Dante's Inferno - 13 maart 2014

Verslag 6e hoorcollege - Dante's Inferno

Dante en Boccaccio

Boccaccio (1313-1375) is jonger dan Dante en gezien het leeftijdsverschil is het onwaarschijnlijk dat ze elkaar ooit hebben ontmoet. Toch is er een duidelijke relatie tussen de Commedia en de Decamerone.
Dit blijkt uit de ondertitel die Boccaccio aan de Decamerone heeft meegegeven.
"Hier begint het boek Decamerone, bijgenaamd "Prins Galeotto", dat honder verhalen bevat die op
tien dagen worden verteld door 7 vrouw en 3 mannen"
Prins Galeotto = Gallehaut of Galahad. Deze naam wordt door Francesca in canto 5.127-138 genoemd. Wat bedoelt Boccaccio met deze ondertitel? Is het een waarschuwing? Dit is niet duidelijk. Het enige is, dat deze ondertitel een relatie legt met de Commedia.
Volgens Erich Auerbach is Boccaccio taalkundig schatplichtig aan Dante. De Commedia en Dante's taalgebruik waren Boccaccio's inspiratiebron. Ook Erich Auerbach is hierover duidelijk in het hoofdstuk, dat hij wijdt aan de Decamerone in Mimesis.
Er is natuurlijk een groot verschil tussen beide schrijvers. Dante is dichter en Boccaccio schrijft proza in korte krachtige zinnen in het soepele Italiaanse van Dante.
Robert Hollander legt een andere relatie tussen de Commedia en de Decamerone. Deze bijzondere relatie wordt gevormd door de hapaxen (eenmalig voorkomende woorden) Dit taalfenomeen is al bekend van Homeros.
In de Decamerone komen 1822 hapaxen voor, waarvan er 496 in de Commedia te vinden zijn. Van die 496 hapaxen in de Decamerone zijn 227 ook een hapax in de Commedia.
Hier uit blijkt dat Boccaccio de Commedia zeer goed kende; mogelijk kende hij de Commedia van buiten.
Boccaccio heeft veel woorden aan de Dante ontleend, maar ook andere beschrijving in de Decamerone zijn reminisent aan Dante. Boccaccio's beschrijving van de zonsopkomst doen sterk denken aan de manier waarop Dante dit beschrijft.

Inhoudelijke overeenkomsten

In de Decamerone komt een figuur voor die ook in de Commedia wordt opgevoerd (alleen van naam) - Guglielmo Borsiere - zie cante 16.67
Jacopo Rusticucci vraagt aan Dante of het waar is wat Guglielmo Borsiere verteld over Florence. In de Decamerone komt Guglielmo Borsiere voor in het 8e verhaal van de 2e dag.
In dit verhaal speelt Borsiere een veel grotere rol, dan in de Commedia waar hij slechts terloops wordt genoemd.
Guglielmo Borsiere - een voorbeeldige hoveling - gaat op bezoek bij de vrekkige Ermino dei Grimaldi die Guglielmo zijn rijkdommen toont. Ermino vraagt aan Guglielmo welke voorstelling hij zal aanbrengen op een nog lege muur. De hoveling die bekend staat om zijn nobele daden antwoordt de vrekkige Ermino: de Vrijgevigheid. Ermino schaamt zich zo door dit antwoord, dat hij een toonbeeld wordt van gulheid en gastvrijheid.
Boccaccio is het met Dante eens dat er geen vrijgevigheid en ridderlijkheid meer bestaat (niet alleen niet in Florence, maar overal)
In de Decamerone is Guglielmo Borsiere een plezierige figuur. Hij wordt door Boccaccio positief opgevoerd. De vraag rijst dan ook, wat hij bij Dante in de Hel doet.
Boccaccio geeft meer van dit soort 'aanvullingen' op figuren uit de Commedia, maar ze zijn niet principieel.

Is er een structurele overkomst tussen de Commedia en de Decamerone?

Boccaccio schreef de Decamerone toen hij 35 jaar was (1349); Dante beleefde zijn avontuur in de Hel in 1300, toen hij 35 jaar was. Dante verkeerde in een crisis en ondernam zijn reis onder leiding van Vergilius. Dante's reis is een reis met een opgaande lijn: vanuit de Hel reist Dante door het Purgatorio en komt uiteindelijk aan in het Paradijs.
Zou Boccaccio op die leeftijd ook een opgang uit de duisternis hebben meegemaakt: o.a. door de pest die in Florence uitbrak in 1348 en die het leven kostte aan driekwart van de bevolking van Florence.
Een mogelijke opgaande lijn kan worden gezocht door een cesuur aan te brengen na de eerste negen dagen. Die negen dagen zijn de verhalen frivool, er wordt de spot gedreven met de elite en de clerus en er komen veel liefdesscènes voor.
De tiende dag is gewijd aan een serieuzer thema: groothartigheid en edelmoedigheid.
In het honderdste verhaal wordt de geschiedenis verteld van Gualtieri en Griselda.
Gualtieri, markies van Saluzzo, trouwt met Griselda, een simpel boerenmeisje. Voor hij haar tot vrouw neemt, moet ze hem beloven dat ze hem trouw zal blijven, nooit boos zal worden en het hem altijd naar de zin moet maken. Griselda accepteert Gualtieri's voorwaarde.
Hij stelt haar op de proef: sprak neerbuigend over haar, liet haar haar dochtertje afstaan om gedood te worden, zo ook met haar zoon en ze moest - na een aantal jaren - het nieuwe huwelijk van Gualtieri voorbereiden.
Ze ondergaat alles zonder morren.
Uiteindelijk vindt Gualtieri dat ze genoeg op de proef is gesteld. Hij brengt haar kinderen terug die elders een goede opvoeding hebben genoten en zegt dat hij haar bovenal liefheeft en altijd haar man blijft.
En ze leefden nog lang en gelukkig ... als in een sprookje.
Dit is het laatste verhaal van de Decamerone. De volgende dag gaat de groep terug naar Florence. De groep discussieert over Gualtieri en Griselda en vinden dat beiden blijk geven van groothartigheid en edelmoedigheid.
Kan dit laatste verhaal nu worden gezien als de grote ommekeer in de Decamerone? Niet echt. Er is in de Decamerone geen sprake van een scherpe cesuur, zoals in de Commedia. Kan Gualtieri vergeleken worden met de Godsfiguur uit het boek Job, zoals sommige commentatoren menen en is Griselda vergelijkbaar met Job.
Dit verhaal is niet echt een moreel hoogtepunt. Het is eerder een indirect bewijs (reductio ad absurdum) van een relatie waarbij Gualtieri het voor het zeggen heeft en Griselda hem gedwee volgt.
Conclusie: In de Decamerone is geen opgaande lijn van een hel naar een hemel. Geen structurele overeenkomst met de Commedia.

Verschillen tussen de Decamerone en de Commedia

Boccaccio heeft de titel Commedia omgevormd tot Divina Commedia, mogelijk om het werk te onderscheiden van zijn Humania Kommedia. De Decamerone doet meer denken aan de Ars Amatoriawaarin de schrijver (Ovidius) raadgeeft aan mannen hoe ze vrouwen moeten verleiden en hoe vrouwen zich zo verleidelijk mogelijk moeten voordoen aan de mannen.
De Decamerone zijn voor het grootste deel gevuld met luchtige liefdesverhaaltjes, waaraan Auerbach zich ergert en de Decamerone oppervlakkig vindt in tegenstelling tot de constructieve ethische kracht van de Commedia.
Boccaccio moet deze kritiek op de Decamerone ooit in zijn eigen tijd ook gehoord hebben. In commentaar op zijn werk, spreekt hij over pretentieloze verhaaltjes. Hij wil niet opscheppen over zijn eenvoudig taalgebruik.
Als voorbeeld dient het verhaal van Filipppo Balducci en zijn zoon.
Na de dood van zijn vrouw trekt Filippo Balducci zich met zijn zoon terug in de bergen en voedt zijn zoon op afgescheiden van de wereld. Ze leiden een kluizenaarsbestaan. Als de jongen echter achttien is geworden, neemt Filippo hem na langaandringen van de zoon, mee naar Florence.
Daar ziet de jonge Balducci enkele mooi uitgedoste vrouwen: wezens die hij niet kent. Hij vraagt aan zijn vader wat het zijn. Filippo antwoordt: dat zijn gansjes, mijn zoon, waarop de zoon enthousiast zegt: vader, laten we zo'n gansje meenemen naar de bergen, zodat ik er altijd van kan genieten.
Filippo begrijpt dat het bloed kruipt waar het niet gaan kan en heeft spijt dat hij zijn zoon heeft meegenomen naar Florence.
Na dit verhaal geeft Boccaccio een verklaring voor zijn pretentieloze verhalen: het leven is kort; geniet ervan en geniet van de relatie tussen mannen en vrouwen; de liefde tussen hen is een natuurlijke zaak.
Boccaccio beroept zich op Guido Cavalcanti, Dante Alighieri en andere schrijvers uit de Oudheid.

Kritiek van Boccaccio op Dante

Guido Cavalcanti's idee over de liefde was veel minder rooskleurig, dan Boccaccio het voorstelde. Volgens Guido Cavalcanti was de liefde iets waaraan je dood ging.
Dante Alighieri heeft niets met de zinnelijke liefde, zoals deze voorkomt in de Decamerone. Denk hierbij aan het gebeuren rond Francesca en Paolo. Dante veroordeelt hun wellust, als goddeloos. Hij ziet meer in de liefde tot God; de hemelse liefde en de etherisch liefde zoals tussen hemzelf en Beatrice.
De opmerkingen van Boccaccio zouden weleens in een andere licht moeten worden gelezen: zijn verhaaltjes met zinnelijke liefde zijn in wezen een vorm van kritiek op Dante en Cavalcanti.
Dit is o.a. opgemerkt door Robert Hollander. Boccaccio brengt zijn lezers vrolijke verhaaltjes in een tijd waarin het leven kort is en ook nog belaagd wordt door de pest. De Decamerone is dan een vorm van kritiek op de heilsboodschap van de Commedia. Robert Hollander ziet Boccaccio als een satiricus (wel onder voorbehoud); ook al omdat Boccaccio graag de spot drijft met de opgevoerde personages en door historische figuren te verstoppen in zijn verhalen.
Voorbeeld van mogelijke satire
Een Toscaanse koopman zoekt in Parijs een zaakwaarnemer en kiest hier voor meester Cepparello uit Prato. Deze staat bekend om zijn betrouwbaarheid (jegens de opdrachtgever) en zijn sluwheid (jegens de schuldenaren). Cepparello is notaris en staat bekend om zijn valse aktes en valse verklaringen, bovendien is hij homoseksueel. Tijdens een van zijn reizen verblijft hij bij twee broers. Gedurende dat verblijf wordt hij zo ernstig ziek, dat zijn overlijden niet ondenkbaar is. De broers maken zich zorgen vanwege Capperello reputatie. Als hij komt te overlijden, zal hij vanwege zijn homoseksualiteit niet in gewijde grond kunnen worden begraven. Cepparello komt dit ter ore en laat de dorpspriester, een eenvoudige oude pater, roepen om als biechtvader te dienen. Hij biecht niet zijn ware zonden, maar allerlei pekelzonden. Ook bekent hij de priester, dat hij heel zijn leven nog nooit met een vrouw heeft geslapen. Dat vindt de priester zo mooi, dat hij denkt dat Cepparello een heilige is. Als Cepparello inderdaad sterft, zorgt de priester ervoor dat zijn stoffelijk overschot naar het klooster wordt gebracht en wordt opgebaard. Hij wordt in een marmeren tombe bijgezet in een zijkapel en al spoedig gaan gelovigen Cepparello aanroepen als heilige.
Boccaccio vraagt zich af of Cepparello nou in de hemel is gekomen, of dat zijn levenswandel van huichelaar en homoseksueel hem in de Hel heeft doen belanden. Heeft zijn inkeer en biecht hem van een verblijf in de Hel gered. Luistert God naar de gebeden van de gelovigen die Cepparello zien als heilige en zijn voorspraak vragen en toont God barmhartigheid.
Men neemt aan dat Cepparello is gebaseerd op een historische figuur en wel Dante's leermeester Brunetto Latini, van wie bekend is dat hij notaris was, in Parijs heeft verbleven en ooit beschuldigd is geweest van valsheid in geschrifte. Dante voert Latini op in de 7e kring, waar zijn schim verblijft bij de verdoemden die zich schuldig hebben gemaakt aan homoseksualiteit.
In de scène in de Hel komt Latini's verleden niet ter sprake. Hij zegt dat Dante zich als vereeuwigen door zijn boeken, zoals ook Cepparello is vereeuwigd door zich voor te doen als heilige.
Volgens Robert Hollander drijft Boccaccio eigenlijk de spot met Dante. Cepparello kan worden gezien als een soort anti-Brunetto. Boccaccio vraagt zich af waar Dante het morele gezag aan ontleend om her en der mensen in de Hel te doen belanden. Dit is zware kritiek op Dante.
Een tweede voorbeeld van satire
Broeder Ajuin probeert aalmoezen af te troggelen van brave burgers. Hij doet dit door schijnrelekwieën te tonen aan de menigte met daarbij een mooi verhaal. Hij is in het bezit van een veer van de vleugel van Gabriël die zou zijn achtergebleven, toen de engel Maria de geboorte van Jezus aankondigde.
Jongelui uit het dorp halen een grap met de broeder uit en verwisselen de veer met uitgebrandde kooltjes. Als broeder Ajuin weer zijn verhaal heeft verteld aan een verzamelde menigte en het kistje met de veer opent, is hij even verbaasd, als hij daarin de restanten van de kooltjes ziet. Hij is echter niet voor een gat te vangen en hangt een geweldig verhaal op, waarin hij uiteindelijk de uitgebrandde kooltjes kan inpassen: de kooltjes zijn de restanten van de brandstapel waarop de Heilige Laurentius is gemarteld. De menigte trapt erin en de broeder verzamelt weer veel aalmoezen.
Door veel details in dit verhaal maakt Boccaccio - volgens Hollander - een persiflage van Dante zelf. De veer van Gabriël zou staan voor de penna de schrijfveer van Dante. Het woord wordt door Dante ook als zodanig gebruikt. De kooltjes zijn ontleend aan canto 20.102, waarin Vergilius Dante aanraadt om de warheid te vertellen over de herkomst van de plaatsnaam Mantua en daarover geen leugens te verkopen: die leugens noemt hij carboni spenti. Hollander gaat verder: volgens Boccaccio doet Dante alsof hij geen willekeurige verhalen opdist, maar de waarheid vertelt over de lotsbestemming van de mens. Boccaccio vraagt zich af: wie is Dante, dat hij dat allemaal weet?
Dante zou fictie als waarheid verkopen, zodat het als moreel baken voor de mensheid zou gelden.
Zowel Boccaccio als Dante zouden beide fictieve verhalen hebben verteld, Boccaccio weet en geeft dit toe; Dante zegt dat hij in de Commedia een waar verhaal vertelt. Zijn reis door de Hel, het Purgatorio en het Paradijs zijn waar gebeurd.

Boccaccio's bewondering voor Dante

Boccaccio bewondert Dante echter wel als taalkunstenaar en gebruikt zijn woordkeuzes in zijn eigen verhalen.
Dit zijn mogelijke hypothesen. Het is onder wetenschappers de vraag waaraan Dante het morele gezag ontleende om mensen met zekerheid in de Hel te plaatsen. Boccaccio tast dit morele gezag en het plaatsen in de Hel aan. Iedereen kan immers op het laatste moment berouw tonen en God is barmhartig. Daarnaast is het duidelijk dat de Commedia geschreven is vanuit de rancune die Dante voelde voor zijn veroordeling en verbanning.

Canto 13 - Het woud van de zelfmoordenaars

regel 28-30
takken staan boven de zielen die daar begraven liggen.
Dante heeft dit letterlijk overgenomen uit Aneas
regel 40-45
beschrijving van de stromen van bloed
regel 46-48
kritiek van Vergilius, omdat Dante de Aneas niet geloofde.
regel 85-108
... die pijn een uitweg biedt ...

het contrapasso van de zelfmoordenaar.
Bij het Laatste Oordeel mogen deze zielen niet terugkeren in hun lichaam, dat ze bij leven hebben weggegooid. Het wordt in Hel aan de takken van hun boom opgehangen.
De wonden die worden veroorzaakt door Dante en de zielen die achterna gezeten worden, worden een soort monden voor de zielen
regel 122-129
De extravagante levensstijl (verspilling) is in de Hel zijn contrapasso.
Hij liet zijn vrienden tijdens een slapeloze nacht lakens in stukken scheuren, zodat hij bij dat geluid in slaap kon vallen. Daarom wordt hij in de Hel door de honden verscheurd.
regel 138-150
Het is onduidelijk of hier de ziel die aan het woord is zichzelf bedoeld, of dat de regels bedoeld zijn als metafoor voor de stad Florence.
De beschermheer van Florence was - onder de Romeinen - Mars. Een beeld van Mars stond in de buurt van de Ponte Vecchio. Zolang dat beeld daar zou blijven staan, zou Florence niet worden veroverd.

Canto 15 - Brunetto Latini

regel 4-9
dubbele verwijzing naar de dijken in Vlaanderen en Padua, waarmee de bewoners zich beschermen tegen overstromingen.
regel 16-21
dubbele vergelijking
regel 23
ontmoeting tussen Dante en zijn leermeester Brunetto Latini
regel 30
.. Ù en híer ...

Latini verblijft bij de homoseksuelen. Historisch is daarvan niets bekend.
Waarom voert Dante Brunetto Latini hier op?
Deze vraag wordt niet beantwoord.
De reden waarom sommige figuren in de hel zitten interesseert Dante niet. Hij wil met die mensen praten.
regel 49-51
Dante was in het begin van de Commedia op weg naar de top van de berg. Beklimming van de berg is een metafoor voor het afleggen van de levensweg. De beklimming is de levenscurve.
regel 60 e.v
Slaat vermoedelijk op de politieke carrière van Dante. Latini had hem daarbij willen helpen.
regel 96
Betekenis: 'het gaat zo als het gaat'