Duizend jaar Europa III (1500-1650)- 7 maart 2016

Verslag 6e hoorcollege - Kunst II

Inleiding

De afbakening van de cursus geldt meer voor historici, dan voor kunsthistorici. In de kunst loopt de Barok van 1600-1750. In dit hoorcollege behandelen we de eerste periode van de Barok tot 1650. In het vierde semester volgt deel 2

De Barok

Galleria Borghese
De periode van de Barok vloeit voort uit de Hoog-Renaissance. Vooral in Italië en met name in Rome is de barokke bouwstijl heel herkenbaar in de vele kerken. De Barok en de Kerk horen bij elkaar. In Rome zijn het vooral de leden van de Borghese familie die als kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders (bisschoppen, kardinalen en zelfs een paus) veel opdrachten hebben gegeven tot het verfraaien van Rome met nieuwe kerken uitgevoerd in de barokke bouwstijl. 
Gianlorenzo Bernini
Scipione Borghese
Bekend is het paleis van Scipione Borghese,...
de Galleria Borghese. Hij gebruikte het paleis om zijn enorme verzameling renaissance- en barokkunst in onder te brengen. Een van de bekendste beeldhouwer die in opdracht van  Scipione Borghese heeft gewerkt is Gianlorenzo Bernini. Hij was niet alleen de maker van verschillende vrijstaande beelden, waarover hieronder meer, maar portretteerde zijn opdrachtgever ook zelf in marmer.
Er zijn zelfs twee beelden van de kardinaal. De eerste versie links bleek in het gezicht van de kardinaal een barst te vertonen. Bernini voltooide een nieuw beeld volgens een van zijn biografen in slechts drie dagen (het rechter beeld)
Bekijken we deze beelden nauwkeurig, dan valt op hoe levendig en realistisch Bernini Scipione heeft uitgebeeld. Het lijkt alsof we bij de kardinaal op bezoek zijn en hij ons verwelkomt in zijn paleis. De barokke stijl betrekt de toeschouwer bij het object. Het komt als het ware naar je toe.

Gianlorenzo Bernini (1598-1680)

Gianlorenzo wordt in Napels geboren, maar verhuist met zijn familie al op jonge leeftijd naar Rome, waar hij het grootste deel van zijn leven woont. Slechts in 1665 verblijft hij een korte periode aan het Franse hof. Bernini's beeldhouwkunst in onlosmakelijke verbonden met pauselijke hof. Na het overlijden van Carlo Maderno, de architect van de St.Pieter, in 1629, volgt Bernini hem op als architect. 
Hij was al op jonge leeftijd bekend als beeldhouwer. In de Galleria Borghese staan verschillende beelden van hem die hij maakte in opdracht van kardinaal Borghese. Een werk uit zijn vroege periode is Apollo en Daphne. Dit is geen bijbels thema, maar mythologisch. Toch werd dit geaccepteerd, omdat Ovidius het verhaal van Apollo en Daphne beschrijft in de Metamorfose
Veel meer nog wou hij zeggen, maar zij liep met bange voetver van hem weg, ver van die niet-meer-uitgesproken woorden en leek wel dubbel mooi: haar ledematen waaiden bloot, haar kleren joegen door de wind in tegenwaartse richting, een zachte bries blies lange lokken van haar schouders op. Door 't vluchten groeit haar gratie en de jonge god verliest zich niet langer meer in vruchteloze liefdespraat, maar volgt nu met versnelde pas, zoals zijn liefde zelf al ingaf.Wanneer een windhond in een open veld een haas ontwaart, schieten ze heide weg, belust op buit, belust op leven;de hond, zo lijkt het, heeft de ander bijna in zijn greep, met zijn vooruitgestoken snuit raakt hij de achterpoten, terwijl de haas, onzeker over eigen lot, nog net de beet ontspringt en aan die hete bek weet te ontsnappen. Zo renden ook de god-uit liefde-en de nimf-uit angst. Toch is haar achtervolger met zijn vleugels van verliefdheid sneller, hij kent geen rust, hij komt steeds dichter in de rug van 't vluchtend meisje, hijgend in de lokken langs haar schouders. Haar krachten zijn ten eind, ze ziet doodsbleek, is uitgeput van 't snelle gaan, en omziend naar het water van Pencius roept ze: 'Ach, vader! Help me! Een riviergod heeft toch macht?
Bevrijd me van dit lichaam dat me veel te mooi deed zijn!' Haar klacht weerklinkt nog, als een starre stijfheid haar bevangt: uit tot takken en haar haar tot loof, haar voeten, eerst zo snel, zijn nu verstokt tot trage wortels, haar hoofd wordt kruin. Haar gratie is het enige wat rest.Nog steeds bemint Apollo haar, zijn vingers langs de boomstam voelen haar hart nog sidderen onder de nieuwe bast en met zijn armen om haar takken heen, als om een lichaam, kust hij het hout, maar zelfs dat hout buigt van zijn kussen weg.Dan spreekt de god haar toe: 'Omdat je niet mijn vrouw kunt worden, zul je in elk geval mijn boom zijn, en jij zult voortaan mijn haar omkransen en mijn lier en pijlenkoker sieren. Jij zult Romeinse overwinnaars begeleiden, als hun blijde zege klinkt en 't Capitool de lange stoeten ziet naderen. Gij zult een zeer getrouwe wachtpost zijn vlak voor Augustus' poort,' dicht naast de eikenboom in 't midden, en evenals mijn jeugdig hoofd steeds lange lokken draagt,zul jij voorgoed gelauwerd zijn en nooit meer zonder lover.' Aldus Apollo. De laurierboom knikte met de nieuw ontstane takken en bewoog haar kruin of het een hoofd was. (bron: Digischool)
Gianlorenzo Bernini
Apollo en Daphne
Voor kunstenaars en met name voor beeldhouwers was het lastig om een moment uit zo'n verhaal uit te beelden. De keuze van het moment is cruciaal.
Bernini heeft het moment gekozen, waarop Daphne haar noodkreet uit aan haar vader de riviergod en deze haar wens inwilligt. We zien in het beeld hoe Apollo Daphne wil omarmen, maar zijn hand niet op haar huid legt, maar op boomschors. Daphne is aan het veranderen in de laurierboom die door Apollo wordt benoemd tot zijn favoriete boom. De laurierboom zal hem kronen en de Romeinse overwinnaars.
GiDe details in het beeld zijn bijzonder realistisch geschilderd. De hand van Apollo drukt in de huid van de vluchtende Daphne. In de Barok komt naast expressie ook emotie in beeld. Het beeld is een en al beweging en dat was ook de bedoeling van de Barok. Het beeld moest bij de toeschouwer emoties opwekken en de beweging van het moment laten zien.
In tegenstelling tot veel beeldhouwers werkte Bernini het beeld rondom af. Het beeld was bestemd om middenin de zaal opgesteld te worden, zodat bezoekers er omheen konden lopen.
Gianlorenzo Bernini
Apollo en Daphne van alle zijden
bron: Tumblr

Drie beelden van David

Donatello

Donato di Niccolò di Betto Bardi
(Donatello)
David ca1446-60
De David van Donatello is een Vroeg-Renaissance beeld en was het eerste vrijstaande beeld sinds de klassieke oudheid. Donatello heeft een hele jonge David uitgebeeld in rust, zijn werk zit erop, Goliath is verslagen. Het hoofd van zijn tegenstander heeft hij met het zwaard in zijn rechterhand afgehouwen en ligt onder zijn voeten. 
Renaissance beeldhouwwerken stralen vooral rust uit. 

Michelangelo

Michelangelo di Lodovico
 Buonarroti Simoni
(Michelangelo)
David ca 1501-04
Detail Hoofd van  David
De David van Michelangelo is meer dan levensgroot. De beeldhouwer heeft in marmer het moment uitgebeeld waarop David de slinger denkt te gaan gebruiken. De slinger ligt over zijn linkerschouder, in zijn rechterhand heeft hij de steen. De spanning is voelbaar: David wacht op het juiste moment. In het gezicht is de spanning en ook de twijfel zichtbaar. Zoals Michelangelo David heeft uigebeeld, zo zagen ook de Griekse godenbeelden eruit. 

Gianlorenzo Bernini

Gianlorenzo Barnini
David 1623
Bernini maakte dit beeld in 1623. Met het opbouwen van de spanning gaat hij nog een stap verder dan Michelangelo. De blik van David is verbeten. Dit is het moment van gooien. Het hele lichaam van David spant zich en het beeld lijkt in beweging te komen.
Dit is Barok. Bernini heeft geen nieuwe uitdrukkingsvorm gebruikt, maar werkt als opvolger van de grote renaissance beeldhouwers. De Barok vloeit voort uit wat in de Renaissance in gang is gezet.
De naam Barok is slecht een label dat kunsthistorici aan het tijdvak hebben gegeven. De kenmerken van Barok (beweging en emotie opwekken) komen voor op alle gebieden van de kunst.
van links naar rechts:
Donatello, Michelangelo, Bernini
You Tube

Samenspel van schilder-, bouw- en beeldhouwkunst

Chiesa del Gesú (1568-84)

Frontaanzicht
Chiesa Il Gesú
In de frontgevel zien we pilasters die naar het midden van de gevel overgaan in pilaren. In de laag erboven wordt het gebruik van pilaster naast de venster herhaalt. Naast de vensters wordt een volute paneel geplaatst. 
Interieur Chiesa Il Gesú
Binnenin is het middenschip, het altaar, de zuilen die de kerk dragen, de koepel een groot samenspel van architectuur, bouw- en schilderkunst. De samenwerking tussen de drie disciplines maakt een overweldigende indruk op de bezoeker. Het is nauwelijks aan te geven waar de zuilen ophouden en het plafond begint.
Het plafond beeldt de Triomf van Jezus uit en heeft een duizelingwekkend diepte. Het lijkt of het dak van de kerk is opgebroken en de bezoeker een kijkje in de hemel wordt gegund. Het gebruik van goudkleurig decoratie moest het gevoel bij de gelovigen versterken dat de kerk hen op voorhand het hemelse geluk op aarde kon geven.
Plafond schildering van de Triomf van Jezus
Chiesa Il Gesú

 Sant'Andrea al Quirinale (1658-78)

Gianlorenzo Bernini
Sant'Andrea al Quirinale
Deze kerk ontworpen door Gianlorenzo Bernini laat zien dat in de Barok sterk met de vorm wordt gespeeld. De architect wil zijn gebouw als het ware in een vorm kneden. In tegenstelling tot de gebruikelijk kerkbouw heeft de Sant'Andrea geen middenschip, maar is ontworpen op een ovaal en de lange as van de ovaal staat dwars op het altaar. Bernini vond deze kerk zijn meest geslaagde architectuur. 
Interieur Sant'Andrea al Quirinale

Sint Pieter

Gianlorenzo Bernini e.a.
St.Pieter met Sint Pietersplein
Aan de Sint Pieter hebben verschillende architecten gewerkt: Bramante, Rafaël, Antonio de Sangallo, Michelangelo (de koepel) en Bernini. 
De plaats van de Sint Pieter staat in de wijk Trastevere met alle kleine straatjes. Bernini gebruikte voor het plein weer de ovaalvorm en ontwierp twee enorme colonnades die als het ware de bezoeker en de gelovigen omarmen en binnenhalen in de moederkerk. Ook hier is weer sprake van een samensmelten van bouwkunst en architectuur. 
Helaas is het effect van de weidsheid van het plein te niet gedaan door de aanleg van deVia della Conciliazione door Mussolini.
Rome met St.Pieter en het St.Pietersplein rond 1770

Concilie van Trente 

Zitting ten tijde van het Concilie van Trente
Binnen de Katholieke kerk was men zich ervan bewust dat de misstanden binnen de kerk moesten worden opgelost. Dat was het doel van het Concilie van Trente. In verschillende zitting voerden de bisschoppen, de kardinalen en de paus overleg over de problemen binnen de kerk. Uiteindelijk werd er toch besloten dat de leren van de Reformatie dwaalleren waren en werden afgewezen als ketterijen. Wel werd erkend dat de opleiding van priesters sterk moest worden verbeterd. In ieder bisdom moest een seminarie worden opgericht, zodat priester beter werden toegerust op hun herderlijke taak. 
Gedurende het Concilie van Trente richt de Katholieke kerk zich weer op. Dit is vooral te danken aan de Orde der Jezuïeten. Zij werden de opleiders voor de volgende generaties van geestelijken. 
Ook over de kunst nam het concilie beslissingen. Afbeeldingen van Jezus, Maria en heiligen bleven toegestaan. Het vereren van heiligen werd niet verboden, maar de gelovigen mochten heiligen niet langer zien als tussenpersonen tussen god en de mens. Alleen Jezus en Maria konden die taak op zich nemen. 
De bisschoppen moesten afbeeldingen gebruiken om het gewone volk te onderwijzen in de juiste leer. Het gebruik van afbeeldingen kon dit onderricht ondersteunen. Zo kregen afbeeldingen een functie om gelovigen te helpen hun geloof te behouden. 

Caravaggio 

Caravaggio
De ongelovige Thomas
Het doorwerken van de kenmerken van de Barok in de schilderkunst komt bijzonder goed tot uiting in de schilderijen van Caravaggio. 
Hij gebruikt een zeer indringende belichting van het moment. In het schilderij De ongelovige Thomas wordt het lichaam van Christus met de wond uitgelicht, maar de centrale figuur is de man op de voorgrond: Thomas. Hij legt zijn vinger in de wond in de zijde van Christus. Het lijkt alsof Christus hem zelfs aanmoedigt en de hand van Thomas met zijn hand leidt. De figuren zijn slechts gedeeltelijk afgebeeld en het lijkt alsof wij, als toeschouwer tot de groep behoren die toekijkt. We worden betrokken bij de voorstelling. Op de achtergrond staan gewone mensen uit het volk en geen heiligen of apostelen. Caravaggio gebruikte bedelaars en volkstypen als model. 
Caravaggio
Jongen, gebeten door een hagedis
Hier zien we dat de Barok in de schilderkunst veel met licht en schaduwwerking speelt. 
Maar Caravaggio hield zich niet alleen met Bijbelse voorstellingen bezig. In de Jongen, gebeten door een hagedis zien we prachtig de emotie van het schrikmoment verbeeld. We kunnen ons helemaal inleven in het slachtoffer, want zo'n reactie kennen wij ook. Uitbeelden van momenten van emotie is dan ook een bijzonder kenmerk van barokke schilderkunst. 

Diego Velàsquez

Diego Velàsquez
Oude vrouw die eieren klaarmaakt.
Velàsquez schilderde in zijn jonge jaren vooral dagelijkse dingen. Dat zien o.a. aan het schilderij Oude vrouw die eieren klaarmaakt. De personages zijn mensen zoals de meeste kijkers die ook kennen; een gewone vrouw uit het volk is bezig met het klaarmaken van gepocheerde eieren, terwijl een jongen op zijn portie wacht. Op de voorgrond zien we allerlei dagelijkse gebruiksvoorwerpen die de 17e eeuwers waarschijnlijk ook zelf thuis gebruikten. 
Velàsquez werd op latere leeftijd hofschilder en schildert o.a. koning Filips IV en zijn vrouw Elisabeth. Hij schilderde hen ten voeten uit, wat nog niet een algemeen gebruik was. 
Diego Velàsquez
Filips IV van Spanje
Diego Velàsquez
Elizabeth van Frankrijk
echtgenote van Filips IV
Diego Velàsquez
Las Meninas ca 1656
Een van de bekendste schilderijen van Velàsquez is Las Meninas. Hij schildert Margarita, de dochter van Filips en Elizabeth omringd door haar hofdames en gouvernante. Rechts staan een paar dwergen die aan het hof verbleven. Links zien we Velàsquez zelf terwijl hij bezig is aan een gigantisch schilderij. De toeschouwer bekijkt het hele tafereel, maar is niet alleen, want in de spiegel op de achterwand ziet hij dat de koning en de koningin met hem meekijken. In de deur naast de spiegel staat een maarschalk. Hij komt tegen het licht dat door de deur naar binnen schijnt scherp uit. Een andere lichtbron komt van het raam aan de rechterkant  en de voorgrond is uitgelicht door een derde lichtbron. Ook de ruimtewerking betrekt de toeschouwer bij de voorstelling. Er is ruimte achter de groep, op de voorgrond, maar ook rond de schilder. Het is een spelen met ruimte en licht en de vraag kan rijzen, of het hier wel echt gaat om Margarita, of dat het koningspaar en de schilder niet belangrijker zijn.

Pieter Paul Rubens (1577-1640)

Rubens schilderde voor de stad Antwerpen maar liefs drie grote altaarstukken:

Kruisoprichting

Rubens kreeg de opdracht voor het schilderen van een altaarstuk voor de St.Walburgiskerk in 1609. Bij de verbouwing van de kerk werd de nieuwe aanbouw voor het grotere koor hoger dan straatniveau gebouwd om de bestaande bebouwing aan de oostzijde niet te hoeven afbreken. Het nieuwe koor werd negentien treden hoger dan de vloer van het middenschip. De kerkbezoekers moesten omhoog kijken om het altaarstuk te kunnen zien. Rubens hield rekening met die veranderde kijkhoek.
Tijdens de Franse overheersing van de Zuidelijke Nederlanden wordt het altaarstuk door de Fransen geconfisqueerd en naar Parijs gebracht. Ook de St. Walburgiskerk valt ten prooi aan de Franse opruimwoede van kerken en klooster. In 1817 wordt de vervallen kerk door het bisdom verkocht en gesloopt.
Na de Franse overheersing worden de Zuidelijke Nederlanden verenigt onder koning Willem I van Oranje. Hij neemt de beslissing dat het altaarstuk van Rubens wordt overgebracht naar de Onze Lieve Vrouwe kathedraal.  Rubens verbleef in Italië tijdens het begin van de barokke periode. In 1608, een jaar voor de opdracht van het parochiebestuur van de St.Walburgiskerk, keert hij terug naar Antwerpen en begint een eigen atelier.
Bij het schilderen van het altaarstuk houdt hij zich aan de nieuwe conventie, zoals die zijn vastgelegd tijdens het Concilie van Trente met betrekking tot de afbeelding van Bijbelse taferelen. Voor een altaarstuk gold dat er slecht één afbeelding mocht worden gebruikt die op de luiken en het middenpaneel moesten doorlopen. Afbeeldingen van Jezus en Maria waren uitsluitend onderwerpen voor het hoofdaltaar van een kerk. Het hoofdaltaarstuk mocht dus geen afbeeldingen van heiligen meer bevatten.

Tijdens zijn reizen in Italië heeft Rubens bij zijn bezoek aan Venetië ongetwijfeld Titiaan's Ten hemelopneming van Maria gezien. Dit werk van Titiaan laat een begin van beweging in de afbeelding zien. Maria staat in een cirkel omgeven door engelen. De verbinding met de groep personen onderin wordt slechts aangegeven door een uitgestrekte arm en een engeltje dat met moeite de wolk ondersteund die Maria omhoog brengt.
Toen Rubens in 1611 de opdracht kreeg om voor het hoogaltaar van de kathedraal van Antwerpen een nieuw altaarstuk te schilderen ter vervanging van het verloren gegane altaarstuk, heeft hij mogelijk Titiaan's werk in gedachten gehad.
Bij Rubens is echter de cirkel waarin Maria opstijgt niet gesloten maar wordt tot een spiraal van beweging. Die spiraalvorm wordt nog versterkt door de uitgestrekte armen van de linker persoon.
In een gravure uit 1631 is te zien dat het hoogaltaar van Onze Lieve Vrouwe kathedraal een zeer barokke opzet had. Het altaarstuk van Rubens was gevat in een omlijsting met marmeren pilaren en barokke kroonlijst. Boven het schilderij staat in een nis een beeld van Jezus en daarboven strekt God de Vader in een zegenend gebaar zijn armen uit. Dit is weer een mooi voorbeeld van hoe in de
Barok bouw-, schilder en beeldhouwkunst samenwerken.
Voordat een schilder als Rubens met een schilderwerk begon, ontwierp hij vaak een schets om zijn opdrachtgever een indruk te geven van het ontwerp. Zo kregen zij een beeld van de compositie, de figuren en de kleuren. Van de Ten hemelopneming van Maria is deze studie - de modello bewaard gebleven. Vergelijken we de modello met het uiteindelijke altaarstuk dan zien we in de modello een bouwwerk achter de figuren rechts. Blijkbaar vonden de opdrachtgevers dit niet mooi, want in het altaarstuk is dit vervangen door een soort schuurtje.

Inigo Jones (1573-1652)

De Barok verspreidde zich over heel Europa, maar in de noordelijke gebieden was de uitwerking wat minder uitbundig dan in Italië. De lijnen zijn strakker en de beweging in de objecten is duidelijk minder. Inigo Jones is in Engeland een bekend architect die na de brand in Whitehall palace waarbij het oude Banqueting house verloren ging, een nieuw gebouw neer te zetten. Vergelijken we zijn ontwerp met dat van Bernini voor de Sant'Andrea al Quirinale dan valt op dat Jones weliswaar het gebruik van pilasters en zuilen overneemt (het middengedeelte springt iets uit), maar toch een veel soberder stijl aanhoudt. Ook in het interieur is de sobere stijl herkenbaar. Deze bouwstijl die een onderafdeling en uitvloeisel van de Barok is in noorden wordt Classicisme genoemd. 
Jones haalde Rubens die hij in Madrid had ontmoet, naar Engeland voor de plafond schilderingen in de ontvangstzaal. Rubens schilderde De Apotheose van Jacobus I - vader van de koning Karel I. De koning bood Rubens een positie aan als hofschilder, maar Rubens keerde terug naar Antwerpen en stuurde zijn leerling Antoon van Dijck naar London.

Antoon van Dijck (1599-1641)

Van Dijck zou furore maken in Engeland met zijn werken, waarvan ook nu nog vele tot de collectie van de Engelse koninklijke familie behoren. Net als Rubens, zijn leermeester, maakte Van Dijck gebruik van de vloeiende lijnen en beweging in zijn schilderijen. De kijker wordt betrokken bij het leven van koning Karel I van wie Van Dijck verschillende portretten ten voeten uit schilderde. 

Jacob van Campen (1596-1657)

Jacob van Campen
Mauritshuis vanaf de Hofvijver
In de Republiek was Jacob van Campen dé architect die de noordelijk barokke stijl vertegenwoordigde. Bekend van hem is o.a. het Mauritshuis, een stadspaleis, gebouwd voor graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen, gouverneur-generaal voor de Republiek in Brazilië. 
Gezien vanaf de hofvijver staat het gebouw op een sokkel, een zware stenen kelderverdieping. Bijzonder is hier ook het gebruik van de Kolossale Orde, waarbij de zuilen over meerdere verdiepingen vanaf de sokkel oprijzen. De afdekking van het middendeel met een fronton is typisch Nederlands.  

De Gouden Eeuw in de Nederlanden

Het Stadsklavecimbel van Amsterdam

In 1604 werd Jan Pieterszoon Sweelinck naar Antwerpen gezonden om voor de stad Amsterdam een stadsklavecimbel te bestellen. Het deksel - het enig overgebleven deel - werd beschilderd door Pieter Isaacsz en toont het zelfbewustzijn en het vertrouwen in de toekomst dat de bestuurders van Amsterdam wilden uitstralen.
Links zien we de stedemaagd met zeegoden en Neptunus. Ze zit onder een baldakijn dat bekroond is  met het wapen van Amsterdam. De wereld ligt aan haar voeten. In de baai zijn Nederlandse handelsschepen voor anker gegaan in een Aziatisch landschap. Dit werk uit 1605 is gemaakt in een tijd waarin de Republiek op haar hoogtepunt was. De VOC was opgericht nadat Cornelis Houtman eind 16e eeuw de eerste reis naar Oost-Indië had volbracht.

De Amsterdamse grachtengordel

grachtengordel van Amsterdam
Amsterdam was eind 15e eeuw nog een kleine stad, maar in de 16e en 17e eeuw groeide de stad in een bijzonder snel tempo. In deze periode werd in vier stadia de grachtengordel rond de oude stad gebouwd.
Daniël Stalpaert
Derde stadsuitbreiding van Amsterdam 1613

Het filmpje hieronder geen een bijzonder mooi beeld van de ontwikkeling van de stad. 

Hollandse schilderkunst

De schilderkunst in de Gouden Eeuw richtte zich op verschillende facetten van de Republiek. Door de bloei van de handel was bij de gegoede burgerij en de regenten veel geld beschikbaar om de huizen op te sieren met: 

De handelsactiviteiten van de stad brachten veel schepen naar het IJ en veel schilders gebruiken de dobberende schepen met de stad op de achtergrond als onderwerp voor hun schilderijen.

Willem van de Velde de Jongere
Het IJ voor Amsterdam 1686
Heel mooi is de tentoonstelling in het Scheepvaartmuseum waar een collage is gemaakt door kunstenaar Daan Roosgaarde als gastconservator met een twintigtal schilderijen uit het depot een impressie geeft van de lange horizon die op alle zeegezichten uit de Gouden Eeuw zijn te zien. Te zien tot mei 2016.

 "De schilderijen tonen de mens op zijn meest kwetsbaar: gevuld met een verlangen om te ontdekken, dobberend in de grote zee. We hebben allemaal een eerste en een derde horizon. De eerste horizon gaat over huur betalen, eten, werken. De derde horizon gaat over de nieuwe ons, waar wil ik naartoe, waar word ik gelukkig van. De horizon. De lijn die ons allemaal verbindt. Dat is de inspiratie voor deze zaal." (bron: NRC Handelsblad)

Frans Hals (1580-1666)

Frans Hals is een Haarlemse schilder die na de Val van Antwerpen in 1585 met zijn ouders naar de Republiek vlucht. Hij ontwikkelt zich tot een veel gevraagd schilder van portretten. 

De rijke kooplieden lieten zich maar wat graag portretteren door vooraanstaande portretschilders. Hun verworven rijkdom maakte hen tot gretige kopers en hun portretten werden beroemd en zijn overal ter wereld in de musea te bewonderen. 

Frans Hals
Isaac Massa en Beatrix van der Laan 1662
Het portret van Isaac Massa en Beatrix van der Laan schilderde Frans Hals voor hun huwelijkssluiting. Het is een schilderij met grote allure. De kleding van beide echtelieden is kostbaar en zo willen ze graag hun rijkdom tonen. De klimop en wijnranken rond de boom staan symbool voor trouw en aanhankelijkheid. De distel naast Isaac Massa staat eveneens voor trouw (in het Duits: Männertreue). De achtergrond is geen Hollands binnentuintje maar een complete lusthof  met beelden en classicistische gebouwen. Ook lopen er minnepaartjes rond. De pauwen staan symbool voor vruchtbaarheid. 

Een ander - on-Hollands genre - waren de schuttersstukken. Vooraanstaande burgers vormden burgermilities om hun stad te verdedigen. Men moest wel over wat geld beschikken, aangezien men de uitrusting en de wapens zelf moest bekostigen. Een geliefd tafereel was het vereeuwigen van zo'n groep vooraanstaande burgers in volle uitrusting tijdens een maaltijd in de schuttersdoelen. De schilderijen waren bestemd om schuttersdoelen te decoreren.

Frans Hals
Officiersmaaltijd van de Kloverniers 1624-27
Rembrandt van Rijn
"De Nachtwacht"
Een van de meeste beroemde schuttersstukken is "De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh maakt zich gereed om uit te marcheren" beter bekend als De Nachtwacht.
Rembrandt van Rijn week af van de traditionele opstelling voor een schuttersstuk en schilderde de militie die op het punt staat om op te trekken. We zien in het midden kapitein Frans Banning Cocq zijn luitenant Willem van Ruytenburgh een order geven om zijn mannen in gereedheid te brengen. Er gebeurd van alles op het schilderij. Alle figuren schijnen in beweging te zijn, wat kenmerkend is voor de barokke stijl.
De aanleiding van dit schilderij was het bezoek van Maria De Medici aan de stad Amsterdam.
Originele grootte van de Nachtwacht
Het was bestemd voor het Doelengebouw van de schutterij en het enige schuttersstuk dat Rembrandt ooit schilderde. Het is wel een hoogtepunt van de schilderkunst uit de Gouden Eeuw.
Oorspronkelijk was het schilderij groter, maar bij verhuizing van het schilderij naar het Stadhuis van Amsterdam zijn de randen eraf gesneden omdat het schilderij op de nieuwe locatie niet paste. Op de kopie van het origineel zijn de afgesneden randen met lijnen aangegeven.

Werner van den Valckert (1585-1627)

In de Gouden Eeuw werden in Amsterdam de meeste opdrachten gegeven voor schuttersstukken, maar ook andere groeperingen, zoals besturen van armen- en leprozenhuizen lieten zich vereeuwigen. 
In de middeleeuwen waren het vooral de kloosters geweest die zich bezighielden met armen- en ziekenzorg. Met de Reformatie waren de kloosterorden verdwenen, maar de instellingen waren blijven bestaan en de taken die de monniken hadden verricht werden overgenomen door de protestantse kerk. 

Werner van den Valckert
De regenten van het Leprozenhuis 1624
De regenten van het Leprozenhuis van Amsterdam  - de vaders genoemd - lieten zich in vol ornaat portretteren in een de bestuurskamer. Op de achtergrond zijn afbeeldingen te zien de gelijkenis van de rijke man en de arme man Lazarus.
De betekenis van deze gelijkenis moest de regenten ervan doordringen dat ze zich moesten bekommeren om de melaatsen in Amsterdam.  

Het verhaal van de rijke man en Lazarus werd in de Middeleeuwen veelverteld en Lazarus werd in die tijd geëerd als patroonheilige vande melaatsen. Het thema van de gelijkenis komt in meer van Jezus' gelijkenissen voor:liefdadigheid betekent zorgen voor hen die onderaan de maatschappelijkeladder staan. Met name in het Evangelie naar Lucas zijn veelverwijzingen naar dit thema te vinden. Onder theologen en gelovigen bestaat onenigheid over de betekenis vanhet laatste deel van de gelijkenis, dat gaat over het leven na de dood.Sommigen zien de gelijkenis als een aankondiging van het bestaan vaneen hemel en een hel waar de ziel van overleden direct na hetoverlijden terechtkomen. In het Bijbelboek Openbaringen wordtgeschreven dat het Laatste Oordeel pas zal plaatsvinden na afloop vanhet duizendjarig rijk en dat de zielen tot die tijd rust hebben. Weeranderen zien de beschrijving van de hemel en de hel in deze gelijkenisvooral symbolisch. Zij wijzen erop dat de gelijkenis naar hun meningvooral over moraliteit tijdens het leven gaat en niet over het leven nade dood. Naast een individuele betekenis, heeft het verhaal mogelijk ook eenmaatschappelijk-politieke betekenis. Volgens sommigen staat de rijkeman voor de joodse geestelijke leiders. Purperen gewaden werden inJezus' tijd gedragen door koningen, fijn linnen door priesters. Met dehonden die de zweren likken zouden de heidense buurvolkeren bedoeldworden (honden worden door joden als onrein beschouwd).

Lucas 16: 19 - 31

"Er was eens een rijke man. Hij ging gekleed in purper en in zuiverlinnen. Elke dag gaf hij een schitterend feest. En er was een armebedelaar, overdekt met zweren. Hij heette Lazarus. Hij lag altijd voorde deur van de rijke. Hij hoopte zijn honger te stillen met wat er vande tafel viel. De honden likten zelfs zijn zweren. Op een dag stierf dearme man, en de engelen namen hem mee en legden hem in de schoot vanAbraham. Ook de rijke stierf en hij werd begraven. En toen hij onderkwellende pijnen in het dodenrijk zijn ogen opsloeg, zag hij, ver weg,Abraham met Lazarus in zijn schoot. Vader Abraham, riep hij, heb medelijden met me en stuur Lazarus; laathem de top van zijn vinger in het water steken en mijn tongbevochtigen, want ik lijd veel pijn in deze vlammen. Maar Abraham zei:Zoon, bedenk dat u in uw leven de goede dingen hebt gehad, en Lazarusde slechte. Nu wordt hij hier getroost en lijdt u pijn. Bovendien:tussen u en ons gaapt een diepe afgrond. Zo is het onmogelijk, al zoumen het willen, om van hieruit naar u te gaan, en ook kan men bij uvandaan niet hier komen. Maar de rijke zei: Dan smeek ik u, vader,stuur Lazarus naar mijn ouderlijk huis, want ik heb vijf broers. Dan kan hij ze waarschuwen, dat niet ook zij hier terechtkomen, in dezeplaats van pijn.  Maar Abraham antwoordde: Ze hebben de geschriften vanMozes en de profeten, laten ze naar hen luisteren. Maar de man zei: Datdoen ze niet, vader Abraham. Maar als iemand van de doden naar hentoegaat, dan zullen ze een nieuw leven beginnen. Maar Abraham zei: Alsze niet luisteren naar Mozes en de profeten, zullen ze zich ook nietlaten gezeggen door iemand die uit de dood opstaat."(bron: Holy Home - Nederlands)

Werner van den Valckert
De Regentessen van het Leprozenhuis
De zorg voor armen, wezen en zieken waren na de Reformatie instellingen die werden bestuurd door burgers. De regenten hielden zich vooral bezig met de representatie van de instelling naar buiten en behartigden door de financiële zaken. De regentessen bestuurden de instelling binnenshuis. Zij waren verantwoordelijk voor de voorraden, de keuken en de feitelijke verzorging van de bewoners van de instelling.
In dit schilderij van Werner van den Valckert van de Regentessen van het Leprozenhuis zien we op de achtergrond het verhaal van de rijke man en de arme Lazarus uitgebeeld.

Nicolaes Pickenoy (1588-1656)

Nicolaes Pickenoy
De Anantomische Les van Sebastiaen Egbertsx
Een ander veel gebruikt onderwerp voor een portretgroep was een anatomische les. Ongetwijfeld de bekendste is de Anatomische Les van Professor Tulp van Rembrandt, maar ook andere schilders kregen opdrachten voor dit genre. Nicolaes Pickenoy schilderde Sebastiaen Egbertsz en zijn studenten terwijl zij een menselijk geraamte bestuderen. Dit is een goed voorbeeld van de portretkunst die in de Gouden Eeuw op een zeer hoog plan stond. De werken zijn niet alleen gemaakt om eer te bewijzen aan de geportretteerden, maar ook een aanwijzing dat de Nederlanders hoog- en breedopgeleid waren. Onderwijs was voor iedereen toegankelijk en velen konden lezen en schrijven. Dit was een uitvloeisel van de Reformatiegedachte van Luther die had betoogd dat de gelovigen zelf het woord van God tot zich moesten nemen door de Bijbel te lezen.

Schuttersstukken in de Hermitage in Amsterdam
Tot eind 2016 is in de Hermitage een tentoonstelling te zien van Hollanders in de Gouden Eeuw, waarbij een groot aantal schuttersstukken en stadsgezichten uit het Amsterdams Museum en het Rijksmuseum zijn samengebracht. Sommige tentoongestelde doeken zijn zo groot dat ze via het dak - dat daarvoor moest worden aangepast - naar binnen werden gehesen. 
De twee filmpjes - trailer van de tentoonstelling en een reportage van ratouilletv - geven een impressie van de opzet van de tentoonstelling.




Buitenlandse invloeden op de portretkunst

Rembrandt
Zelfportret 1629
Rembrandt
Zelfsportret 1634
De twee zelfportretten die Rembrandt laten invloeden zien van de portretten die door Titiaan en Albrecht Dürer. Belangrijk was de expressie in het gezicht. Kennis van uitdrukking van expressie en emotie maakte tijdens de periode van de Barok een sterke ontwikkeling door. Rembrandt leerde de techniek o.a. van de leermeester Pieter Lastman die in Italië was geweest en daar in aanraking was gekomen met de barokke schilderkunst. 


Pieter Paul Rubens
De Kruisafneming 1611-13
Onze Lieve Vrouwe Kathdraal Antwerpen

Rembrandt
De Kruisafneming 1633
Alte Pinokothek München
Rembrandt schilderde, net als Rubens, veel Bijbelse taferelen. Naast de Kruisoprichting en Ten hemelopneming van Maria, schilderde Rubens voor de kathedraal van Antwerpen ook een drieluik met de Kruisafneming. Op het middenpaneel is de 'schijnwerper' gericht op het levenloze lichaam van Christus dat door vrienden kalm, rustig en voorzichtig van het Kruis wordt afgehaald, ondersteund door een witte doek waarlangs ze hem als het ware naar beneden laten glijden. Het moment is wel vol met allerlei beweging
Of Rembrandt Rubens' altaarstuk heeft gezien in onbekend. Het is waarschijnlijker dat hij de afbeelding kenden van een prent. Prentkunst in de vorm van een gravure komt makkelijk worden gedrukt en verspreid in Europa. Rembrandt was een verzamelaar van prenten. Hij liet ook zelf prenten van zijn schilderijen maken. Vaak is de afdruk van de prent het spiegelbeeld van het eigenlijke schilderij. Dit komt door het productieproces van de prent. De afbeelding wordt op een koperen plaat geëtst en voorzien van een inktlaag. Daarop wordt een blad papier gelegd waarop de afbeelding wordt afgedrukt. De afdruk is het spiegelbeeld van de voorstelling op de etsplaat. 
Bij Rembrandt zien we eigenlijk dezelfde rust en voorzichtig die ook kenmerkend zijn voor het schilderij van Rubens. 

De Caravaggisten

Gerard van Honthorst (1592-1656)

Gerard van Honthorst
Geboorte van Christus 1622
Utrecht was het centrum van een groep schilders die later bekend werden als de Caravaggisten. Zij brachten de wijze van schilderen van Caravaggio naar Nederland. De schilderkunst van de caravaggisten kenmerkt zich door geconcentreerde lichtval en enorme expressie in de gebaren. Het is een vorm van superbarok. 

Utrecht was nog altijd het centrum van de Katholieke kerk in Nederland. Het katholicisme was niet verboden. Wie katholiek wilde blijven mocht zijn geloof behouden. Katholieke kerken en kloosters waren wel verboden. De katholieke gelovigen moesten hun geloof ondergronds belijden. Hierdoor ontstonden er veel zogenaamde 'schuilkerken', katholieke kerken, soms in woonhuizen, die aan de buitenzijde niet als kerk herkenbaar waren. Het heel bekende schuilkerk staat in Amsterdam: Onze Lieve Heer op Zolder. 

Het Stadhuis van Amsterdam

Amsterdam maakte een enorme groei door en het bestaande stadhuis was te klein om alle bestuurszaken te kunnen afhandelen. De burgemeesters van de stad gaven Jacob van Campen om een nieuw stadhuis te ontwerpen en te bouwen. Dat is het nu bekende Paleis op de Dam. 


Gerrit Adriaensz Berckheyde
Stadhuis op de Dam

Jacob van Campen
Stadhuis/Paleis op de Dam
In de tweede helft van de 17e eeuw schilderde Gerrit Adriaensz Berckheyde de Dam met het nieuwe stadhuis als blikvanger. De bentheimerzandsteen die Jacob van Campen in de bouw gebruikte geeft het gebouw een stralende gele kleur, waarin het witte marmer van het fronton prachtig afsteekt. In loop van de eeuwen is de gele kleur door luchtvervuiling verdwenen. Bij de restauratie en renovatie van het gebouw heeft men de muren en de frontons schoongemaakt.

De Burgerzaal

Jacob van Campen
Burgerzaal
Paleis op de Dam

Op de vloer van de Burgerzaal zijn de twee helften van de wereld ingelegd met tussenin het hemelgewelf. Het was bedoeld als openbare ruimte waar de burgers van Amsterdam vrij in en uit konden lopen. De zaal heeft de grootsheid van een Romeinse basilica. Deze imponerende ruimte is met opzet gekozen. De burgervaders van Amsterdam zag hun stad als het nieuwe Rome en zichzelf als de Romeinse consuls. 

Fronton aan de Damzijde

Fronton (Damzijde) Paleis op de Dam
Fronton Detail
De Amsterdamse Stedemaagd
vereert door de wereldzeeën
Het fronton toont de Amsterdamse stedemaagd. De wereldzeeën komen van alle kanten aanzwellen om de stad eer te bewijzen. 
Op de hoeken en de top van het fronton staan een drie beelden:



Beelden op de hoekpunten en de top van het fronton
Prudentia, Vrede, Justitia

Schilder- en beeldhouwkunst in het Paleis op de Dam

Govert Flinck (1615-1660)

Jacob van Campen en zijn opdrachtgevers verleenden veel Amsterdamse schilders opdrachten voor schilderstukken om het stadhuis te decoreren. 
Govert Flinck schilderde Marcus Curius Dentatus. Ook hier weer een verwijzing naar het oude Rome. Marcus Curius Dentatus was een Romeinse consul met een hele sobere levensstijl. Zo at hij slechts rapen als maaltijd. Op het schilderij ontvangt hij een delegatie van Samnieten - vijanden van de stad Rome - die hem kostbare geschenken aanbieden in ruil voor een eenzijdig bestand. De delegatie toont met overgave de waarde van de kostbaarheden, maar Marcus Curius weigert deze geschenken en kiest ervoor om de belangen van Rome voor te laten gaan.
Dit schilderij hangt in de burgemeesterskamer, zodat de burgervaders er zich steeds van bewust zouden zijn dat ook zij de belangen van de stad moesten laten prevaleren en zich niet moesten laten omkopen. 
Voor bezoekers was dit een waarschuwing: Wij zijn niet omkoopbaar. 

Het stadhuis werd in 1655 in gebruik genomen, ter gelegenheid waarvan Joost van den Vondel een meterslang gedicht schreef. Zijn Inwijding van het Stadhuis bevatte een niet mis te verstane boodschap. 

Artus Quellien (1609-1668)

Artus Quellien
Beeldhouwwerk van de schepenkamer
Paleis op de Dam
Voor het beeldhouwwerk werd Artus Quellien uit Antwerpen gehaald. Amsterdam kende zelf geen beeldhouwers van naam. Quellien ontwierp een uitgebreid beeldprogramma voor het stadhuis en heeft verschillende Nederlandse beeldhouwers opgeleid, waaronder Rombouts Verhulst.
Boven de deur van de schepenkamer maakt Quellien een allegorie van de Gerechtigheid.
In het midden zien we Gerechtigheid met zwaard en balans. Onder haar voeten liggen Haat en Nijd. Aan haar rechterkant zit de Dood en links de Straf.

Het Huis van Oranje - stadhouders in de Gouden Eeuw

Frederik Hendrik (1584-1647)

Antoon van Dyck
Frederik Hendrik
Antoon van Dyck
Amalia van Solms
Antoon van Dyck
Willem II, zoon van
Frederik Hendrik
met zijn verloofde
Mary Stuart, dochter van
koning Karel I van Engeland
Ook de Oranjes kijken buiten de grenzen en vooral de opvolger van Willem van Oranje en Maurits, Frederik Hendrik en zijn vrouw Amalia van Solms willen een rijk hofleven uitstralen. Frederik Hendrik is wel de militaire strateeg van de Republiek, maar zag zichzelf als de erfgenaam van de dynastie van Nederland. Het echtpaar bouwde een grote kunstcollectie op. 

Het aankoopbeleid van Frederik Hendrik en Amalia van Solms was heel on-Nederlands. Zo verwierven ze het schilderij Amaryllis en Mirtillo van Antoon van Dyck. De titel verwijst naar een Italiaanse tragi-komedie Il Pastor Fido (De trouwe Herder), een toneelstuk dat zich vanuit Italië over Europa verspreidde. Het is een 'eind goed, al goed'-verhaal. Frederik Hendrik liet het schilderij in zijn kleedkamer ophangen. 

Om een gemaakte fout uit het verleden goed te maken, verlangen de goden van Arcadië jaarlijks een maagd als offer. Volgens een orakel kan deze vloek alleen beëindigd worden als een jonge man en jonge vrouw, ieder van goddelijke afkomst, met elkaar trouwen. In Arcadië zijn slechts twee personen die daaraan voldoen. De jonge Silvio (de zoon van de priester Montano en een afstammeling van Herakles en de nimf Amarilli (de dochter van Titiro en een nazaat van Pan). Er wordt gearrangeerd dat de twee met elkaar in het huwelijk treden.
Er zijn twee verhaallijnen. Een ervan volgt Silvio, die alleen aandacht heeft voor de jacht en niet nadenkt over liefde geven en zijn naderend huwelijk. Hij wordt achtervolgd door de nimf Dorinda. Zij probeert op meerdere manieren zijn liefde te winnen, maar hij veracht haar affecties. Op een dag, als zij Silvio wilde gadeslaan als hij aan het jagen is, vermomd zij zich als een herder, waarbij zij een wolfshuid als kleding draagt. Na de jacht vertrekt zij en legt zich neer om te rusten. Vanaf een afstand denkt Silvio dat zij een wolf is. Hij schiet een pijl op haar af en verwond haar. Pas als hij bemerkt dat hij niet een wolf, maar Dorinda geraakt heeft, is Silvio in staat medelijden en liefde te geven.
Antoon van Dyck
Amaryllis en Mirtillo
In de andere verhaallijn wordt Amarilli het hof gemaakt door de buitenlandse herder Mirtillo. Amarilli houdt eveneens van Mirtillo, maar houdt haar gevoelens voor zich omdat zij weet dat zij Silvio moet trouwen. In de tussentijd is ook de trouweloze nimf Corisca verliefd geworden op Mirtillo. Corisca op haar beurt wordt bemind door de herder Coridon. Corisca wil Amarilli uitschakelen en bedenkt een list om hem met Coridon in een grot in de val te lokken, in de hoop dat Amarilli voor overspel de doodstraf krijgt. Maar het plan mislukt als Mirtillo met Amarilli in de grot terechtkomt. De twee worden ontdekt door de priester Montano die Amarilli veroordeeld tot een offer voor de goden. Mirtillo (de trouwe herder) verlangt dat hij in Amarilli's plaats geofferd wordt en neemt zijn plek op het offerblok in. Vlak voordat hij gedood gaat worden, komt Montano erachter dat Mirtillo in werkelijkheid zijn lang verloren zoon is, waarop Amarilli niet geofferd wordt. Omdat Silvio ook Montana's zoon is, is ook hij van goddelijke afkomst en staat niets meer een huwelijk Amarilli en Mirtillo in de weg om de vloek van de goden tenietdoen. Corisca toont berouw en wordt vergeven. Amarilli en Mirtillo huwen, evenals Silvio en een herstelde Dorinda.(bron: Wikipedia - Nederland)

Pieter Paul Rubens en Frans Snyders
De Kroning van Diana

Van Pieter Paul Rubens en Frans Snyders verwierven de Oranjes het schilderij De Kroning van Diana. Dit schilderij heeft in de eetzaal van het jachtslot in Honselersdijk gehangen. Rubens schilderde het doek als schoorsteenstuk. Rechtsboven zien we Overvloed en links een faun met een jachthoorn. Rubens heeft Frans Snyders de dieren op de voorgrond laten schilderen.

Huis ten Bosch 

Huis ten Bosch
Voorzijde
Zijaanzicht van de Oranjezaal
Oorspronkelijk is dit paleis gebouw als weekendslot. De twee zijvleugels dateren uit de 18e eeuw. Het grootste deel van het paleisje werd ingenomen door een enorme ontvangstzaal in het midden: de Oranjezaal. Op de hoeken van het gebouw waren de vertrekken van Frederik Hendrik en Amalia van Solms en hun kinderen.

Oranjezaal - Huis ten Bosch

Oranjezaal in Huis ten Bosch
De Oranjezaal is door Amalia van Solms bedacht. Zij hield zich bezig met de decoratie van het paleisje en maakte - na de dood van haar man - de zaal tot een apotheose aan Frederik Hendrik. Hij wordt afgeschilderd als veldheer, overwinnaar en drager van de dynastie van de Oranjes. 

Onderstaande links geven extra informatie en een 360° beeld. 
Google Streetview - Oranjezaal

Het Huis van Oranje - Huis ten Bosch


Jacob Jordaens (1593-1678)

Jacob Jordaens
De Triomf van Frederik Hendrik
Oranjezaal Huis ten Bosch
Jacob Jordaens was een Antwerps schilder en behoorde tot de groep barokschilders waartoe ook Pieter Paul Rubens en Antoon van Dyck behoorden.
De Triomf van Frederik Hendrik is één grote triomftocht van de stadhouder. Hij is gezeten op een gouden troon en wordt omringd door de Minerva en Mercurius. Links en rechts staan op hoge sokkels standbeelden van Willem van Oranje en Maurits.

Constantijn Huygens (1596-1687)

Michel van Mierevelt
Constantijn Huygens
Schets van Hofwyck
De beschrijving van de Oranjezaal danken we aan de secretaris van Fredrik Hendrik Constantijn Huygens. Hij was ook dichter en diplomaat. Zijn leven en werk is uitgebreid gedocumenteerd in zijn buitenverblijf Hofwyck (nu museum) bij Voorburg. 
Luchtfoto van het huidige Hofwyck
De tuinen van Hofwy
Het Huygenshuis aan het Plein
Tijdens zijn verblijf in Den Haag bewoonde hij een stadspaleisje aan het Plein dat was gebouwd in Classicistische stijl als het nabijgelegen Mauritshuis. Het is eind 19e eeuw gesloopt voor de bouw van een nieuw ministerie van Justitie.