Verslag 1e hoorcolleges - Geschiedenis I
Inleiding
Het tijdsbestek 1500-1650 is een periode van grote veranderingen, maar vergeleken bij de veranderingen in latere eeuwen - bijvoorbeeld tussen 1865-2015 - komen de verandering langzaam tot stand. De situatie in 1500 is nog goed te vergelijken met die van 1650. Als we de veranderingen in bovengenoemde periode 1865-2015 op dezelfde manier vergelijken, is er veel herkenbaar, maar is de wereld van 1865 een totaal andere wereld dan de wereld van nu.
Dit college behandelt de zogenaamde Vroeg-Moderne Tijd. De vraag is of de mensen werkelijk
modern waren? Het antwoord op die vraag is ontkennend, omdat er in deze periode vooral gekeken werd naar het verleden: de Klassieke Oudheid. Deze werd beschouwd als volmaakt. Wat wel gebeurde was dat men de oude klassieke werken ging onderwerpen aan een eigen onderzoek. Dit in tegenstelling tot de scholastiek waar men de werken van Plato en Aristoteles als autoriteit en onfeilbaar beschouwde.
Grote veranderingen
Boekdrukkunst
De 16e eeuw staat in het teken van de uitvinding van de boekdrukkunst. Deze uitvinding maakte het mogelijk op een snelle wijze teksten, tekeningen, maar vooral kennis te verwerken, te vermenigvuldigen en te verspreiden.
Een voorbeeld van een boek dat zijn weg door Europa vond is: De Cosmographia (uitgegeven in 1544) van Sebastiaan Munster, een boek dat o.a. als studieboek diende voor koning Filips II van Spanje. Het is een beschrijving van de wereld in het Duits - in de volkstaal. Niet langer was het Latijn de taal om dit soort kennis te verspreiden.
Grote drukprojecten werden opgezet voor boeken in het Engels, Frans, etc. Om een indruk te krijgen van de werkwijze van de drukkers is een bezoek aan het Plantijn-Moretus Museum in Antwerpen een aanrader.
In de 16e eeuw wordt informatie en kennis onder meer mensen verspreid, dan alleen aan de geestelijkheid en de hofelite. Het gaat dan om de groep die het lezen en schrijven kan - de gegoede burgers en de koopmanselite). Het gewone volk kon zich de aanschaf van dit soort dure werken niet veroorloven.
Toch kwam ook het gewone volk in aanraking met gedrukte teksten in de vorm van pamfletten met schotschriften, liedjes en gebeden. Deze werden op de markt verkocht, waar ze gebundeld aan een touw in de wind heen en weer wapperden. Pamflet betekent vliegend blad.
Voor de verspreiding van het christelijke geloof was de uitgave van de Gutenberg Bijbel rond 1450 een enorme sprong voorwaarts. Ongeletterde dorpspastoors konden nu zelf de bijbel lezen, wat een enorme intellectuele verandering in de kleine leefgemeenschappen teweeg bracht. De Gutenberg Bijbel was binnen een halve eeuw over heel Europa verspreid.
Het kwam voor dat een priester een kleine drukkerij begon om voor verspreiding van het gedrukte woord Gods te zorgen. Het drukken van zo'n werk was tevens een vorm van publiciteit voor de parochie. De incunabelen, of wiegedrukken, zijn de oudste gedrukte boeken.
In oktober 2000 heeft de British Library de Gutenberg Bijbel op internet gezet. Zie hiervoor de volgende link:
British Library - Gutenberg Home Page, Hier staat ook veel achtergrond informatie
Renaissance
In de Renaissance gaat het steeds meer om de persoon, het individu en niet meer om de persoon als deel van de christenheid. Virtu is de meeste geprezen eigenschap. Afgeleid van virtus, Latijn voor moed en voortreffelijkheid (vir=man). Het gaat om kennis en vaardigheden en het op de juiste wijze toepassen van deze vaardigheden. De persoon komt centraal te staan. Hij is niet langer in dienst van het Godsrijk. Namen van kunstenaars worden bekend en de opdrachtgevers van altaarstukken laten zich niet langer als kleine onderdanige figuurtjes afbeelden, terwijl afbeeldingen van heiligen steeds kleiner worden.
Men gaat kritisch kijken naar alles wat eeuwenlang als waarheid werd aangenomen. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek dat Lorenzo Valla in de 15e eeuw deed naar de echtheid van de Donatio Constantini. Eeuwenlang had de heerschappij van Rome en de wereldlijke macht van paus zich beroepen op deze schenking. Lorenzo Valla toonde aan, op basis van filologische onderzoek, dat de schenkingsakte een vervalsing was uit de 8e eeuw. Dit soort vervalsingen kwam vaker voor. Veel schenkingen en beloften werden in het verleden niet vastgelegd en pas als het noodzakelijk was om een recht te bevestigen, dan werd een akte geproduceerd om de schenking te valideren.
Geleerden als Valla en ook Erasmus toonden aan dat kritisch onderzoek in archieven noodzakelijk was. Erasmus leverde o.a. kritiek op de vertaling van het Nieuwe Testament. De bestaande editie op basis van kerkvader Hiëronimus bevatte volgens Erasmus veel fouten. Hij schreef een kritische nieuwe editie van de Vulgaat.
Ook het boek Cosmographia van Sebastiaan Munster is een duidelijk bewijs dat humanisten, maar ook geleerde geestelijken kritisch naar de wereld om hen heen gingen kijken.
Sebastiaan Munster was van een jongere generatie dan Erasmus, maar de kans is groot dat ze elkaar in Basel hebben gekend. Hij was hoogleraar aan de Universiteit van Basel en trouwde met de rijke dochter van een drukker. Hierdoor werd hij in staat gesteld om zijn werken in eigen beheer uit te geven, waaronder een heruitgave van Ptolemaeus. Hij werkte het wereldbeeld van Ptolemaeus opnieuw uit en onderzocht diens stellingen en bewijzen. Op basis van nieuw verworven kennis voegde hij nieuwe hoofdstukken aan de oude werken toe.
We zien een mentaliteitsverschuiving ontstaan t.a.v bestaande studies, commentaren en waarheden.
Ontdekkingsreizen
In de 15e eeuw gaan vooral West-Europeanen de grenzen van het continent verder verkennen. Zeevaarders uit Portugal en Spanje rusten schepen uit om de oceaan over te steken en om langs de Afrikaanse kust naar het zuiden te varen.
In Spanje was in de 14e eeuw de Reconquista afgerond met de verovering van Granada op de Moren in 1492. Uit de buit van Granada werd de expeditie van Christofel Columbus gefinancierd. Deze Genuese zeevaarder/koopman was de mening toegedaan dat als hij langs de kust van Afrika naar het zuiden voer, hij een gebied zou passeren met oostelijke winden (NO-passaat), waarmee hij de oceaan zou kunnen oversteken in westelijke richting om daar Indië te bereiken. Hij kwam in het Caraïbisch eilandenrijk terecht.
De Portugezen zeilden langs de Afrikaanse kust naar het zuiden. In 1488 bereikte Bartolomeus Diaz de Kaap. Vasco da Gama voer om de stormkaap heen en bereikte in 1498 Calcutta in India.
Dit soort kennisuitbreidingen werden o.a. door Sebastiaan Munster in zijn boek opgenomen. Het waren feiten die nog heel oppervlakkig beschreven werden.
Politieke veranderingen
De 14e eeuw was een zwarte en zware periode door
- economische achteruitgang
- hongersnoden
- de pestepidemieën
- de politieke chaos:
- de Honderdjarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk
- troebelen in de landen er om heen: Duitsland, Italië, Spanje en Portugal
- Hoekse en Kabeljauwse twisten in de graafschappen Holland en Zeeland
- Ghibellijnen en Guelfen in Italië
- Rozenoorlogen in Engeland
Deze roerige tijd heeft zich vastgezet in het collectief geheugen van de Europeanen, hoewel er vanaf 1450 sprake was van meer stabiliteit. Dat wil niet zeggen dat er vrede was en dat de eenheid op het continent was hersteld.
Tijdlijn tussen 1450 - 1550
| Engeland | Frankrijk Bourgondië | Duitsland | Spanje
Portugal Nederlanden | Oost-Europa | Ottomaanse Rijk |
1450-1460 | 1459-1485 Rozenoorlogen
tussen de huizen York
en Lancaster | 1461-1483 regering van
Lodewijk XI | 1450 Uitvinding van de
boekdrukkunst | | 1453 Ivan de Grote opvolger van de keizer van Byzantium | 1453 Val van Constantinopel
Einde Byzantijnse
Keizerrijk
Ottomaanse Rijk met Mehmet II |
1460-1470 |
|
|
| 1469 huwelijk tussen Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië. |
|
|
1470-1480 |
| 1477 Karel de Stoute sneuvelt bij Nancy. Bourgondië bij Frankrijk.
1477 Maria van Bourgondië huwt met Maximiliaan van Oostenrijk,
1478 Philips de Schone geboren | 1486 Maximiliaan van Oostenrijk gekroond tot koning van het Rooms Duitse Rijk | 1474 Isabella wordt koningin van Castilië
1479 Johanna van Castilië geboren
|
|
|
1480-1490 | 1485-1509 Hendrik VII uit het huis Tudor koning van Engeland |
|
| 1485 Catharina van Aragon, jongste dochter van Ferdinand en Isabella geboren |
|
|
1490-1500 | 1491 Hendrik VIII geboren, zoon van Hendrik VII en Elizabeth van York |
| 1508 Maximiliaan tijdens het concilië van Trente gekroond tot keizer van het Rooms Duitse Rijk. | 1492 Val van Granada. Einde van de Reconquista.
1492 Columbus vaart in westelijke richting op zoek naar Indië en landt in het Caraïbisch gebied
1496 huwelijk tussen Philips de Schone en Johanna van Castilië "de Waanzinige" |
|
|
1500-1510 | 1509 huwelijk tussen Hendrik VII en Catharina van Aragon, dochter van Ferdinand en Isabella |
|
| 1500 Karel, zoon van Philips en Johanna geboren in Gent. |
|
|
1510-1520 |
|
| 1517 Luther bevestigt zijn 95 stellingen aan de kerkdeur van Wittenberg
1519 koning Karel I wordt koning en keizer van het Rooms Duitse Rijk als Karel V | 1516 Karel, zoon van Filips de Schone en Johanna van Castilië wordt koning Karel I van Spanje |
|
|
1520-1530 |
|
|
|
|
|
|
1530-1540 |
|
|
|
| 1533 Ivan de Verschrikkelijke, tsaar van Rusland |
|
1540-1550 |
|
|
|
|
|
|
Engeland
In Engeland is in 1485 nog slechts één troonpretendent na de Rozenoorlogen (1459-1485): Hendrik Tudor. Hij wordt gekroond tot Koning Hendrik VII.
Eén van zijn eerste maatregelen was het afkondigen van algehele amnestie voor zijn tegenstanders, mits ze trouw zwoeren aan het koningshuis. Ook benoemde hij oude vijanden op hoge positie.
In het Engelse parlement zaten vertegenwoordigers van verschillende maatschappelijke groeperingen. Hendrik VII sloot een informeel pakt met de lage adel en de steden die immers geen belang hadden bij burgeroorlog. In een nieuwe wet bepaalde hij dat de edelen niet langer hun wapen mochten laten dragen door hun eigen militie. Alleen het wapen van de koning was toegestaan.
Bovendien stelde hij de zogenaamde Star Chamber in: een geheime rechtbank, waarin rechters werden benoemd die niet chantabel waren en ook niet bedreigd konden worden. Het gevaar was dat dit de koning macht gaf die tot misbruik zou kunnen leiden (wat ook is gebeurd.) De macht kwam veel meer bij het vorstenhuis te liggen. We zien een machtsconcentratie bij de koning.
Frankrijk
In Frankrijk deed Lodewijk XI - bijgenaamd "De Spin" - uit het huis Valois min of meer hetzelfde. Ook de Franse koningen waren gebonden aan een parlement: de Staten-Generaal, maar dit lichaam had minder macht dan het Engelse parlement. Slechts één keer heeft Lodewijk XI de Staten-Generaal bijeengeroepen. Hij was er vooral op uit om alle zaken aangaande het koningschap naar eigen inzicht te regelen. Daarbij deinsde hij er niet voor terug om gebruik te maken van intrige en moord.
Lodewijk XI belangrijkste vijand was de hertog van Bourgondië. Het hertogdom was in de 14e eeuw enorm uitgebreid. Toen Karel de Stoute bij Nancy sneuvelde in 1477, lijfde Lodewijk XI het hertogdom Bourgondië in bij Frankrijk. Ook hier zien we de ambitie van een koningshuis om de eenheid te herstellen. Eenheid bracht meer stabiliteit. Het bevorderen van stabiliteit is de trend van de volgende eeuw.
Duitsland
In de Duits sprekende gebieden was het vorstenhuis van de Habsburgers in de loop van de eeuwen het machtigste geworden. Al zo'n anderhalve eeuw waren zij in het bezit van de Duitse Keizerskroon. De Keizer werd gekozen door de Duitse Keurvorsten: de aartsbisschoppen van Mainz, Trier en Keulen en de vorsten van Bohemen, het Rijnland, Saksen en Brandenburg. Door slimme politiek wisten de Habsburgers in de meerderheid van de keurvorstendommen verwanten aan het bewind te krijgen. Toch stelde de titel en de keizerskroon niet zo veel voor. Er waren Rijksdagen in Regensburg, maar macht van de Habsburgers was vooral gebaseerd op de gebieden waar zij hertog en koning waren: Bohemen en Oostenrijk.
Rond 1460 is Frederik III Rooms-Duits koning en keizer. Hij stelt alles in het werk voor het behoud van Oostenrijk en voert daarvoor een strategische huwelijkspolitiek. Hij overlegde met Karel de Stoute, de hertog van Bourgondië en arrangeerde een huwelijk tussen zijn zoon Maxiliaan van Oostenrijk en de erfdochter Maria van Bourgondië.
Bourgondië
Karel de Stoute was hertog van Bourgondië en de graafschappen in wat nu Nederland en België heet. Karel had een ambitie koning worden van Bourgondië. Daartoe huwelijkt hij zijn dochter uit aan Maxiliaan van Oostenrijk, de zoon van Keizer Frederik III, in de hoop dat Frederik hem tot koning zal kronen. Het koningschap toekennen was een van de prerogatieven van de Duitse Keizer. Frederik gaat met de voorstellen akkoord, maar vertrekt onverwachts zonder dat Karels wens werkelijkheid is geworden. Het huwelijk tussen Maria van Bourgondië en Maximiliaan van Oostenrijk vindt plaats na de onverwachte dood van Maria's vader in 1477.
Het Bourgondische Rijk was in de loop van de 15e eeuw enorm uitgebreid, maar Karel de Stoute voerde een oorlogszuchtige politiek, wat hem op verlies van een deel van het grondgebied kwam te staan. In 10 jaar tijd bleef van het Bourgondische Rijk, alleen nog het hertogdom Bourgondië, de France-Comté, de zuidelijke en noordelijke Nederlanden over (zonder Friesland, Gelderland en het bisdom Utrecht).
Tijdens een treffen bij Nancy in 1477 sneuvelde Karel de Stoute, waarop Lodewijk XI zijn kans schoon zag en het hertogdom bij Frankrijk inlijfde. Karels dochter Maria bleef in het bezit van de France-Comté en de zuidelijke en noordelijke Nederlanden Door het huwelijk tussen Maria en Maximiliaan gaan deze gebieden tot het Duitse Rijk behoren.
Uit het huwelijk tussen Maria en Maximiliaan worden een zoon geboren: Filips I de Schone. De huwelijkspolitiek van Frederik III en Karel de Stoute heeft de geschiedenis van Europa sterk beïnvloed.
Spanje, Portugal en de Nederlanden
Spanje in de 15e eeuw bestond uit
- Granada
- Portugal
- Castilië
- Aragon
Aragon was een welvarend koninkrijk en een zeevarende natie die vooral het westelijk deel van de Middellandse zee bevoer. Door veroveringen in Italië had de koning van Aragon ook de kroon van Napels en Sardinië.
In 1469 kwam het tot een huwelijk tussen Ferdinand van Aragon en Isabella, dochter van Johan II van Castilië en Isabella van Portugal.
In Castilië werd na de dood van haar broer Hendrik in 1474 Isabella koningin van Castilië. Daarmee werden de koninkrijken Castilië en Aragon verenigd in een personele unie. Met dit huwelijk werd de basis gelegd voor het huidige Spanje.
Net als Lodewijk XI van Frankrijk, Hendrik VII van Engeland en keizer Ferdinand waren Ferdinand en Isabella uit op machtsconcentratie om meer stabiliteit in hun rijken te krijgen.
Ze kregen een zoon die jong stierf. Van de dochter werd Johanna - later bijgenaamd de Waanzinnige - uitgehuwelijkt aan Filips de Schonen, zoon van Maria van Bourgondië en keizer Maximiliaan van Oostenrijk. Uit dit huwelijk werd een zoon geboren die in de Nederlandse geschiedenis een belangrijk rol zou spelen: Karel van Luxemburg uit het huis Habsburger. (1500), bekend als Karel V.
Bij de dood van Ferdinand en Isabella en zijn moeder Johanna van Castilië werd Karel van Luxemburg in 1556 koning Karel I van Spanje. In 1519 werd hij koning en keizer van het Heilige Roomse Rijk onder de titel Karel V. In Vlaanderen is hij bekend als keizer Karel, in de Nederlanden als Karel V.
Het oude keizerrijk van Karel de Grote leek te herleven door deze machtsconcentratie in Europa. Karel beheerste de gebieden:
- alle Nederlanden (1543)
- Duitsland en Oostenrijk
- Spanje
- veroveringen in Amerika
Als koning van Spanje en keizer van het Rooms-Duitse Rijk zag Karel zag als leider van de christenheid. Stabiliteit in zijn rijk was voor Karel een belangrijk punt. Onder zijn regering wordt de machtsconcentratie in de Nederlanden verder vastgelegd.
Oost-Europa, de Balkan en Rusland
De Grootvorst van Moskou, Ivan II de Grote zich tot het orthodoxe christendom en maakte hij Moskou tot het spirituele centrum van de orthodoxe kerk. Na de val van Constantinopel zag hij zichzelf als opvolger van de keizer van Byzantium en leider van de christenheid.
Ook Ivan lijkt in zijn beleid op de heersers van West-Europa, dat gericht was machtsconcentratie en stabiliteit in de Russische landen.
In 1505 wordt hij opgevolgd door zijn zoon Ivan III, die het beleid van zijn vader voortzet.
Hij voerde o.a. strijd tegen de adel in Rusland (de Bojaren) die bijzonder machtig waren. Na zijn dood krijgen de Bojaren een deel van hun oude macht terug. Ivan is de grondlegger van het Russische tsarenrijk en de voorvader van het huis Romanov. Het Ottomaanse Rijk.
Ivan VI, zijn zoon, staat bekend als Ivan de Verschrikkelijke. Hij is vanaf 1547 tsaar van de Russen Hij voerde de boekdrukkunst en was aanvankelijk vreedzaam in zijn hervormingen. Toch is hij meer bekend om de wreedheden die hij heeft begaan, ook berusten sommige verhalen daarover niet op waarheid.
Het Ottomaanse Rijk
|
Veroveringen van het Ottomaanse Rijk tussen 1300-1700
bron: Musica Vivace |
Met de val van het Byzantijnse Rijk nam Sultan Mehmet II de titel over van Keizer van de Romeinen. Mehmet erkende de aanspraken van Ivan de Grote op de titel niet. Hij zag zichzelf als wereldlijk leider van de christenheid. Zijn opvolgers lieten zich ook uitroepen tot kalief, de opvolger van de lijn van Mohammed. De rol en de betekenis van het Ottomaanse Rijk zijn in de geschiedenis van Europa veronachtzaamd. De Grieks orthodoxe kerk wordt dus niet alleen beschermd door de grootvorsten van Moskou maar ook door de Ottomanen. In het westen worden de Ottomanen afgeschilderd als het Turkse gevaar. O.a. Erasmus was anti-Turks.
Oorspronkelijk waren de Osmanen een kleine bevolkingsgroep van Turkse afkomst die de hegemonie over andere Turkse bevolkingsgroepen veroverde. De verschillende religies mochten naar eigen wetten en religie leven, mits ze aan de sultan belasting betaalden. De sultan communiceerde met de geestelijk leiders van de andere godsdiensten.
De sultan ziet zichzelf als leider van alle gelovigen, ook als leider van de wereld. Mehmet II de veroveraar van Constantinopel bevolkt de stad opnieuw met bevolkingsgroepen van verschillende religie en afkomst. Constantinopel/Istanbul wordt een multiculturele stad geleid door de Sultan en de Ottomanen. Mehmet ziet zijn beleid als de wil van God. De Ottomanen zijn soennieten en zien hun godsdienstige afstamming als de enige waarheid. Tussen de Ottomanen en de sjiitische leiders van het Perzische Rijk komt het meer dan eens tot een treffen.
In het westen voeren de Ottomanen hun machtpolitiek op de Balkan en maken aanspraak op Hongarije. In 1520 is het Suleiman de Schitterende die zijn macht versterkt over het oostelijk deel van de Middellandse Zee. Ook verovert hij het koninkrijk Hongarije. De Hongaarse edelen vluchten naar keizer Maximiliaan van Oostenrijk. Hierdoor ontbrandt de strijd tussen Maximiliaan en de Sultan.
Conclusie
In de Middeleeuwen was er sprake van feodale machtsverhoudingen: ik beloof jou bescherming in ruil voor jouw steun. Dit gold niet alleen voor de relatie heer en vazallen, maar ook tussen heersers en de steden. De heersers deed concessies aan de steden - vgl. de Blijde Inkomsten in het hertogdom Brabant - in ruil voor deze concessies/rechten beloofde het stedelijk bestuur loyaliteit aan de heerser.
Dit verandert in de Vroeg-Moderne tijd. De nieuwe heersers, als koning Lodewijk XI van Frankrijk en koning Hendrik VII van Engeland, gaat het er steeds meer om de machtsconcentratie bij zichzelf neer te leggen. Hun motivatie is dat concentratie van de macht de stabiliteit van het koninkrijk ten goede komt.
Deze heersers grijpen in wezen terug op de machtsverdeling, zoals deze in het Romeinse Rijk aanwezig was. De keizer is de leider van het volk en de christenheid. Hij hoeft aan niemand verantwoording af te leggen. Verantwoording is hij alleen verschuldigd aan God: Le Droit Divine. Deze nieuwe ideologie luidt de regering in van het absolutisme. De macht komt bij de persoon van de koning te leggen die door God is uitverkoren om zijn volk te leiden. Het is een ideologie die sterk op de persoon gericht is.
Hierdoor neemt de macht van parlementen, statenvergaderingen, rijksdagen, etc. af. Onder de absolute monarchen van de Vroeg-Modern tijd, staan deze instituten vrijwel buiten spel. De koning bepaalt de wetten, God sanctioneert zijn leiderschap, opstandigheid is zondig en tegen Gods wil.
In het werk van Machiavelli "De Vorst" is dit principe min of meer verwoord.
Filips II van Spanje is een goed voorbeeld van zo'n absolute monarch. Hij ondertekende zijn stukken met: Yo, El Rey (ik, de koning).
Belangrijk is dat de heerser uniforme bestuursmaatregelen oplegt in zijn hele rijk. Lokale rechten en lokaal gesteggeld, zijn niet bevorderlijk voor de eenheid. Lokale bestuurders en edelen willen deze oude verworven rechten verdedigen.
De Tachtigjarige Oorlog is een strijd voor het behoud van oude rechten, die uiteindelijk zal leiden tot de onafhankelijkheid van de Nederlanden. In Spanje en Frankrijk worden dergelijk opstanden neergeslagen. Dit geldt ook voor de boerenopstanden in Duitsland. Deze bevolkingsgroep kwam in opstand tegen de hoge lasten en de aantasting van de oude rechten. Ook deze opstand van het volk werd met harde hand neergeslagen.
Reformatie
Luther
|
Melanchton en Luther
in de kathedraal van Halberstadt
bron: eigen opname |
Dat Luther protesten succesvol waren is vooral te danken aan de boekdrukkunst. Hij kon zijn meningen in het Duits in kleine brochures verspreiden.
In 1517 hechtte hij zijn 95 stellingen aan de deur van kerk van Wittenberg. Dit was een gebruikelijke manier om colleges aan te kondigen.
De Augustijner monnik Luther maakte zich zorgen om het verval van de Kerk. Vooral de corruptie waarmee de bouw van de St.Pieter werd bekostigd was een doorn in zijn oog.
De Dominicaan Tetzel werkte als aflaatprediker. Hij beloofde de gelovigen gratie van de straffen voor begane zonden als ze een aflaatbrief kochten. Het sacrament van biecht geeft de gelovige de mogelijkheid om zonden op te biechten, waarna de priesters een penitentie oplegde en de zonden werden vergeven. De zonden bleven echter wel bestaan en moesten in het hiernamaals worden uitgediend. Hiervoor had de Kerk het vagevuur uitgevonden. De aflaat was een soort gratie om de straffen in het vagevuur te schrappen.
In Luther's 95 stellingen stelde hij dat vergeving van zonden voorkwam uit het geloof zelf en niet door middel van de priesters. Dit was een fundamentele aantasting van de leerstelling van de Katholieke Kerk, waar de priesters optraden als middelaar tussen de gelovigen en God.
Als een gelovige omwille van zijn geloof zijn zonden werden vergeven, waren de priesters overbodig; iedereen was priester over zijn eigen geloof.
De Katholieke Kerk richtte zich vooral op de goede werken die gelovigen moesten verrichten tijdens hun leven, zodat ze door deze goede werken hun zielenheil konden veilig stellen: Geloof, Hoop en Liefde was het credo voor de Katholieke Kerk.
Volgens Luther kwam het geloof door kennis te nemen over God. Dit kon alleen door het woord van God te lezen. Daarvoor moest de Bijbel worden vertaald in de landstaal, een taak die Luther in de periode dat hij ondergedoken zag in de Wartburg op zich nam: de Luther-bijbel is in het Duits.
Deze revolutionaire gedachten en hervorming die Luther voorstond, konden door de Katholieke Kerk niet worden geaccepteerd.
Calvijn
Ook Calvijn was priester. Volgens hem kon alleen een diepgaande studie de gelovige naar de kern van het geloof leiden. De zaligheid kon een gelovige alleen verwerven door het geloof. Gods almacht neemt in de calvinistische leer een belangrijke plaats in. De Gods genade wordt gegeven om niet.
Of een gelovige het Rijk der Hemelen binnenkomt is voorbestemd: predestinatie.
Binnen het calvinisme ontbrandt een strijd tussen de Infralapsaristen (zij die denken dat God de predestinatie beslist heeft ná de zondeval) en de Supralapsaristen (zij die denken dat God de predestinatie beslist heeft vóór de zondeval)
De infralapsarische en supralapsarische zienswijze
Het gaat hier om de verhouding van de uitverkiezing en de zondeval. Infra: na de val. Supra: voor de val. Het gaat hier natuurlijk niet om een chronologische orde, want tijd bestaat er bij God niet. Het gaat om een logische orde. Is de mens over wie Gods besluit komt een mogelijk te scheppen mens (het supra) of een mens die God voor Zich ziet als een door Hem geschapen, maar van Hem afgevallen mens (het infra)? Het supra zegt dat God niet alleen besloot tot de zondeval van de mens, maar Zijn besluit om bepaalde mensen te verkiezen en anderen te verwerpen gaat ook aan alles vooraf. Zo gaat de predestinatie alles beheersen (Beza, Perkins, Gomarus, Maccovius, Voetius, Comrie, Kuyper, Schilder, Kersten, Steenblok, Hoeksema). Het infra leert wel dat Gods raad over alles gaat en dat de zondeval daar ook onder valt, maar als God mensen verkiest of verwerpt, ziet Hij hen als geschapen én gevallen mensen (Calvijn, Walaeus, Maresius, à Marck, Bavinck, Van der Schuit). Het infra vreest een verabsolutering van de vrijmacht van God en komt op voor een nadrukkelijke beklemtoning van Zijn barmhartigheid en gerechtigheid. In Ef. 1:4 staat dat God ons in Christus uitverkoren heeft. Dat komt bij het supra niet tot zijn recht. (bron: lofprijzing.wordpress.com)
Geloof moet centraal staan. Deze visie werkt gezagsondermijnend ten opzichte van de Katholieke leer. In principe komt het er op neer dat dat de gelovige een eigen verantwoordelijkheid heeft en door niemand daarop kan worden aangesproken.
Binnen de Katholieke Kerk benoemen de bisschoppen de priesters. De gelovigen binnen de parochie hebben hierover niets te zeggen.
Binnen het calvinisme benoemt en ontslaat de gemeente van gelovigen de dominee. De ouderlingen zorgen voor het handhaven van de kerkelijke tucht. Nieuwkomers in de gemeente moeten belijdenis doen. Alleen als je lidmaat van een gemeente bent, behoor je tot de kerkelijke gemeente. De massa die de kerk bezoekt en luistert naar de preken waren slechts liefhebbers, maar geen gemeenteleden.
Verschillen tussen lutheranisme en calvinisme
Luther's visie dat iedereen zijn eigen priester was, werd door hem later afgezwakt. In de Lutherse kerk werden bisschoppen aangesteld, maar deze werden door de vorst benoemd. De vorst bepaalde het geloof binnen zijn vorstendom. De kerk was onderhorig aan de staat. In Denemarken en Noorwegen komt dit duidelijk tot uiting. De Staat is daar het bovenliggende instituut.
Bij de Calvinisten is dit omgekeerd. Zij regelden de dominante normen en waarden binnen de Staat. De Staat kon iedereen gewetensvrijheid toestaan. Deze zienswijze lijkt enigszins op de leiding van de ayatollah's in de sjiitische richting van de Islam. Zij bepalen de regels waaraan de Staat zich moet houden.