Duizend Jaar Europa II (1300-1500)- 9 november 2015

Filosofie 2 (1300-1500)

Inleiding

In dit tweede hoorcollege gaan we net over de grens met de middeleeuwen heen met de werken van drie humanistische Renaissance denkers:
Desiderius Erasmus - Lof der Zotheid (1512)
Thomas More - Utopia (1513)
Nicolo Machiavelli - De Heerser (1517)



Desiderius Erasmus (ca.1466-1536)

Erasmus is een vertegenwoordiger van het noordelijk humanisme.  Ook al wordt hij aangeduid met Erasmus van Rotterdam, is het niet zeker dat Rotterdam zijn geboorteplaats was. Hij was een buitenechtelijke zoon van een priester, een afkomst die hem in zijn jeugd parten heeft gespeeld. Pas op latere leeftijd is hij door de paus ontheven van de zonde van zijn geboorte.
Hij volgt een opleiding en loopbaan als christelijk geleerde, maar vervult geen bestuurlijke functies binnen de Rooms-Katholieke kerk.
Erasmus ontpopt zich tot een exponent van de zuivering van het geloof en criticus op de misstanden binnen de kerk. Door heel Europa zien we bewegingen die naar een eenvoudiger vorm van geloofsbeleving en zuivering streven.
Vooral de humanistische stroming wil terug naar de bronnen van de klassieke werken van Griekse en Latijnse schrijvers. Men wil de klassieken in de brontaal (Oud-Grieks en Latijn) opnieuw bestuderen en vertalen, waarbij men zich afzet tegen het middeleeuws-Latijn van de Scholastiek.
Erasmus maakt o.a. een nieuwe vertaling in het Latijn van het Nieuwe Testament, waarbij hij de oude bronnen in het Griekse gebruikte. De Latijnse Vulgaat zat volgens hem vol foute vertalingen. Zijn vertaling stelde hij op in het literaire Latijn wat de humanisten ontleenden aan de werken van Cicero, Livius en Ovidius.
Erasmus is een geestverwant van Maarten Luther, maar brak met Luther na diens breuk met de Katholieke kerk. Hij zocht naar mogelijkheden om de kerk van binnenuit te hervormen en wilde een nieuw schisma voorkomen. Daarnaast was er ook verschil van inzicht in de geloofsleer tussen Luther en Erasmus. Luther was van mening dat de mens afhankelijk was van God's genade. Erasmus wilde meer invloed toekennen aan de vrije wil van de mens.
Een andere bevriende humanist was Thomas More. Ook More wenste geen schisma in de kerk. Erasmus is verschillende keren bij More aan huis geweest. Mogelijk heeft hij zijn werk:Lof der Zotheid tijdens zijn verblijf bij More geschreven.

Lof der Zotheid

Erasmus'  werk is vooral een speels boek. De Zotheid is het personage dat allerhande deugden en ondeugden in de mensheid en de maatschappij aan de orde stelt. Erasmus staat niet in voor de uitspraken in het boek; het is de Zotheid die de zeer rake uitspraken maakt.
De vraag rijst, of de Zotheid wijs of onwijs is; is het de Zotheid die aan het woord is, of is het Erasmus zelf. 

We lezen een vijftal stukken uit de Lof der Zotheid in een vertalingen van Petty Bange.
30. Beter een zot dan een wijze als leider

Erasmus zet zich af tegen de Stoïcijnen als leiders. Volgens Erasmus zijn ze hooghartig en staan ze buiten de menselijke samenleving door hun harde logica. Emotie en verstand moeten elkaar aanvullen.
32. De mens is alleen door de zotheid in zijn element; aan de wetenschappen heet hij in feite niets
33. Hoe zotter de wetenschappen, hoe beter
51. Over de  rechtsgeleerden
52. Natuurfilosofen. 


Thomas More (1478-1535)

More was een actief politicus tijdens de regering van de Engelse koning Hendrik VIII. Hij kwam met de vorst in conflict toen deze de kerk van Engeland afscheidde van Rome en zichzelf tot hoofd van de Engelse kerk benoemde. More viel in ongenade, omdat hij niet met Rome wil breken. Hij werd beschuldigd van hoogverraad en op Tower Hill onthoofd. 

Utopia

Net als Erasmus was Thomas More een humanist, Zijn belangrijkste werk is Utopia (1516). Het werk beschrijft de ideale staat, wat doet denken aan Plato's Politeia. Ook Plato beschrijft in zijn werk hoe een ideale staat functioneert. Plato's werk is mogelijk ook de aanleiding geweest tot de mythe over Atlantis; een eilandenrijk op autarkische basis. 

Nog altijd wordt er binnen de wetenschap over gesteggeld of Utopia More's eigen mening verkondigde of meer ironisch bedoeld was. Wilde hij de bestaande samenleving een spiegel voorhouden met de vraag: welke functie utopieën vervullen. 

Utopia is een raamvertelling en is een samenspraak tussen Pieter Gilles, Thomas More en Rafaël Hythlodaeus, een filosoof en wereldreiziger die een bezoek heeft gebracht aan het rijk Utopia. 
Het verhaal is fictie en niet allemaal gebaseerd op eigen feiten van Thomas More. More was een overtuigd katholiek, maar in Utopia beschrijft hij zaken die als ketters zouden kunnen worden aangemerkt. 

Het werk bestaat uit twee delen: 
  • kritiek op de Engelse maatschappij en samenleving
  • beschrijving van de ideale staat in Utopia
Mogelijk is de naam Utopia afgeleid van het het Griekse topos (=plaats) en het voorvoegsel ou (=niet), zodat de naam van het boek 'Geen plaats' of Nergenshuizen zou kunnen betekenen. 
Een andere betekenis kan worden gevonden door het voorvoegsel te lezen als 'Eu'  en de titel als 'Eutopos' (=plaats waar het goed is)

We lezen uit Utopia een zevental pagina in een vetaling van Paul Silverentand

Niccolò Machiavelli (1469-1527)

Machiavelli hield zich in zijn werken vooral bezig met politieke filosofie. Hij verwoordde moderne ideeën in het politieke denken. Bij Thomas More's Utopia wordt een ideale staat buiten de bestaande werkelijkheid geschetst. Machiavelli is vooral een realistisch denker en baseert zich op feiten: hoe is het? hoe gaat het er aan toe? Hij gaat niet uit van een ideale situatie. 

Hanna Ahrendt heeft in een essay over Machivelli zich afgevraagd, waarom hij een belangrijk denker was en toch enorm werd gehaat. Zijn denkwijze was in strijd met de moraal van zijn tijd. Hij kreeg zelf een bijnaam Old Nick dat in het Engels ook de bijnaam was voor de Duivel. Machiavelli's ideeën werden gezien als duivels. 

Machiavelli zag het politieke spel als een apart domein met eigen regels en wetmatigheden. Hij kan worden gezien als een van de grondleggers van de politieke wetenschap, zo vond hij de vermenging van godsdienst en politiek geen goed idee. Machiavelli stond op het standpunt dat het doel de middelen heiligt. Hij bedrijft realpolitiek. Binnen het te bereiken ideaal is alles toegestaan. Bij hoog gestemde idealen die gaan lijken op een goddelijke missie bestaat het gevaar dat het contact met de werkelijkheid verloren gaat. Volgens Hanna Ahrendt gaat het er bij Machiavelli niet om of zijn visie iets oplevert. Het is nog geen echte wetenschappelijke benadering, maar meer een manier van adhoc denken. 

Machiavelli is een tijdgenoot van Michelangelo, Leonarda da Vinci, Erasmus, Thomas More en Maarten Luther. In Florence maakte hij het bewind van Savonarola mee, de monnik die de misstanden in de kerk aan de orde stelde en inval van de Fransen zag als een straf van God voor de Florentijnen. Na de terechtstelling van Savonarola  werd Machiavelli secretaris van de kanselarij. In deze functie maakte hij het politieke leven van Florence van nabij mee. 

De Heerser

Dit boek waardoor Machiavelli nog altijd bekend is, is te vergelijken met een vorstenspiegel: een traktaat waarin de normen en waarden waaraan een vorst moest voldoen. Zie voor een uitgebreide uitleg: http://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_02285.php

Il Principe is geschreven voor Cesare Borgia. Machiavelli zag in hem een daadkrachtige persoon die kon zorgen voor de heropstanding van Italïe. Machiavelli komt in de stijl van het werk naar voren als een cynicus, maar zijn ideaal van een verenigd Italië schuilt achter de visie die hij in het boek verwoordt. 
Belangrijk is om het werk ook te beschouwen in de tijd waarin het is geschreven. Machiavelli vereerde de antieke schrijvers en met name Livius die een Geschiedenis van Rome had geschreven. De achterliggende gedachte bij Machiavelli is, is dat de mens onverbeterlijk is. In vergelijking met de humanisten kan worden gesteld, dat Machiavelli zich met de praktische zaken in de antieke wereld bezig hield, terwijl de humanisten voor op filologische wijze de antieken benaderden. 

We lezen een viertal hoofdstukken uit De Heerser vertaald door Frans van Dooren

  • XV Over de dingen waardoor de mensen, en met name zij die aan de macht zijn, geprezen of bekritiseerd worden
  • XVIII In hoeverre psersonen die macht uitoefenen hun woord moeten houden
  • XXIII Hoe men vleiers uit de weg moet gaan
  • XXV Hoe groot de macht van het lot in het menselijk bestaan is en op welke wijze men er zich tegen te weer moet stellen.