Colloquium Kunstgeschiedenis - Semester 1
31 oktober 2011

Verslag 5e hoorcollege
De Etrusken en het Romeinse Rijk

De Etrusken

Inleiding

Kaart van Italië ten tijde van de Etrusken
– 1000 tot 500 v.Chr.

Het verspreidingsgebied van de Etrusken lag tussen de Arno en de Tiber en omvatte de huidige provincies Toscane, Umbrië en Lazio . Het is geen groot omvattend rijk, maar net als bij de Grieken een gebied van stadstaten. Een twaalftal steden hebben zich rond 750 v.Chr verbonden in een twaalfsteden verbond.
De Etrusken zijn bekend door de geschriften van de Grieken, later ook van de Romeinen. De oorsprong van de Etruskische bevolking is nog altijd een vraagstuk tussen archeologen en kunsthistorici. Waarschijnlijk zijn ze vanuit Klein Azië door landverhuizing uiteindelijk in het gebied van Italië terecht gekomen. Hun schrift – dat slechts beperkt is ontcijferd – zou daarop kunnen wijzen: de Etrusken schreven van rechts naar links. Het Etruskies behoort niet tot de Indo-Germaanse taalgroep.
Rond 300 v.Chr veroveren de Romeinen de Etruskische steden en gaan de Etrusken tot het Romeinse Rijk behoren. Tot 100 v.Chr worden er echter nog steeds door de Etrusken allerlei objecten gemaakt.
Enorme aantallen van deze voorwerpen zijn gevonden in de necropolen o.a. bij Tarquini en Cerveteri . We kennen de gebruiken en het dagelijks leven van de Etrusken uitsluitend door hun graven en grafgiften. Tempels, gebouwen en andere voorwerpen uit het dagelijks leven zijn verdwenen.

Necropolissen in Tarquini en Cerveteri

Tumulus Graven in Cerveteri
met rechtvoor de Tomba Policromico.
Tomba Policromico – necropool Banditaccia ,
Cerveteri ( eigen opname )

Banditaccia bij Cerveteri is een necropool – een dodenstad. In deze necropool bevinden zich graven in de vorm van ronde gebouwen, de zogenaamde tumulus-graven. De grafkamers liggen ondergronds en zijn in de ondergrond uitgehakt. Een gang leidt naar beneden naar een voorhal: een ruimte waar aan de doden werd geofferd of waar de bijzetting van nieuwe doden werd gevierd. Vanuit de voorhal waren er verschillende ruimten uitgehakt, waar de eigenlijke dode ter ruste werd gelegd, soms zelf met een stenen kussentje voor zijn hoofd. De ruimte voor de doden werd opgesierd met allerlei voorwerpen uit het dagelijks leven. Overal die voorwerpen die het de dode in de onderwereld zo aangenaam mogelijk moeten maken. Ook werden de ruimte gepolychromeerd, zodat de laatste rustplaats er vrolijk uitzag.
Een voorbeeld hiervan is de de Tomba Policromico in Cerveteri .

Kleinere tumuli in Banditaccia , Cerveteri (eigen opname)
Tomba a Dado – zgn. “Dobbelsteengraf”(eigen opname)

De graven waren niet bedoeld voor een enkel persoon, maar voor een familie en zelf voor een hele gemeenschap. De rijken werden bijgezet in de tumuli. Dit kan vooral worden afgeleid uit de hoeveelheid en de waarde van de grafgiften.
Bijzetting van doden uit de gemeenschap die wat minder hoog op de sociale ladder stonden, werd vooral in latere eeuwen in zogenaamde dobbelsteengraven gedaan. Dit waren meer vierkante graven, wel nog met een stenen muur en afgedekt met aarde, waarop planten en zelfs bomen zijn gaan groeien, maar minder luxueus in grafgiften en inrichting.
De Etrusken cremeerden hun doden veelal, maar in de loop van de eeuwen (2 tot 3 eeuwen) zijn hun begrafenisrituelen aan verandering onderhevig geweest, wat ook merkbaar is in de verschillende typen graven die gebruikt werden.

Binnenzijde van een tumulus graf in Banditaccia , Cerveteri (eigen opname)
Tomba delle sedie, ca 500 v.Chr, Banditaccia, Cerveteri .

In de “ Tomba delle sedie is duidelijk te zien dat de Etrusken het graf hebben ingericht als een huis, maar dan ondergronds. De stoelen tegen de zijmuur van de centrale ruimte zijn in situ uitgehakt. Ook ondersteunende zuilen en eventuele versieringen zijn ter plaatse in de harde grond uitgehakt.
De ruimtes waren heel kleurrijk ingericht en geschilderd.
De kleuren van de Tomba Policromico zijn in de loop van de eeuwen vervaagd. Wel is nog in het uitgehouwen plafond een donkere kleur te zien die werd gebruikt voor de balken.
Duidelijk zijn de verschillende uitgehakte versieringen in de ontvangstruimte zien. De cirkels op de muren kunnen wapenschilden geweest zijn. De twee openingen naar de grafkamers hebben een omlijsting en de zetels zijn voorzien van een voetenbankje.
In Banditaccia zijn van de polychrome versieringen slechts sporadisch nog fragmenten terug te vinden. In Tarquini zijn graven gevonden die niet aan het licht hebben blootgestaan. De muurversieringen zijn daar beter bewaard gebleven.
Voorbeelden van graven in Tarquini zijn:

Tombe van de jagers en de vissers,
520 v.Chr , Tarquini
Detail van de achtermuur in de
Tombe van de jagers en de vissers, Tarquini

Tombe van de jagers
De achtermuur heeft bovenin een timpaan, waarin personen aanliggen aan een maaltijd. Dit is een alledaagse scène van menselijke bezigheden, zoals de dode ook bij leven zal hebben meegemaakt.
Daaronder is een schildering van een visvangst met een bootje, vissers en vogels. De afbeelding doet denken aan de Tombe van de Duiker in de necropolis van Poseidonia , Paestum.De figuurtjes zijn herkenbaar als menselijke personen, maar de uitbeelding van het menselijk lichaam is simpel.

Tombe van Luipaarden, ca 480 v.Chr , Tarquini

Tombe van de luipaarden.
In het timpaan zijn twee elkaar aankijkende luipaarden te zien. Deze afbeelding heeft het graf zijn naam gegeven. Daaronder is weer een scène afgebeeld van een maaltijd. Ook het plafond van deze grafkelder is met een blokpatroon versierd.

Detail van de muurschildering in de
Tombe van de Leeuwinnen
480-470 v.Chr. , Tarquini

Tombe van de Leeuwinnen
In de afbeelding van de twee dansers is duidelijk een expansie van de Etruskische kunst te zien. Archeologen achten het waarschijnlijk, dat er tussen de Etrusken en de Grieken die in het zuiden van het Appenijns Schiereiland woonden uitwisseling heeft plaats gevonden. Let op de manier van aanzicht van de personen: het gezicht en de benen zijn en profiel afgebeeld, de ogen en de borstkast en face. Ook in de kleur van de lichamen van de twee. dansers zijn invloeden van de Griekse archaïsche kunst. De Etrusken nemen de kunstuitingen van de Grieken over, maar lopen achter de Grieken aan. Deze ontwikkeling duurt enkele decennia. De navolging is niet slaafs. De Etrusken nemen de nieuwe kunstvormen over en interpreteren die op een geheel eigen wijze.

Tomba dei Relievi ,
3e eeuw, Banditaccia,Cerveteri
bron: romain campagna
Detail achtermuur Tomba dei Relievi Fries met zeewezen en Cerberos
bron: romain campagna

Tomba dei Relievi
Ook in deze grafkamer zijn de pilaren in situ uitgehakt. Rondom is een verhoging, waarop men kon lopen of aanliggen. In de muur zijn openingen uitgehakt, als een soort “bedsteden” inclusief stenen kussentjes voor het hoofd van de doden. Elk oppervlak is gepolychromeerd.
Midden achter is onder de muuropening een scène te zien met links een mythisch figuur met een mensenlichaam maar met slangen als ledematen, mogelijk een zeewezen of een triton. Rechts is de afbeelding van Cerberos , de driekoppige hond te zien. De Etrusken hebben ook de godenwereld van de Grieken overgenomen, maar hebben daaraan wel hun eigen goden toegevoegd. Via de Etrusken is de Griekse godenwereld bij de Romeinen terecht gekomen.

Pilaren in de Tomba dei Relievi , Let op de uitgehakte voorwerpen en de kat op de linker pilaar
bron: romain campagna

Op de pilaren zijn huishoudelijk voorwerpen als een bos touw, een mes en flessen uitgehouwen. Onderaan de pilaar links is een poes uitgehakt die blijkbaar net uit zijn slaapje is ontwaakt.

Keramische kunst en fresco's bij de Etrusken

De blindmaking van Polyphemos , zwartfigurige vaas 520 v. Chr ,
Banditaccia , Cerveteri ,
Nationaal Museum Cerveteri

Ook in de keramiekkunst volgden de Etrusken de verhalen van de Griekse mythologie. Dat blijkt uit de voorstellingen die gevonden zijn op hydra’s, kylixen en kraters.
In 18e en 19e eeuw zijn archeologische boeken geschreven over deze Etruskische keramische kunst als zijnde originele Etruskische kunst. Toen in Griekenland ook dit soort vazen werden opgegraven die van oudere datum bleken te zijn, moesten de vondsten van de Etrusken herwaardeerd worden.
De Etrusken maakten in navolging van de Grieken zwartfigurige en roodfigurige vazen.

Roodfigurige vaas met Etruskisch schrift

In alle kunstuitingen zijn de Etrusken ware meesters geweest, of het nu ging om keramiek, grafschilderingen, metaalbewerking of bronsbewerking , alles werd met aandacht voor het detail zeer verfijnd uitgewerkt.
Etruskische kunst is herkenbaar aan de minutieuze herhaling van patronen en aan de inscripties in het Etruskisch schrift.

Muurschildering van Vel Seties met een slaaf die een vogel loslaat ,
ca 340 v. Chr
Francois -tombe Vulci , Villa Albani

In het alledaagse leven schijnen de Etrusken gek geweest te zijn op het doen van toekomst voorspellingen aan de hand van natuurverschijnselen, of het lezen van de ingewanden van dieren.
In onderstaande muurschildering staan bij de personen Etruskisch schrift. Met de beperkte huidige kennis hebben de naam van een van de personen ontcijferd: Vel Seties . Hij is duidelijk een voornaam persoon met een jas met vrouwenfiguren. Aan zijn voeten zit een jonger persoon. Het kan een slaaf zijn, of een kind. Er wordt een vogel losgelaten, misschien om uit de vlucht van de vogel de toekomst te voorspellen.

Urnen en Sarcofagen

Grafurn Vulci in de vorm van een hut.
ca 800 v.Chr
brons, 30 cm Villa Giulia .
Bronzen situla met dansceremonie ca. 720-700 v.Chr. Villa Giulia

In de Etruskische graven zijn verschillende modellen grafurnen gevonden. De stijlkenmerken zijn heel verschillend. Er zijn bronzen grafurnen in de vorm van hutten of huisje met uitbundige versiering. Heel mooi is de bronzen situla ( begrafenisurn ) met op het deksel een dans- of een jachtscène.
Maar ook in terracotta en marmer werden grafurnen gemaakt, dikwijls met een afbeelding van de dode. Er zijn grafurnen gevonden waarin de as van meerdere doden kon worden bijgezet.

Sarcofaag van echtpaar uit Cerveteri ca.520 v.Chr.
1,5m terracotta, Villa Giulia
Gezichten hebben de archaïsche kenmerken, maar geen bolle ogen, zoals bij Griekse beelden .

Het echtpaar op de sarcofaag in Villa Giulia in Cerveteri is duidelijk de archaïsch.
Het deksel van een Etruskisch marmeren grafurn van een jongeman heeft meer klassieke trekken.
De indeling van de Etruskisch kunst is gelijk aan die van de Griekse, maar de perioden wijken iets af, omdat de Etrusken de Griekse stijlen later in hun kunst verwerken.

Deksel van een Etruskische grafurn 400-350 v.Chr. marmer, Villa Giulia
Jongeman met vrouwelijke demon

Het ontblote bovenlijf van de jongeman is een stijlkenmerk dat is overgenomen van de Griekse klassieke stijl. De Etrusken beelden meestal af met kleding. De vrouwenfiguur is wordt een demon genoemd, omdat zij gevleugeld is. In de uitstekende hand heeft de jongeman waarschijnlijk een bordje gehouden om daarop het eten te leggen. De vorm van uitbeelden komt bij meer Etruskische afbeeldingen voor.

Grafurn uit de Tombe van de Magnaat ca 325 v.Chr. Nationaal Museum Tarquinia
bron: foto Ludo Kuipers
Grafurn uit de Tombe van de Magnaat frontaanzicht
bron: culturamugellana.wordpress.com
Detail hoofdeinde van de grafurn uit de Tombe van de Magnaat

In bovenstaande afbeelding is te zien, dat de grafurnen gepolychromeerd zijn geweest. De fascinatie van de Etrusken voor de Griekse mythologie blijkt uit de figuurtjes naast het hoofd. Ook hier zien we weer de hand die een schaaltje of bordje vasthoudt.

Metaalbewerking - bronzen beelden

Capitolijnse wolvin , 5e-4e eeuw v.Chr . brons 1,85 m
Capitolijnse Musea , Rome
Detail van de Capitolijnse wolvin. Let op de repeterende details
voor de manen van de wolvin.

Uit de bronzen grafurnen blijkt al dat de Etrusken meester waren in metaalbewerking. Ze beheerste de bewerking van brons tot in de finesses. De beelden laten veel aandacht voor detail zien. Voor de Romeinen is de Capitolijnse Wolvin het belangrijkste bronzen Etruskische beeld.
Bij de verovering van de Etruskische steden mochten de Etrusken hun eigen cultuur en normen en waarden, hun religie behouden. De Romeinen eisten van de overwonnenen slechts dat ze Romeinse belasting betaalden en offerden aan de Romeinse goden en later ook aan de Romeinse Keizers.
Daarnaast stonden de Romeinen open voor de cultuuruitingen van de veroverde culturen. Het beeld van de Capitolijnse Wolvin is door de Romeinen tot symbool van de stichting van Rome gemaakt. Het beeld is Etruskisch . De twee babies – Remus en Romulus – zijn er in de Renaissance aan toegevoegd.
Vooral in de manen van de wolvin zien we de Etruskische uiting voor herhaling van fijne details.

Chimaera van Arezzo, brons, ca 380-360 v.Chr , 80 cm.
National Archeologisch Museum, Florence
In de voorpoot op de voorgrond is de inscriptie in Etruskisch schrift te zien
bron:
Detail van de Chimaera van Arezzo, Inscriptie in Etruskisch schrift in de voorpoot
bron: wikimedia

Een ander voorbeeld van fijne metaalbewerking is te zien in de Chimaera van Arezzo. Dit beeld is hol gegoten. De Etrusken hadden een voorkeur voor herhaling van de details. Bij dit beeld is dat goed te zien in de manen rond de leeuwenkop. Ook hier blijkt weer de voorliefde voor de Griekse mythologie. De Chimaera is een mythologisch beest met de kop van een leeuw, het lijf van een geit en de staart van een slang. De kop van de geit groeit uit het lijf en bij de hals is een verwonding te zien waaruit bloed druppelt.
In de voorpoot staat een inscriptie in Etruskisch schrift, maar het is nog onduidelijk voor wie die beeld werd gemaakt, of waarom het werd gemaakt.

Mars van Todi, 420 v.Chr. brons 1.40
Vaticaanse Musea, Rome
Mars van Todi, Detail van het hoofd.
Let op de ingelegde ogen en de aanzet bij de mond.

De Etrusken nemen de kennis over het menselijk lichaam over van de Grieken. Dit is te zien in het beeld Mars van Todi. Het is een klassiek beeld in contraposto houding, maar in tegenstelling tot de Griekse klassieke beeldhouwkunst zijn de Etruskisch klassiek beelden gekleed. In het beeld is duidelijk de kennis over het menselijk lichaam te zien. In het harnas is weer de voorliefde voor herhaling  aanwezig. Bovendien laat de kleding van het beeld niets zien van de spieren van de borst en de buik. De Etrusken pasten geen “ wetdrapery”stijl toe. Dit soort beelden wordt in delen gegoten. De helm en de haardos zijn vermoedelijk verloren gegaan. Opvallend zijn de ogen die ingelegd zijn met ivoor en de lippen zijn aangezet met zilver. Ook in Griekse beelden komt dit voor.

Carrara Putto, eind 4e-begin 3e> eeuw v.Chr,
brons, Tarquinia, 32,7 cm. Vaticaanse musea, Rome

In Tarquinia is een bronzen beeldje gevonden van een zittend jong kind, althans zo lijkt het in eerste instantie. Het beeldje heeft een dik uitpuilend kinderbuikje en bij de pols en de elleboog zijn vetplooitjes zien. Het gezicht is echter te oud voor een jong kind. Dit beeld is gemaakt in Hellenistische periode. Wat het beeldje voorstelt is onbekend. Mogelijk is het de verbeelding van de “eeuwige jeugd, of een godheid. Het ontcijferen van de inscriptie op de afgebroken arm zou het doel misschien kunnen verduidelijken.

Cista Ficoroni ,ca 370-340 v.Chr . 77cm brons ,
Villa Giulia, Rome
Tekening van de gegraveerde voorstelling
op de Cista Ficoroni

De Cista Ficoroni is een meesterlijk bronzen vat met een gegraveerde voorstelling van Jason, de Argonauten en het Gulden Vlies. Het handvat op het deksel zijn drie figuren: Dionysos met twee satyrs. Dionysos is afgebeeld in de klassieke stijl in de contrapostohouding . Het vat is genoemd naar de vinder Ficoroni.

Brutus ca. 300 v.Chr brons
Pallazo dei Conservatori , Rome

De zogenaamde “Brutus-kop” geeft weer een duidelijk verschil met de Grieken. De Grieken maakten beelden naar het ideaal. Jong en oud waren allemaal hetzelfde. Hooguit had een beeld dat een ouder persoon moest voorstellen een baard. Bij de Etrusken en later ook bij de Romeinen is het portreteren naar de werkelijkheid van belang.
Junius Brutus rekende af met de laatste Etruskische koning Tarquinius Superbus en stelde de Republiek in. in 510 v.Chr.
De buste waarin het hoofd is geplaatst is later toegevoegd. Het is een Etruskisch beeld. Dit een gezicht gemaakt naar de werkelijkheid. Het is een portret van een oudere man. Het gezicht heeft geen Grieks profiel. Duidelijk zijn de uiterlijke kenmerken waar te nemen.

Etruskische tempels

Tekening van een Etruskische tempel gebaseerd op Vitruvius
bron: www.proprofs.com

Wat we weten over de tempels van de Etrusken is vastgelegd in de tien delen over architectuur van Vitruvius . Er zijn geen tempelresten gevonden. Bij opgravingen baseren archeologen zich op de vondst van idolons en dakpannetjes. Dat geeft een indicatie dat op de vindsplaats vermoedelijk een tempel heeft gestaan.

Model van een Etruskische Tempel
bron: www.fransite.net

De Etruskische tempel wijkt qua bouwstijl af van Griekse tempel. De Griekse tempel is van alle kanten toegankelijk. De Etruskische tempel alleen aan de voorzijde. Er is een voorhof met zuilen en drie cella naast elkaar. De Etrusken aanbaden in de tempels ook hun eigen goden. Er sprake van een vorm van drie-eenheid (Jupiter, Juno, Minerva). Later zullen we dit terugzien in de Christelijke kunst.

Apollo van Veii ca. 510 B.C. Terracotta, height 69" (175.3 cm).
Museo N'azionale di Villa Giulia, Rome
bron: all-art.org
Gorgonhoofd, antefix afkomstig van Portaniccio-tempel
in Veii, ca 500 v. Chr. Villa Giullia www.romart-tours.com

Resten van Etruskische tempel zijn er niet. Wel zijn er een aantal beelden gevonden waar van het waarschijnlijk is dat ze op het dak van een tempel hebben gestaan, de zogenaamde Akroteria . Een voorbeeld hiervan is de Apollo van Veii . Het beeld is van terracotta en hol gebakken, waardoor het licht bleef. In de kleding is weer de Etruskische voorkeur voor herhaling van details zichtbaar.
Een ander voorbeeld zijn de antifixen op de dakrand van de tempel die diende als waterspuwer voor de afvoer van hemelwater. In de Villa Giulia staat o.a. een Gorgonenhoofd . De afbeeldingen hebben iets afschrikwekkends en diende ook om demonen en boze geesten van de tempel te weren.

Het Romeinse Rijk

Opkomst van het Romeinse Rijk

Kaart van Romeinse Republiek ca. 500 - 300 BCE
bron: deviant art

Op het hoogtepunt van de macht omvatte het Romeinse Rijk ook nog delen van het huidige Engeland en Roemenië (Dacia). Na de dood van Trajanus werd Dacia weer zelfstandig.
Het Romeinse Rijk is volgens de Romeinse overlevering gesticht in 753 v.Chr door Remus en Romulus de tweeling die in de Tiber werd geworpen om te verdrinken, maar door een wolvin werden gezoogd. Het feest van de stichting van Rome wordt gevierd in april.
Rome is gebouwd op de zeven heuvels bij Tiber : Palatijn, Aventijn , Capitool, Quirinaal, Viminaal , Esquilijn , Coelius .
In de strijd om de macht dood Romulus zijn broer Remus en wordt de eerste koning van Rome. Er zijn zeven koningen geweest, voordat Junius Brutus de laatste koning Tarquinius Superbus afzette in 510 v.Chr en de Republiek uitriep. Voortaan zou de macht niet meer in één hand zijn, maar berusten bij de Senaat en het Volk. Vanaf die tijd verschijnt ook in Rome de afkorting SPQR ( Senatus Populusque Romanus : vertaald: De Senaat en het Volk van Rome). De Republiek bestaat tot 27 v.Chr.
In de Republiekse Tijd (510-27 v.Chr ) bereikt het Romeinse Rijk zijn grootste omvang. In die tijd is het Romeinse wereldrijk gesticht. De later keizers hebben nog wel een beetje aan de uitbreiding geholpen, maar dat was niet noemenswaard.
Om senator te worden moest men over veel geld beschikken om feesten en banketten te kunnen geven en ook de spelen voor het volk te kunnen organiseren. Men kocht een plaats in de Senaat.
Na de moord op Julius Caesar wordt er een Triumviraat ingesteld waarbij de macht in handen komt van een driemanschap. In het 2e triumviraat neemt Octavianus , de neef de aangenomen zoon en erfgenaam van Julius Caesar zitting. Na de dood van de andere leden van dit triumviraat (Marcus Antonius en Marcus Lepidus ) roept Octavianus zich uit tot eerste keizer van Rome en neemt de naam aan van Augustus. Vanaf die tijd moeten de overwonnen volkeren ook eerbewijzen aan de keizer.
Het Keizerrijk duurt van 27 v.Chr. tot 476.
Octavianus staat ook bekend als de “vredeskeizer”. Hij wordt nooit afgebeeld een officiële toga, maar als soldaat die met een spreekgebaar (geheven hand) zijn volk wil toespreken.

Beeldhouwkunst

Keizer Octavianus Geen Griekse profiel,
naar de werkelijk gemaakt. Let op “flaporen”
Barberiniman
Romeins patriciër met bustes van zijn voorouders,
20-10 v.Chr. Capitolijns Museum.

In de beeldhouwkunst komt de portretkunst tot ontwikkeling. Voor de Romeinen is het belangrijk, dat in het beeld de persoon wordt afgebeeld met alle onvolkomenheden. Er wordt niet geïdealiseerd, zoals de Grieken deden bij hun beelden. Dikwijls wordt een wasafdruk van een overledene gebruikt om een buste of een standbeeld te maken.
Een voorbeeld hiervan is het beeld van de Barberiniman . Dit duidelijk een patriciër, gekleed in een toga. Hij is politicus en houdt zich niet bezig met handenarbeid. Hij houdt twee bustes vast van zijn voorvaderen.
Voorouderverering was heel gewoon in het Romeinse Rijk. Op feestdagen werden de bustes van de voorvaderen rondgedragen in processie en in het huisaltaar bij de lares (de huisgoden) vereerd. Normaal stonden de bustes in het atrium om aan bezoekers te tonen van welke bloedlijn de gastheer afstamde.

Pompeius Magnus,
Ny Carlsberg glypothek , Kopenhagen

Dit soort afstammingssymboliek zijn terug te vinden in de buste van Pompeius Magnus. Hij draagt zijn haar aan de voorzijde met een kuifje. Hiermee wil hij aangeven, dat hij afstamt van Alexander de Grote.

Augustus van Primaporta ,
ca. 20 v.Chr , ong.2m.
Vaticaanse Musea, Rome
Beeld van Keizer Augustus in het theater van Orange, Frankrijk

In het beeld van de Augustus van Primaporta staat Octavinus geleund tegen een dolfijn met een cupido. Hiermee geeft hij aan dat zijn stamboom teruggaat op de godin Venus.

Portret van een dame, ca. 90
Capitolijnse Musea, Rome
Achterzijde van het hoofd van Romeinse dame,
Capitolijnse Musea, Rome

Daarnaast was een beeld ook een uiting van pronkzucht en rijkdom. De buste van de Romeinse dame is zo’n uiting van rijkdom. De dame draagt een gigantische pruik en haar eigen haar is ingevlochten.

Portret van Nero,
ca 65, marmer,
Capitolijnse Musea, Rome

In de portretbuste van Nero doet zich het fenomeen voor dat de Romeinen in de weergave niet altijd objectief waren. Voorstanders van Nero hebben hem positiever neergezet, dan tegenstanders.

De Keizercultus.

Keizer Commodus als Herakles
ca.191-192, marmer , 1,33m,
Capitolijnse Musea , Rome
Apotheose van Keizer Antoninus Pius en Keizerin Faustina ,
2e eeuw, voet van een zuil, marmer,
Vaticaanse Musea, Rome

In de loop van de tijd ontstaat de gedachte dat de keizers moeten afstammen van de goden. Er ontstaat dan een verering van de keizers, die bekend staat als de “Keizercultus”.
Ook in de beeldhouwkunst komt deze keizerverering tot uiting. Keizer Commodus liet zich afbeelden als Herakles met een knots en een leeuwenvacht om de schouders.
In de Apotheose van Keizer Antoninus Pius en Keizerin Faustina zien we het keizerlijk paar afgebeeld met een gevleugeld godheid, die hen naar de woonplaats van de goden draagt. Bij de dood van Faustina liet Antonius Pius haar meteen tot godin uitroepen.

Kopie van het ruiterstandbeeld
van Keizer Marcus Aurelius,
verguld brons,
Piazza dei Campidoglio , Rome.

Het ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius is weer veel minder uitbundigd . De kopie op het plein voor de Capitolijnse musea laten een keizer zien die geen wapens draagt en alleen aandacht van het volk vraagt door middel van het spreekgebaar. Marcus Aurelius staat ook bekend als de “filosofenkeizer”.

Zuil van Trajanus , 107-112,
29,78m., marmer,
Forum Romanum , Rome
Detail van de relief op de Zuil van Trajanus
St Petrus op de top van de Zuil van Trajanus .

Keizer Trajanus liet op de Zuil van Trajanus op de Markt zijn overwinning op de Daciers vastleggen. Dit is weer een verschil met de afbeeldingen die we kennen bij de Grieken. De Romeinen beelden contemporaine gebeurtenissen af, maar zonder symboliek van mythologische gebeurtenissen. De Zuil van Trajanus is bijna 30m hoge zuil. De afbeeldingen bovenaan zijn vanaf de grond niet te zien. Het gebouwtje onderaan de zuil had Trajanus als zijn mausoleum willen gebruiken.
Toen het Christendom Rome veroverde lieten de pausen de triomfzuilen wel staan, maar gaven er een christelijk tintje aan. Op de Zuil van Trajanus staat Petrus.

Bouwconstructies

Verschillende vormen van betonconstructie
met afwisselend metselwerk.
Schema’s van de rondboog, het tunnelgewelf en het ribbengewelf.

Een belangrijke ontdekking van de Romeinen is het gebruik van beton. Ze mengden speciaal zand met scherven van keramiek en glas. Aangelengd met water bleek dit een stroperige substantie op te leveren, die na droging keihard werd. Het aangelengde zand werd in een bekisting gegoten en nadat de bekisting was verwijderd werd de wanden opgemetseld met stenen die in het bijna droge beton vast werd gezet. De gemetselde muren werden bekleed met marmer of travertin.
Deze vorm van bouwen in combinatie met de rondboog en het tunnelgewelf maakte het mogelijk om hoge en grote ruimte te overkappen, waarin veel mensen konden samenkomen.
De bouwwijzen van de Romeinen zijn bewaard gebleven in de werken van Vitruvius (25 v.Chr.)

Paleis op de Palatijn met uitzicht
op het Circus Maximus,
beton met metselwerk, 2e eeuw v.Chr ,
Rome
Thermen van Carracalla , Rome
Piramide van Caius Cestius
Tempel van Venus e Roma