naam Franz gebruikte hij niet) (Rohrau, 31 maart 1732 - Wenen, 31 mei 1809) was een Oostenrijks componist. Haydns werk wordt gerekend tot de muziek van de klassieke periode. Schepper van een omvangrijk oeuvre, is hij vooral van belang voor zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de symphonie en van het strijkkwartet.(Wikipedia) Joseph Haydn heeft 104 symfonieën geschreven. Hij heeft deze muziekvorm vervolmaakt. Mozart, Beethoven en de componisten uit de 19e eeuw (zie semester 5) hebben op zijn stijl voortgebouwd. Een symfonie bestaat uit vier delen: een sonate, een langzaam deel, een menuet en een snelle finale.

Wolfgang Amadeus Mozart ( 1756-1791)

Was al op jonge leeftijd bekend om zijn muzikale talenten. Het lukt hem om Miserere van Allegri uit het hoofd op te schrijven, nadat hij de muziek één keer had gehoord. In 1777 vestigde hij zich als eerste belangrijke componist die niet aan een hof verbonden was in Wenen. Net als J.S. Bach was Mozart een zeer productief componist. Van hem zijn 626 werken bekend, waaronder opera's (o.a.Don Giovanni), concerten en 41 symfonieën. Zijn muziek was beïnvloed door de werken van Joseph Haydn die hij in 1782 ontmoette

Ludwig von Beethoven (1770-1827)

Was van origine een Duitser, maar woonde en werkte tot zijn dood in Wenen. Al vroeg in zijn carrière leed hij aan doofheid die vooral op latere leeftijd zijn beïnvloedde. Toch bleef hij - ook toen hij volledig doof was - werkzaam als componist. Zijn stijl van de Weense Klassieken ontwikkelde zich naar de Romantiek. Hij wordt dan ook gezien als een overgangsfiguur en wegbereider van de Romantiek.  Zijn werk is vooral van belang voor de ontwikkeling van de instrumentale muziek. Hij is bekend door zijn symfonieën, concerten en sonates.

Drie muziekvormen

  • Scherzo en menuet
  • Sonate
  • Rondo
Deze drie muziekvormen zijn door de Weense klassieken beroemd geworden en hebben grote invloed uitgeoefend op de ontwikkeling van de muziek in de 19e eeuw.

Muziekvorm - Scherzo 

We luisteren naar Scherzo uit pianosonate nr 2. (1794-95) van Ludwig von Beethoven
Scherzo uit pianosonate nr 2 - Ludwig von Beethoven 
Scherzo is een stuk in de vorm AABABA CCDCDC ABA. Het middenstuk is het trio, dat een variatie is op het eerste deel: rustiger en vaak in een andere toonsoort. Na het trio wordt het thema in het derde deel herhaald. 
Het scherzo en de voorloper het menuet zijn in driekwartsmaat en is vaak het derde deel van een sonate of symfonie. Het menuet is kalmer en langzamer dan het scherzo. 
Ook binnen de thema's A en B kon worden gevarieerd, zo kon A in majeur staan en B het thema in mineur uitvoeren. Ook was het B-gedeelte soms wat langer dan het A-thema.
We luisteren naar Menuet uit Symfonie 104 (1794) - Joseph Haydn
 
Menuet uit Symfonie 104 - Joseph Haydn  Menuetto vanaf 17:40 min - 21:27 min.
De vorm van dit menuet is meer gevarieerd dan het Scherzo van Beethoven. Er is een thema A, dat in een variatie wordt herhaald, daarna volgt thema B en de tweede variatie van A met een afsluiting, thema B en de tweede A variatie en de afsluiting Daarna volgt het trio met thema C met een identieke herhaling, dan D met een variatie op C met een afsluiting, D en C en afsluiting worden herhaald en er volgt een overgang naar thema A met herhaalde variatie en B met variatie op A met afsluiting. Het middengedeelte langzamer en meer bespiegelend. Het stuk wordt door het hele orkest gespeeld. Er is niet langer sprake van continuo bij de Weense klassieken. In het orkest komt ook plaats voor de koperblazers als eigen groep instrumenten.

Muziekvorm - Sonate

De sonatevorm is de belangrijkste muziekvorm in deze periode.  Het heeft de volgende vorm. 
expositie doorwerking reprise
thema 1 (hoofdtoonsoort) thema's worden verwerkt in allerlei toonsoorten thema 1 (hoofdtoonsoort)
thema 2 (neventoonsoort) thema 1 (hoofdtoonsoort)
in dit deel wordt spanning opgebouwd bij de herhaling ontstaat de verzoening tussen expositie en doorwerking. Het stuk is af.
We luisteren naar deel 1 uit pianosonate nr 1 van Ludwig von Beethoven 
  deel 1 uit pianosonate nr 1 - Ludwig von Beethoven
In de doorwerking wordt een grote spanning opgebouwd vlak voor de overgang naar de reprise. In de 150 jaar dat de sonatevorm, als muziekvorm domineerde, wordt dit gedeelte steeds verder opgerekt in het dominante akkoord. Dit roept spanning op bij de toehoorder die zich afvraag wanneer er een afsluiting volgt. 
  deel 1 uit de pianosonate nr 1 - Ludwig von Beethoven
Sonate is in wezen een misleidende term. Veelal bestaat de compositie uit meer dan alleen de sonatevorm.  Bij de Weense Klassieken zijn in de symfonieën/concerten verschillende muziekvormen te onderscheiden: 1e deel - sonatavorm 2e deel - vrij 3e deel - scherzovorm 4e deel - rondo-/sonatevorm We luisteren naar deel 1 uit pianoconcert nr 23 van W.A.Mozart 
deel 1 uit pianoconcert nr23 - Wolfgang Amadeus Mozart
In de werken van W.A.Mozart horen we na de expositie, de doorwerking en de reprise een verdere uitwerking in de cadens gevolgd door een coda. De Cadens is een solo om de kunstenaar zijn talent te laten tonen door middel van improvisatie. De Cadens eindigde met een triller. Dit was voor de dirigent het signaal: we gaan verder. De expositie is soms iets langer dan de reprise, omdat in de expositie naar de neventoonsoort wordt gemoduleerd. In Mozart's pianoconcert begint het orkest. Bij het 2e thema valt de solist in en neemt het stuk over. We luisteren naar Don Giovanni van W.A. Mozart 
Fragment uit Don Giovanni - W.A. Mozart
Deze opera werd voor het eerst opgevoerd in Praag. Bij de opvoering in Wenen veranderde Mozart het einde van het stuk.  Het verhaal is gebaseerd op de figuur van Don Juan, de vrouwenversierder. 

Muziekvorm - Rondo

De Rondovorm heeft de volgende kenmerken:  A - B - A- C - A - D ... (etc) .... A We luisteren naar deel 3 uit het vioolconcert in D groot 
 deel 3 uit het vioolconcert in D groot - Ludwig von Beethoven
In het derde deel van dit vioolconcert is de rondovorm aangevuld met een Cadens en een Coda
A - B - A - C - A - B - Cadens - Coda