Een mooi voorbeeld hiervan zijn de fresco's van Giotto di Bondone in de Scrovegni kapel in Padua. Hij is een leerling van Cimabue. In zijn schilderingen breekt Giotto met de tot dan toe gangbare Byzantijnse stijl.
De Scrovegni kapel is een opdracht van Enrico degli Scrovegni. Enrico was de zoon van Reginaldo degli Scrovegni. De Scrovegni's waren een familie van bankiers. Ze leenden geld uit tegen rente; iets dat in de Middeleeuwen werd gezien als zondig.
Dante Alighieri plaatst Reginaldo degli Scrovegni in binnenste cirkel van de zevende kring van de hel, waar de woekeraars hun eeuwige straf ondergaan in een brandende woestijn waar het voortdurend vuur regent. De verdoemden zijn doorlopend bezig om de vuurregen van zich af te slaan, net als dieren insecten van zich af slaan.
La Divina Comedia
(Canto 17 vers 43-75)
Zo liep ik dus nog verder op die richel,(43)
de rand van cirkel zeven; 'k ging geheel
alleen, tot waar die droeve mensen zaten.
't Verdriet drong stromend door hun ogen heen;
de vlammen boven, 't hete zand beneden,
hun handen weerden het om beurten af.
Net eender ziet men honden 's zomers vaak ook
met bek of poten in de weer, wanneer
een horzel, vlieg of vlo hen heeft gebeten.
Toen 'k op een stel mijn blik gevestigd had
op wie het pijnlijk vuur van boven neerviel,
herkende ik er geen; wel viel me op
dat ieder om zijn nek een beurs had hangen,
gekenmerkt door een kleur en 'n soort blazoen;
het leek dat elk zijn oog daaraan te goed deed.
Toen 'k dichterbij kwam, kon ik 't beter zien:
ik zag een gele met azuren opdruk
't was qua gezicht, in houding ook, een leeuw
Ik liet mijn ogen nog wat verder dwalen
en zag een andere, roder nog dan bloed,
en deze toonde 'n gans, zo wit als boter.
En één, met op zijn buidel, wit van kleur, een drachtig varken in azuur getekend,
begon: 'Wat moet jij hier in deze krocht?
(Dit is Reginaldo, omdat een azuren zeug op
een zilveren achtergrond was het wapenschild van de familie Scrovegni)
Maak dat je wegkomt, en - want je, je leeft nog -
weet wel dat op de plek hier links van mij
mijn buurman Vitaliano komt te zitten.
Die andere, Florentijnen, schreeuwen mij,
die 'n Paduaan ben, aldoor in de oren:
'Kwam nu die ridder zonder blaam maar hier,
met 't wapen van drie bokken op zijn buidel!'
- en hij vertrok zijn mond en stak zijn tong,
als 'n os die 'm om zijn neus heen haalt, naar buiten.
Ook Enrico verdiende geld door leningen. Mogelijk is de bouw van de Arena kapel (Scrovegni kapel) een soort boetedoening voor zijn zondige levenswandel.
Het ontwerp, de bouw en de decoraties zijn waarschijnlijk volledig in handen geweest van Giotto. De correcte plaatsing van de fresco's en overige decoraties maakt duidelijk dat Giotto de afmetingen van de kapel kende. Alle decoraties in de kapel passen in uiterste perfectie.
Achterwand Scrovegni Kapel
Giotto - Het Laatste Oordeel
De fresco's tonen het leven van Maria als moeder van Jezus en het leven en lijden van Jezus als boodschapper van God's wil. Beide werden gezien als de brengers van het heil in de wereld.
De achterwand van de kapel is gewijd aan het Laatste Oordeel. Ter rechterzijde van Christus zitten de gelovigen die de hemel hebben verdiend en begeleidt worden door engelenkoren en heiligen. Links van Christus in een duistere hoek zit een monsterachtig wezen dat de kwaadwilligen opslokt. We zien daar ook een stel woekeraars die aan de touwtjes van hun beurzen bungelen. Onderin - aan de kant van de gelovigen - biedt Enrico degli Scrovegni de drie Maria's de Arena kapel aan.
De afbeeldingen op de zijwanden van de kapel vertellen in een viertal registers de verhalen van Maria en Jezus.
bovenste register: de verhalen van de jeugd van Maria. De middeleeuwer wilde een compleet beeld hebben van de moeder van Jezus. In een van de apocriefe boeken - het Proto-evangelie van Johannes - wordt het verhaal verteld van Anna en Joachim die de ouders van Maria zouden zijn. Maria zou onbevlekt ontvangen zijn. Dat was een voorwaarde voor de onbevlekte ontvangenis van Jezus.
middelste register: deze rij toont de jeugd van Christus.
onderste register: het Lijden van Christus.
4e register: de personificaties van de deugden en ondeugden.
Bovenstaande video's zijn van de Khan Academy De filmpjes staan ook op You Tube
Het geheel is een monumentaal kunstwerk geworden. In vergelijking met de Middeleeuwse vlakke statische kunst van de 12e en 13e eeuw zijn Giotto's fresco's plastischer: de personages krijgen - net als in de Oudheid - weer volume. Je kan vermoeden dat er een lichaam onder de kleding zit. De nieuwe manier van uitbeelden vindt in de Late Middeleeuwen veel navolging.
Giotto wilde vooral in zijn fresco's verhalen vertellen. Een mooi voorbeeld hiervan is de Bewening van Christus. Op de voorgrond zien we het lichaam van Christus met aan zijn voeten Maria Magdalena, terwijl Maria, zijn moeder, zijn hoofd in haar schoot houdt. Dit verhaal was alom bekend, maar Giotto maakt er meer van. Hij laat het landschap een rol spelen in de vertelling. Rechts in de afbeelding zien we een heuvel, waarlangs de gelovigen in gedachten kunnen afdalen tot ze bij de scène van de huilende vrouwen en het lichaam van Jezus komen. De gezichten van alle omstanders tonen de diepe emotie die het Lijden van Jezus en het verdriet van Maria oproept. Op die manier kon een gelovige zich inleven in het verhaal en het lijden van de heilsbrengers ook zelf beleven.
Hetzelfde geldt voor het verhaal van het Verraad van Judas. Judas die wordt afgebeeld met een gele mantel. Geel was de kleur van de haat. Ook hier weer de emotie. We zien Petrus een aanvaller een oor afslaan. Jezus is lijdzaam: hij weet wat hem te wachten staat. Ook hier kon de gelovige overdenken wat zijn eigen emoties zijn bij het zien van dit verhaal.
Als vergelijking kan een schildering van Simone Martini dienen. De uitstraling van de Annunciatie is vlakker, wat nog wordt versterkt door de gouden achtergrond die het schilderij een hemelse uitstraling moest geven. Kijk naar de wat verwrongen houding van Maria, terwijl Gabriël haar aanspreekt. Simone Martini schildert nog altijd in de traditie, terwijl Giotto moderner en plastischer personages uitbeeldt.
Italië is het land waar de nieuwe ideeën een eerste gestalte krijgen, van waar die vernieuwing zich verspreidt over Europa, zowel naar Frankrijk, als naar landen boven de Alpen en aan de Noordzee.
Praag
Hartmann Schedel - Schedelsche Weltkronik -1493 Gezicht op Praag
Praag ontwikkelt zich tot een cultureel centrum. Een prent van Hartmann Schedel toont het silhouet van de stad Praag. Dit soort prenten kwam in omloop dankzij de boekdrukkunst. Hartmann Schedel schetste in zijn boek Schedel'ische Weltchronik de geschiedenis van de schepping van de wereld tot aan het laatste oordeel. In de Late Middeleeuwen is het verhaal van schepping van de wereld door God en zijn beslissing van het moment van het Laatste Oordeel nog altijd maatgevend. Van alle belangrijke steden staat in het boek een prent.
Tussen 1310 en 1400 wordt Bohemen vanuit Praag geregeerd door het Huis van Luxemburg, die de koningen van Bohemen zijn.
De Boheemse koning Karel IV werd door de Keurvorsten van het Duitse Rijk tot Rooms Koning gekozen. Karel was de zoon van Jan de Blinde (door een oogziekte blind geworden) die door zijn huwelijk met Elisabeth van Bohemen koning van Bohemen en Moravië werd.
Karel werd in 1346 Rooms Koning. In 1355 werd hij ook koning van Italië en een jaar later keizer. Hij regeerde tot 1378, waarna eerst zijn halfbroer en na diens dood zijn zoon Wenceslaus IV hem opvolgde. Wenceslaus werd in 1400 door de keurvorsten uit zijn ambt ontheven.
Karel IV
Karel IV en Wenceslaus
ontvangen door de Franse koning Karel V
Karel had een zeer brede blik als koning/keizer van zijn rijk. Hij had zijn opvoeding genoten in Parijs en ondernam reizen naar Italië, waar hij de nieuwe vorm in de kunst leerde kennen. Hij trouwde met Blanche van Valois, de halfzuster van de Franse koning Philips IV.
Karel heeft zich enorm ingezet om van Praag een centrum van kunst en cultuur in Europa te maken. Zo stichtte hij de Universiteit van Praag, die nog altijd zijn naam draagt: Karolinum
Nog altijd is deze universiteit een belangrijk internationaal opleidingscentrum.
Praag is gevestigd langs de rivier de Moldau en groeide aan weerszijde van de rivier uit tot een monumentale stad. Rechts op de plattegrond vinden we de oude Joodse wijk en de wijk voor de kooplieden en het Paleis. Aan de overzijde van de rivier staat op een heuvel de burcht.
Onder Karel werd achter de oude stad een nieuw wijk gebouwd: Novo Mesto. Deze wijk dateert uit de 14e eeuw.
Tussen de oude stad en de burcht moesten over de rivier verbindingen worden aangelegd. Vanuit de oude stad, onder de Kruittoren loopt de Koningsweg - de weg die de nieuwe koning bij zijn kroning moest afleggen naar de burcht.
De Koningsweg liep oorspronkelijk over een houten brug (Judithbrug), maar in de 14e eeuw heeft Karel de Karelsbruglaten bouwen. De brug is ruim een halve kilometer lang en tien meter breed. Op de huidige brug staan beelden van heiligen die daar in de Barok periode zijn geplaatst.
Aan het begin van de Karelsbrug staat de Brugtoren van de Oude Stad. Het is een van de mooiste torens uit de Middeleeuwen.
Op de toren staan beelden van Karel IV, Wenceslaus en St.Vitus. De wapenschilden eronder zijn van de gebieden van Roomse Rijk, waarover Karel heerste.
De Burcht van Praag
Antonin Langweil - Model van Praag ca 1830
detail van de Burcht
De burcht (koninklijk paleis) domineert de overzijde van de stad. De Moldau maakt hier een bocht om een heuvel, wat een goede vestigingsplaats voor een burcht werd. Vanaf de burcht heeft men een schitterend uitzicht op de Oude stad en de Karelsbrug.
Een van de mooiste zalen in de burcht is de Wenceslauszaal met een Laat Gotisch gewelf dat de impressie heeft van een bloemmotief. De zaal heeft enorme afmetingen 62x16x13 meter.
Praag was de stad van het bisdom, maar was afhankelijk van het aartsbisdom van Mainz. Karel wilde van Praag een aartsbisdom maken. Daarvoor was een uitbreiding van de Kathedraal van St.Vitus nodig. Karel was vooral bezig om meer status voor zichzelf en voor zijn stad te verkrijgen. Zijn opvoeding en reizen hadden hem in aanraking gebracht met de Gotische bouwstijl. Hij gaf Matthias van Atrecht de opdracht op de St.Vitus in gotische stijl te herbouwen. Na de dood van Matthias kreeg Peter Parler, die aan de Dom van Keulen had gewerkt de opdracht het werk te voltooien.
Peter Parler bouwde zowel de Kathedraal, als de Karelsbrug.
De algemene indruk bestaat dat kunstenaars in de Middeleeuwen vooral anoniem waren. Dit is ontstaan omdat vaak wel de opdrachtgever, maar niet de maker bekend was. Toch wisten de opdrachtgevers heel goed de namen van bouwers, steenhouwers en schilders. Zij werden gevraagd voor veel bekende bouwwerken.
De westgevel van de St.Vitus is rijk gedecoreerd met in het midden een roosvenster en twee identieke afgebouwde torens. Het is een gotische kathedraal naar Frans model. Het is de zetel van het bisdom en was de kathedraal waar de koningen van Bohemen werden begraven. Ook nu nog is de kerk een nationaal gebouw, van waaruit staatslieden worden begraven, o.a. Vaclac Havel.
De zuidgevel is aan een plein gelegen, waar ook de regeringsgebouwen waren gelegen. De huidige gevels van de gebouwen is Barokke renovatie. Bij een kroning ging de nieuwe koning de kathedraal binnen door het Gouden Portaal. Hiervoor heeft Karel
Venetiaanse schilders naar Praag gehaald. Het middelste portaal toont het Laatste Oordeel met daaronder de Tsjechische landheren, Karel en zijn vierde vrouw Elisabeth van Pommeren. Links en rechts worden boven de portalen de hemel en de hel afgebeeld. De afbeeldingen vertellen het verhaal in Late Gotische stijl. Ze zijn elegant en decoratief.
Meester Theodorik was een belangrijke votiefschilder in Praag.Deze meester schilder moet een groot atelier met leerlingen hebben gehad. Zijn Maria met Christus is een zogenaamd Andachtsbild. De gelovige concentreerde zich op de afbeelding en kwam zo tot verbinding met God door zijn gebeden.
Het paneel heeft twee registers.
Maria met Christus met naast haar Karel en Wenceslaus geflankeerd door heiligen: St.Vitus en St. Wenceslaus
De opdrachtgever: Ocko van Vlastim.
Dit paneel is een goed voorbeeld van de verbondenheid tussen de geestelijke en wereldlijke macht. Karel stond aan het hoofd van het Rijk. Hij was de door God geroepen geestelijk en wereldlijk leider.
De Maria figuur op het paneel doet sterk denken aan de Italiaanse kunst, zoals we die ook kennen van Giotto.
Het Kasteel Karelstejn is eigenlijk de schatkamer van Karel IV. Hier verzamelde hij de relieken en afbeelding van heiligen. Zijn enorme reliekenverzameling is nog altijd opgesteld in de Gouden Kapel.
Meester Theodorik heeft bij het inrichten van de kapel de leiding gehad. De gewelfribben en de gewelven zijn ingelegd met edelstenen en halfedelstenen.
Karel was een zeer gelovige man die zich vooral richtte op het goede voor zijn onderdanen.
In de stad Praag zelf kwam ook de burgers op. Jan Kriz en Hanus van Mulheim stichtten in 1391 een eigen kapel: de Bethelemkapel. Op de prent bevindt de kapel is midden tussen de huizen. Hier kwam het gewone volk om te bidden en te luisteren naar predikers. Er werd gepreekt in het Tsjechisch, dit stond in de stichtingsakte. "Het huis van het brood", zo werd de Bethlehemkapel ook wel genoemd. Preken in de volkstaal werden gezien als voedsel voor het volk. Hier werden geen missen opgedragen, maar predikten veel theologen van de universiteit. Een heel bekende prediker was Johannes Hus. Het interieur heeft aan de wanden verschillende fraaie - wel recente - fresco's, waaronder een met de terechtstelling van Hus.
De kapel werd later onderdeel van een kloosterorde, maar verkommerde in de loop van de eeuwen. Men wilde het gebouw eigenlijk slopen, maar het communistische regime liet het gebouw in 1948 renoveren. Een kerk voor het volk stemde overeen met de ideologische principes van het communisme.
In 1375 bracht Karel IV een bezoek aan Lübeck. Reden van zijn bezoek was vooral een bede om geld van de Lübeckse burgers. Nog altijd zijn daar een aantal objecten terug te vinden die herinneren aan dit bezoek.
Op de deur van het Raadhuis is een bronswerk van Hans Apengeter te zien met Karel in het midden en daarom heen de zeven Duitse keurvorsten.
Aan de gevel van het huis waar Karel destijds verbleef, herinnert een plaquette aan zijn bezoek.
Bertram van Minden is de maker van het Grabower Altar (1379-1393). Hij was waarschijnlijk opgeleid in het atelier van Meester Theodorik. Het werk is 7,86 meter breed. In geopende stand toont het altaarstuk een veelheid van nisjes waarin beelden van heiligen, eventueel met hun relieken hebben gestaan. Worden de zijluiken gesloten dan komen vier panelen (achter de zijluiken bevinden zich een tweede stel panelen) met taferelen te voorschijn die sterk doen denken aan de stijl waarin Giotto schilderde. De paneeltjes beschrijven de schepping en Adam en Eva. Het altaarstuk met de panelen is tegenwoordig te zien in de kunsthal van Hamburg.
Een andere schilder van altaarstukken is Meester Francke. Hij kwam uit Noord-Duitsland en had gestudeerd. Van zijn hand is het Thomas Altar. De stijl doet denken aan de doeken van Italiaanse en Vlaamse meesters.
Duidelijk is in ieder geval dat vanuit Praag er talloze lijntjes lopen die Europese kunst uit de late Middeleeuwen met elkaar verbindt. Er was door heel Europa een uitwisseling van nieuwe ideeën en ontdekkingen in de kunst.
Persoonlijke devotie
In kloosters, maar ook voor persoonlijk gebruik, werden kleine objecten gemaakt die ook als de bezitter op reis moest konden worden meegenomen in een zadel- of pelgrimstas. In de Late Middeleeuwen bloeide de kunstnijverheid, mede als gevolg van de vele pelgrimsreizen die door gelovigen werden ondernomen.
Een mooi voorbeeld van zo'n klein voorwerp is de Vierge Orante. Het is 36cm hoog eikenhouten Mariabeeldje met Christus. Christus wordt door Maria gevoed. Maria wordt uitgebeeld als mens en als moeder met een klein kindje, die haar baby de borst geeft. Het borstje van Maria heeft een beetje vreemde vorm; het lijkt wel een opgeplakt knobbeltje. Waarschijnlijk heeft dit beeldje dienst gedaan in een vrouwenklooster, zodat de nonnen zich konden identificeren met Maria. Bedoeling was om dit beeldje te gebruiken bij het gebed. Door de concentratie op het beeldje zou de gelovige naar het heil geleid worden. Sterker wordt de meditatie als de mantel van Maria wordt opgeklapt en de gelovige op de zijpaneeltjes scènes uit het leven en lijden van Christus kan overdenken. Bovendien zit de herrezen Christus als beeldje op een troon in het midden van het opengeklapte Mariabeeld. Bedoeling was een sterk persoonlijke emotie oproepen met alles wat Christus heeft moeten lijden om de wereld het heil te brengen en om op die manier zelf dichter bij het heil te komen.
Altaren
Ook de altaren in de kerken en kathedralen kregen een prominentere plaats in de geloofsbeleving. Daar werd in de pateen en de kelk de hostie en de wijn tijdens de mis getransformeerd tot het lichaam en het bloed van Christus. Het eten en drinken van de hostie en de wijn werden een heilsdaad die de gelovige dichter bij Christus bracht. Hij werd een deel van Christus.
Het altaar in de Dom van Aken is hiervan een voorbeeld. Het altaar is van hout met een houten blad. De voorzijde is voorzien van gouden panelen met scènes uit het leven van Christus. Middenin zien we Christus in een mandorla, als Majestas Domini. De cirkeltjes op de kruispunten zijn de apocalyptische symbolen.
Om alle gelovigen een goed zicht op het altaar te geven werd het op een verhoging met een paar treden gezet. De treden zijn de deugden die de gelovigen moeten bezitten om tot het grootste heil te komen.
Het altaar van de St.Ursula in Keulen is een voorbeeld van een Vroeg-Middeleeuws altaar met de relieken van de heiligen (St. Ursula en haar 10.000 maagden) zijn geplaatst. Het is een stenen tafel geworden met beeldhouwwerk. Naast de reliekschrijnen in de vorm van bustes, staan op een verhoging nog twee reliekschrijnen in de vorm van vergulde kisten. Deze kisten stonden zo hoog dat de gelovigen eronder door konden lopen om zo nog dichter bij het heil dat de heilige uitstraalde te komen.
Altaar betekent tafel. Die tafel werd meer en meer een pronktafel met daarop reliekschrijn. De tafel wordt naar achter in de apsis geplaatst en krijgt de naam hoogaltaar, als onderscheiding van het altaar waar de eucharistie werd gevierd.
Langs de achterrand van het hoogaltaar werd steeds vaker een geschilderd of gebeeldhouwd kunstwerk geplaatst. Achterkant is retro en tabel is tafel: het kunstwerk werd de retabel. In het Nederlands: altaarstuk.
In de 14e eeuw worden de retabels steeds vaker voor zien van zijpanelen, zodat de kast open en gesloten kan worden getoond. Op hoogtijdagen werd dan de binnenzijde getoond. Relieken en reliekschrijnen raken in deze periode uit de gratie.
In de St.Jacob staat op het hoogaltaar een enorme retabel. Aan de binnenzijde zien we gotische nisjes waarin mogelijk heiligen hebben gestaan met hun relieken. De onderzijde heet: kast. In gesloten toestand zien we schilderingen. Ook hier is weer sprake van Andachtsbilder.
Linker paneel van het
Hoogaltaar St.Jakobkirche De geboorte van Christus
De aandacht van de gelovigen wordt gericht op de geboorte van Christus (links) en de Kruisiging (rechts). In het paneel met de geboorte achter een van de wijzen staat ook St. Jacob de Meerdere afgebeeld. De St. Jacobskerk is het startpunt van een van de pelgrimsroutes naar Santiago de Compostella.
Rechter paneel van het
Hoogaltaar St.Jakobkirche De Kruisiging
De schilderingen heeft heel veel details. Opdrachtgevers (de twee kleine figuurtjes onder aan het Kruis) waren de Ridders van de Duitse Orde, een groep edelen die zich als doel had gesteld het veroveren van het Heilige Land. In het Kruisigingspaneel dient de gouden achtergrond om het Hemelse uit te drukken. Het versterkt de werking van het verstilde beeld en richt zich vooral op het lijden van Christus aan het Kruis. Naast Christus zien we ook het lijden van de Maria's en de apostelen. Door te bidden voor dit beeld en het richten van de concentratie op de afbeelding zou de gelovige de eenwording met Christus en zijn lijden herbeleven.
Getijdenboeken en reisaltaren
Getijdenboeken waren boekwerken waarin een kalender was opgenomen met de heiligen dagen, de gebeden die op vaste tijdstippen gebeden moesten worden en dikwijls ook verhalen van de levens van persoonlijke heiligen. Dergelijke boeken werden vervaardigd in opdracht van rijke edelen.
Les très riches heures de Duc de Berry
Miniatuur uit
Les Très Riches Heures de Duc du Berry Hoogmis met Kerst
Een van de bekendste getijdenboeken is: Les très riches Heures de Duc de Berry. De miniaturen in dit getijdenboek zijn gemaakt door de Gebroeders van Limburg.
Een van de afbeeldingen toont de bisschop die tijdens de Kerstviering de mis celebreert. De detaillering is tot in de perfectie uitgevoerd. Let op de twee dames op de voorgrond en de engelen die met een pateen en een kelk neerdalen op het altaar.
Wanneer edelen en geestelijken op reis gingen namen ze een reisaltaar mee, zodat ze ook onderweg nog konden bidden en het heil deelachtig worden. De reisaltaartjes konden kleine geschilderde paneeltjes zijn of uitgesneden uit ivoor. De grootte was zodanig gekozen dat het in dichtgeklapte vorm kon worden meegenomen. De afmetingen zijn ongeveer zo groot als een klein pocketboek.
In open toestand zag de gelovige een zestal momenten uit het leven van Christus. De beelden werden horizontaal en van boven naar beneden 'gelezen':
de intocht in Jeruzalem (links)
de voetwassing (rechts)
het Laatste Avondmaal (links)
in de hof van Getsémané (rechts)
het verraad van Judas (links)
de Kruisiging (rechts)
Diptych ivoor - ca 13750-1375 Beelden uit de Passie
Van deze zes scènes uit het leven van Jezus waren diverse uitvoering in omloop. Soms waren er maar twee registers per paneel en werd ook Maria betrokken in de verering.
Diptych ivoor - ca.1250-1270 De Kroning van Maria en
Het Laatste Oordeel
In dit ivoren reisaltaar is de vormgeving gotisch (driepassen boven de afbeeldingen). Links zien we de Kroning van Maria als Koningin van de Hemel en rechts het Laatste Oordeel. De engelen boven Christus dragen de lijdenswerktuigen. Onder het kruis zien we Maria en Johannes de Doper. Onder het tafereel met Maria zien we links de uitverkorenen die door engelen naar de Hemel worden geleid (Let op de engel die op het laddertje links zich omdraait en de gelovigen de hand reikt). Rechtsonder worden zien we de engelen op de bazuinen blazen en alle doden opstaan. Helemaal rechts is een tafereel waar de verdoemden door een duivel in de muil van de Hel worden geworpen.
In de 14e eeuw ontstonden groeperingen die als leken niet volgens de strakke orde van een kloosterorde wilde leven, maar wel met elkaar wilden geloven en bidden. Zo ontstonden in Zwolle de Fraterhuizen. Hier woonden de Broeders en Zusters van het Gemene Leven (Gemene=gewone). Ze besteden hun tijd aan bidden en het bestuderen van vele boeken. Iedereen mocht zich bij deze groeperingen aansluiten, zowel armen als rijken. De rijken betrokken hun eigen fraterhuizen. Binnen de groep was veel aandacht voor onderwijs.
Ook de armen deelden in dit onderwijs. Tijdens opgravingen zijn leitjes, brilletjes en verschillende huishoudelijke voorwerpen gevonden.
Een bekende prediker binnen de Moderne Devotie was Geert Groote die in Deventer een eigen groepering begon. Hij had een rijke opvoeding genoten en was een begenadigd prediker die veel fouten in de kerk aan de kaak stelde. Hij gaf al zijn bezittingen aan een van de Fraterhuizen in Deventer en richtte zich volledig op de idealen van de Moderne Devotie.
Trivulzio getijdenboek
Trivulzio getijdenboek - rond 1470 Miniatuur met de Kruisiging
Dit, waarschijnlijk in Vlaanderen vervaardigde getijdenboek, wordt bewaard en tentoongesteld in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Net als in Les très riches Heures staan hierin de gebeden voor de getijden, bijbelse verhalen en een heiligen kalender. Ook dit boek is gemaakt voor persoonlijke geloofsbeleving. De teksten waren niet altijd meer in het Latijn. In de 14e eeuw komt ook Middelnederlands voor.
Door de handel in de steden moesten kooplieden en handelaren kunnen lezen en schrijven. Velen kregen dan ook onderricht in deze basisvaardigheden. De alfabetiseringgraad was bijzonder hoog.
Quadriptych van Philips de Stoute
Vier binnenpannel van
het Antwerp-Baltimore Quadriptych - ca.1380
Dit vierluik is in het bezit van twee musea: het Mayer van Berg-museum in Antwerpen en de Walters Art Gallery in Baltimore. De vier paneeltjes tonen scènes uit het leven van Christus: de Annunciatie, de Geboorte, de Kruisiging en de Opstanding. Gesloten zien we de paneeltjes met St. Christopher (patroonheilige van reizigers) en de doop in de Jordaan. In wetenschappelijke kringen is men het er niet over eens op welke manier de paneeltjes met elkaar verbonden zijn geweest. De vier binnenpaneeltjes boven elkaar of naast elkaar sequentieel.
De verwijzing bij de afbeelding opent de pagina van de tentoonstelling in Museum Boymans-van Beuningen: De Weg naar Van Eyck. Op de pagina vertelt de curator over het werk dat op de tentoonstelling volledig te zien was.
Boymans-van Beuningen: The Road to Van Eyck
Lijden van Maria
Niet alleen het lijden van Christus wordt uitgebeeld. De zeven smarten en de zeven vreugden van Maria worden gebruikt voor persoonlijke devotie.
De zeven smarten van Maria:
de lijdensvoorzegging door Simeon
de vlucht naar Egypte
het verlies van Jezus in de Tempel
de kruisdraging van Jezus
Jezus sterft aan het Kruis (Stabat Mater)
Marie ontvangt haar gestorven zoon (Piéta)
Maria bij de graflegging van Jezus
De zeven vreugden van Maria:
De Engel Gabriël brengt de blijde boodschap aan Maria
Maria bezoekt haar nicht Elizabeth
Jezus wordt geboren in de stal van Bethlehem
De drie Koningen bezoeken het goddelijk Kind
Jezus wordt in de tempel teruggevonden
Jezus herrijst uit de doden
Maria wordt ten hemel opgenomen.
Maria als Moeder van Smarten
doorboord met zeven zwaarden
Op verschillende manieren zocht de gelovige naar de beleving van deze smarten in het leven van de Moeder Gods. Dat kon zijn in prenten, simpele houtsneden die in grote oplagen onder de gelovigen werden verspreid. Van deze prenten zijn er weinig bewaard gebleven. De meest kostbare werken hebben de eeuwen overleeft. Maar niet alleen in beeld ook in gebed kon de gelovige het lijden van Maria en haar zoon beleven.
Trivulzio getijdenboek 140 recto
"Stabat Mater dolorosa"
Een bekend gebed is het Stabat Mater dat onder gelovigen wijd verspreid was en ook in de misliturgie werd opgenomen. In dit gebed/gedicht (van een onbekende maker) komt de lijdensvoorzegging door Simeon ter sprake en de kruisiging van Jezus waarvan Maria getuigen was. Het oorspronkelijke gedicht is in het Latijn en begint met Stabat mater dolorosa/luxta crucem lacrimosa/Dum pendedat filius. Met soortgelijke woorden zijn ook in het Evangelie van Johannes (19:25) terug te vinden. Zie voor de volledige tekst in het Latijn en vertaling met uitleg, de bijlage in de reader.
Naast reisaltaartjes en andere kleine objecten voor devotie krijgt in de 14e eeuw ook de Piéta een grotere rol. Vooral in Polen is een beeld van Maria met haar dode zoon op schoot een gewild devotiebeeld. Vanuit Polen verspreidt deze vorm van devotie zich over Europa. De 14e eeuw kenmerkt zich in de geloofsbeleving vooral in het zich richten op de smarten (het lijden van de Maria en Christus)
De grotere nadruk op het lijden van Christus komt ook tot uiting in beelden van Jezus overdekt met bloedige striemen van de geseling, gekroond met een doornenkroon en spotmantel een geliefd onderwerp van schilderijen en beeldhouwwerken.
Vanuit het noorden van Europa verbreidt zich dit onderwerp ook in Italië. Lorenzo Monaco schildert Christus, als Man van Smarten met op een gouden achtergrond de lijdenswerktuigen.
Een heel bekend schilderij met dit onderwerp is van de hand van Geertgen tot St.Jans. In tegenstellingen tot Lorenzo Monaco maakt de schilder alle losse onderdelen tot een geheel. De engelen dragen een deel van de lijdenswerktuigen en helpen Christus uit het graf overdekt met bloedende wonden.
In het Rijksmuseum vinden we een reliekschrijn waarop Jezus ook wordt uitgebeeld als Man van Smarten. Het werk is een stukje kunstnijverheid van hoge kwaliteit met veel vergulde en geëmailleerde delen. Aan de achterkant bevindt zich een luikje, maar het is onbekend wat de inhoud is geweest.
Recent onderzoek heeft aangetoond dat dit drieluik in de buurt van Luik of Maastricht moet zijn gemaakt, omdat er nogal wat lokale heiligen op de panelen zijn geschilderd.
In het middendeel zien we bovenin Maria als Koningin van de Hemel met daaronder Jezus als de Man van Smarten, terwijl hij door engelen uit het graf wordt geholpen.
Het werk kwam in handen van het Museum Boymans-van Beuningen met een barst in het hout. Bij restauratie kwam uit de barst een klein stukje naaldhout te voorschijn, terwijl de panelen op eikenhout zijn geschilderd. Aangenomen wordt nu dat het stukje naaldhout een splinter is van het Kruis en dat het triptiek dienst deed als reliekhouder. De achtergrond is nog in de hemelse kleur met goud geschilderd.
De verering van Maria wordt in de Late Middeleeuwen heel sterk. Maria wordt ook gezien als middelaar tussen Jezus en de gelovigen. In heel Europa worden in kerken en kathedralen Mariakapellen ingericht of krijgt een beeld van Maria met het Christuskind op haar arm een prominente plaats in de kerk. De beeldhouwers schenken nog niet direct aandacht aan het lichaam van Maria, maar omhullen haar met enorm draperieën.
Hofkunst in Frankrijk
Het Franse hof is tegen het einde van de 14e eeuw het centrum en de werkplaats van veel beroemde kunstenaars die zich vooral profileren op het gebied van boekverluchting, edelsmeedkunst, tapijtweverij, ivoor- en houtsnijwerk.
Vanuit Parijs verspreidt deze rijke vorm van kunstnijverheid zich naar de hertogdommen van Bourgondië en Berry.
Aan het hof van Philips de Stoute werkten beeldhouwers afkomstig uit Haarlem en Hattem: Claus Sluter en Claus de Werve.
Mozesput
Claus Sluter - Mozesput 1395-1405
Chartreuse de Champmol - Dijon
Claus Sluter is de maker van de Mozesput in Chartreuse de Champmol. De put is genoemd naar het beeld van Mozes die wordt omringd door profeten. Ieder heeft in zijn hand een tekstband waarop de profetische woorden staan, waarmee ze bekend zijn. Een gepolychromeerde replica staat in het museum in Dijon. In de tuin van de psychiatrische inrichting (oorspronkelijk een klooster) staat het origineel in een paviljoen Onder leiding van een gids kan het beeldhouwwerk worden bezichtigd.
Het Portaal van de Kapel van Champmol
Claus Sluter - Portaal van de kapel Chartreuse de Champmol
Claus Sluter is ook de beeldhouwer van de beelden in het portaal van de kapel van Champmol. Op het trumeau zien we een beeld van Maria met Jezus. Maria is gehuld in een gewaad met flamboyante draperieën. Links en rechts op de jambes staan vier beelden. De voorste kleine beelden zijn de opdrachtgevers Philips de Stoute (links) en zijn vrouw Margaretha van Frankrijk (rechts). Beiden worden begeleidt door heiligen. Achter Philips staat Johannes de Doper, achter Margaretha, de heilige Catharina van Alexandrië.
Graftombe van Philips de Stoute
Claus Sluter en Claus de Werve
Praalgraf van Philips de Stoute - ca. 1400
Musée des Beaux Arts - Dijon
Het praalgraf van Philips de Stoute is ontworpen door Claus Sluter, maar voltooid door Claus de Werve. Onder de steen met de gisants van Philips en Margaretha staan 40cm hoge vrijstaande beelden van huilende monniken (pleurants) in gotische nissen. De expressie in de beelden is heel natuurlijk weergegeven.
Jan Maelwael
Jan Maelwael - Madonna met de vlinders
ca. 1410 - Gemäldegalerie - Berlijn
Zijn naam duidt al aan wat zijn beroep was (mael=schilder) het achtervoegsel benoemt de kwaliteit van de schilder (wael=goed). Jan Maelwael werkt aan het Bourgondische hof. Hij schilderde in een op de Italiaanse schilderkunst georiënteerd stijl. Bekend van hem is de Madonna met kind en de vlinders. Maria draagt een blauw kap die zo uit een Italiaanse schilderij gekopieerd kan zijn. Daarentegen zijn de engelen met diademen met een kruis op het voorhoofd typisch Frans. Aan de onderkant is een doek te zien met oosterse decoratie. De vlinders zijn links en rechts in het donkere gedeelte van het schilderij, naast het hoofd van Maria geschilderd. Hun bedoeling is onbekend.
De Gebroeders van Limburg
Gebr. van Limburg
Les Très Riches Heures du Duc de Berry
Kalenderblad - juni
De neefjes van Jan Maelwael werden beroemd als boekverluchters door hun miniatuurschilderkunst in de getijdenboeken van de hertogen van Bourgondië en Berry. Vooral de kalenderbladen met daarop afbeelden van werkzaamheden per maand zijn wereldberoemd geworden.