Lucia repte zich naar Beatrice
regel 103 e.v.
"Beatrice," sprak ze, "Godes lof, wat talm je
met hulp aan wie zo van je hield dat hij ...
... je ziet de dood toch oorlog met hem voeren:
de wilde stroom die rust vindt in geen zee!"
103-108
Lucia's woorden worden geciteerd.
regel 109 e.v.
Geen mens loopt ooit op aarde zijn belangen
zo haastig na, vlucht zo voor onheil uit,...
... die eert en adelt u én wie ze hoort."
109-114
Beatrice vertelde hoe zij zich daarop naar Vergilius begaf
regel 115 e.v.
Na deze woorden wendden zich haar ogen
zó lichtend, en vol tranen nu, tot mij...
... wel drie gebenedijde vrouwen zorgen,
en ook wat ik je zei veel goeds belooft?"
115-126
Vergilius geeft gehoor aan de wens van Beatrice en spoort Dante aan om op weg te gaan.
- Lucia is hier mogelijk opgevoerd als visioen, als het visionaire deel van het verhaal
- Maria is degene die de opdracht geeft. Zij ziet dat Dante de verkeerde weg opgaat en waarschuwt Lucia om hulp te sturen.
- Lucia gaat naar Beatrice. Zij is immers het object van Dante's liefde.
- Beatrice daalt af uit het Paradijs en gaat naar Vergilius in het Limbo met het verzoek om zich om Dante te bekommeren.
regel 52
In 't schemerrijk, het Limbo, waar ik was,
het Limbo is het schemerrijk.
Dat Beatrice degene is die met Vergilius praat, geeft de gelaagdheid in de maatschappij van de Middeleeuwen ook weer.
Maria geeft opdracht aan Lucia die op haar beurt Beatrice naar Vergilius stuurt. Maria praat niet rechtstreeks met Vergilius (hij is immers geen christen en woont in het Limbo).
De afstand wordt uitgedrukt o.a. door "hoofse" frasen. Hoofse liefde is de verering van een edele vrouw op afstand. De held hemelt haar op. Hij krijgt pas een "relatie" met haar door het verrichten van heldendaden.
Beatrice gaat in opdracht van Maria naar Vergilius om Dante te helpen. Beatrice roemt Vergilius voor God.
regel 76
"O Vrouw, o toonbeeld van de deugd, waardoor...
Dit is het "hoofse" antwoord van Vergilius aan Beatrice.
De krapste hemelkring = maan
regel 82-83
... maar zeg me: waarom schrikte 't u niet af
naar midden-aarde af te dalen, als u...
Vergilius vraagt Beatrice (die in het Paradijs is opgenomen) of het haar niet afschrikt om naar de hel af te dalen.
regel 91
Genade Gods bracht mij in zulk een toestand
dat 't lijden hier bij u mij niet beroert,
en 't vuur daarvan op mij geheel geen vat heeft
Antwoord van Beatrice: De zaligen in de hemel blijven onberoerd door de straffen in de hel
Zelfs het lijden van Dante beroerd hen niet.
Maria is wel begaan met de zielen, daarom mag Vergilius tijdelijk het Limbo verlaten, om Dante bij te staan.
regel 108-114
Geen mens loopt ooit op aarde zijn belangen
zo haastig na, vlucht zo voor onheil uit,
als ik toen na Lucia's woorden opstond,
mijn hemelplaats verliet, en hierheen kwam
in vast vertrouwen op uw schat van woorden,
die eert en adelt u én wie ze hoort."
Vergilius moet Dante hulp gaan geven.
Beatrice is als hemellinge onaantastbaar - in het Limbo krijgt ze weer iets menselijks.
De zielen in het Purgatorio doen dan ook beroep op Dante's medelijden. Door bidden en het kopen van aflaten kunnen nabestaanden ervoor zorgen dat hun verblijf op de Louteringsberg wordt bekort.
regel 121-126
Dus wat weerhoudt je, waarom nog geaarzeld?
Wat geeft zo'n lafheid voedsel in je hart?
Waarom niet vurig, onvervaard vertrokken,
wanneer toch aan het Hemelhof voor jou
wel drie gebenedijde vrouwen zorgen,
en ook wat ik je zei veel goeds belooft?
Het verhaal van het bezoek van Beatrice aan het Limbo en de opdracht aan Vergilius die naar de 3 vrouwen verwijst, overtuigt Dante van de noodzaak van zijn tocht.
De reis door de Hel begint
Canto 3 - Voorportaal met lafaards: Charon
- regel 1-9
Ik ben de ingang tot de Stad van Pijn,
ik ben de ingang tot de eeuwige smart,
ik ben de ingang tot 't verloren volk.
Rechtvaardigheid gaf wie mij heeft gemaakt
dat in: door hoogste Wijsheid, Godes Macht,
door de eerste Liefde Gods ben ik gebouwd.
Aan mij voorafgaand werd alleen gemaakt
wat eeuwig is, en eeuwig duur ook ik:
geef elke hoop dus, wie hier ingaat, op
- ("Lasciate ogne speranza, voi ch'intrate")
De laatste regel is beroemd en vaak geciteerd. Het geeft aan, dat de Hel
het produkt is van
- Goddelijke Wijsheid
- Gods Almacht
- Gods Liefde