Twee Steden: Rome en Constantinopel - 1 december 2014

VERSLAG 3e hoorcollege - Twee steden

De Slag bij Adrianopolis

Kaart van de invallen in het Romeinse Rijk

In de vierde eeuw ontstonden er in Europa langs de grenzen van het Romeinse Rijk verschuivingen van bevolkingsgroepen. Wat hiervan de oorzaak is, is nog altijd niet zeker. Het kan zijn dat de opmars van de Hunnen vanuit Midden-Azië de aanleiding is geweest.

Een eerste belangrijke verplaatsing vond plaats binnen de groep van de Visigoten. Men denkt dat deze stammen oorspronkelijk uit Scandinavië zijn gekomen en via de rivieren in Oost-Europa zijn afgezakt naar de Balkan. Rond 370 overschreden ze de grenzen van het Romeinse Rijk op de Balkan en in 378 kwam het tot een treffen tussen de Visigoten en keizer Valens. (boek blz. 113)

Valens werd door de Visigoten verpletterend verslagen in de de Slag bij Adrianopolis. Alhoewel de Romeinen wel eerder veldslagen verloren hadden, wordt dit verlies gezien als een cruciaal moment in de scheiding tussen het Oost- en het West-Romeinse Rijk. De vorige verliezen waren geleden toen het Romeinse Rijk zich nog in een opwaartse lijn, of een bestendiging van zijn macht, bevond. Nu echter was het westen van het Rijk in een neerwaartse spiraal terecht gekomen.

De Slag bij Adrianopolis had nogal wat gevolgen voor het Romeinse Rijk. De Visigoten trokken verder door Thracië naar de Peloponnesus. In overleg met Theodosius I, de opvolger van Valens, kregen ze toestemming om volgens hun eigen wetten, een eigen leider en een eigen taal - ze vertaalden zelfs de Bijbel in het Gotisch - te leven. Dit was nog niet voorgekomen in het Romeinse Rijk. Wel moesten ze belasting betalen. (boek blz. 117). Keizer Valens sneuvelde tijdens de veldslag. Zijn lichaam werd nooit gevonden. Er was geen opvolger voor Valens. De benoemde Ceasar was te jong om te gaan regeren.

Keizer Theodosius I

Er moest een nieuwe opvolger worden gevonden. Dit werd Theodosius I - een generaal uit Spanje, die door het leger tot keizer werd uitgeroepen. Theodosius I was een zeer gelovig christen en gaf de heidenen - zij die het oude Romeinse geloof in de goden nog aanhingen - de schuld van de ellende in het Rijk. Theodosius benoemde het Christendom tot enige godsdienst in het hele Rijk.

De plundering van Rome door de Visigoten

De Visigoten bleven niet permanent op de Peloponnesus, maar trokken door Griekenland, Macedonie en Istrië naar Italië, waar na de dood van Theodosius I in 395 zijn zoon Honorius keizer was.

Keizer Honorius

Honorius was nog jong en beslist niet daadkrachtig. Om problemen te voorkomen kocht hij de Visigoten met belastinggeld af, zodat Rome niet zou worden aangevallen.

Zijn broer Arcadius deed het in het oostelijk deel van Rijk niet veel beter. Beide broers waren niet berekend voor hun taak als keizer. (boek blz. 137)

De Visigoten plunderen Rome in 410

In 410 stonden de Visigoten voor de poorten van Rome. De laatste keer dat dat was gebeurd was 800 jaar daarvoor, toen de Germaanse stammen onder leiding van Brennus na de Slag bij Allia Rome binnentrokken en plunderden.

De macht in Rome was eigenlijk niet langer in handen van Honorius, maar bij diens Germaanse generaal en schoonvader Stilicho. (boek blz. 140)

Onder leiding van Alarik vielen de Visigoten Rome binnen en sloegen drie dagen aan het plunderen. Daarna verlieten ze de stad en trokken verder Italië in tot ze in Zuid-Italié niet verder konden. Ze aanvaardden de terugtoch en trokken door Noord-Italië en Zuid-Frankrijk naar Spanje, waar ze zich definitief vestigden.

De Vandalen en de Hunnen

Een andere bevolkingsgroep - de Vandalen - trok vanuit Oost-Europa door Frankrijk en belandde uiteindelijk in Noord-Afrika, waar ze de stad Carthago innamen. Ze vestigden zich in de stad die sinds de Punische oorlogen de vijand van het Romeinse Rijk was geweest. De Romeinen hadden Carthago verwoest en zagen met lede ogen dat een volk van zeevaarders de stad weer tot bloei brachten. (boek blz. 169)

De Romeinen hadden zich altijd geconcentreerd op hun landleger en niet op het onderhouden van vloot. Gevolg was dat na de verwoesting van Carthago in 146 v.Chr de Romeinen de Middellandse Zee niet met hun vloot konden beheersen. Piraten hadden er vrij spel.

De Vandalen hadden wel een vloot en in 455 staken zij over naar het vasteland van Italië en vielen Rome binnen. Ze richtten enorme verwoestingen aan. Zelfs zo erg, dat kerkvader Augustinus - de bisschop van Carthago - meende dat als Rome zou vallen, dat het begin zou zijn van de Stad Gods. Volgens hem moest de bevolking het niet te somber inzien.
De Vandalen hebben eind 16e eeuw, tijdens de Frans Revolutie, hun naam gegeven aan de term vandalisme.

Uit Oost-Europa vielen ook de Hunnen onder Attila het Romeinse Rijk binnen. Ze trokken naar Frankijkr, maar werden bij Chalons in 451 verslagen. Attilla trok zich terug in de richting van de Balkan, waar hij kort daarop onverwachts stierf.

De gevolgen van de volksverhuizingen

Europese statenvorming rond 476 na de volksverhuizingen

Het is onbekend om de hoeveelheid mensen het gaat tijdens de volksverhuizingen in die vijfde eeuw. Geschiedschrijving in de tijd hield zich niet bezig met aantallen, maar concentreerde zich op de militaire en politieke gevolgen.

Het West-Romeinse Rijk was het grote slachtoffer van de volksverhuizingen. In het Oosten was het Rijk redelijk stabiel. Het had wel te lijden van aanvallen uit Perzië van de Sassaniden.

In onze gebieden was het effect van de volksverhuizingen van de Visigoten, de Vandalen, de Ostrogoten en de Hunnen minder merkbaar. Al aan het eind van 3e hadden zich hier de Saksen en de Franken gevestigd. Dit had geen gevolgen voor Rome en het West-Romeinse Rijk.

Het is van belang om te weten dat een zekere mate van continuïteit in het West-Romeinse Rijk nog tientallen jaren bleef bestaan. Het is niet zo dat Rome en het Rijk door de stammen van buiten het Rijk werden overlopen.

De stad Rome

tekst XYSTUS EPISCOPUS PLEBI DEI
Sixtus de bisschop voor het volk van God.

Rome werd door de pausen omgevormd van de stad uit de Romeinse Oudheid, naar een stad met een christelijke signatuur. De Santa Maria Maggiori - de basiliek die oorspronkelijk in 352 werd gewijd - werd door paus Sixtus III in de 5e eeuw uitgebreid. De pausen lieten steeds meer kerken in het centrum van Rome bouwen. De gebouwen moesten een voorbeeld zijn voor het belang van het geestelijk leven en benadrukten, dat het wereldlijk leven er niet toe deed. Rijke Romeinen financierden de bouw, of lieten hun vermogen na aan de Katholieke Kerk - aan het Patrimonium Petri. Na de Val van Rome in 410 en de plundering door de Visigoten en in 455 de vernietiging door de Vandalen liep het inwonertal van Rome terug van meer dan één miljoen inwoners in de hoogtijdagen naar zo'n 100.000 inwoners eind 5e eeuw. De teruggang ontstaan doordat er geen geld meer is voor de verfraaiing en onderhoud van de publieke werken. Rome had tijdens zijn bestaan geparasiteerd op de belastingopbrengsten uit de veroverde provinciën om in Rome badhuizen, aquaducten, riolering en openbare toiletten te bouwen. Ook de voedselvoorziening voor de inwoners werd gefinancierd uit geld, dat uit de provincies kwam. Eind 4e eeuw waren regelmatig uitbraken van huidziekten. Dit alles had tot gevolg, dat de bevolking wegtrok uit Rome en Rome werd omgevormd. De stad was niet langer het wereldlijk centrum, maar een gewone stad met resten van een roemrijk verleden. De Kerk had, door de vele giften en nalatenschappen, wel geld en de pausen bouwen, samen met keizer Valentianus, veel kerken. De pausen wilden Rome weer op de kaart zetten en zochten naar mogelijkheden om het aartsbisdom van de stad te laten prevaleren boven de ander vier aartsbisdommen van Jeruzalem, Antiochië, Alexandrië en Constantinopel. (boek blz. 187 e.v.) Keizer Valentianus probeerde nog één keer om Rome zijn oude grootsheid terug te geven. Er zijn verschillende lofredes op hem bekend. In navolging van de panegyriek van Plinius de Jongere op Trajanus, schreven verschillende panegyrici lofredes op Valentianus. De lofredes waren overtrokken, maar geven wel een beeld van wat de keizer wilde.

Constantinopel

Keizer Arcadius
Gouden Poort in de muren van Theodosius

In het oostelijk deel van het Romeinse Rijk heerste Arcadius, de oudste zoon van Theodosius I. Ook hij had invloedrijk adviseurs om zich heen. Toch ging het in het Oost-Romeinse Rijk redelijk goed en was de politieke situatie stabiel.

Na de dood van Arcadius werd zijn zoon Theodosius II keizer. Hij bouwde Constantinopel verder uit. Om aanvallen van o.a. de Hunnen op de stad te kunnen weerstaan bouwde hij een enorme murencomplex rond de stad, bestaande uit drie terrassen met versterkte muren gescheiden door grachten.

Deze muren hebben zo'n 1000 jaar dienst gedaan. Er bestond geen dwingende noodzaak om deze muren te bouwen. Binnen de muren die ooit door Constantijn waren gebouwd was nog voldoende plaats voor mensen. om zich te vestigen.

Theodosius I had buiten de muren van Constantijn
een triomfboog voor zichzelf laten oprichten.
Zijn kleinzoon eerde zijn grootvader door die boog - de Gouden Boog - in de nieuwe stadsmuur op te nemen.

Rome in de 5e eeuw

In het westen vielen de Hunnen onder leiding van Attila Noord-Italië binnen. Ofschoon zij door de Romeinen in 451 bij Chalons waren verslagen, weerhield de nederlaag hen er niet van om op te trekken naar Rome.

Paus Leo I ontmoet Attila, aanvoerder van de Hunnen

Nu bleek dat niet langer de keizer het gezag vertegenwoordigde maar de Kerk. Paus Leo I ging Attila tegemoet en begon met onderhandelingen in de tent van de krijgsheer. Het verhaal gaat, dat op het tentdoek plotseling de gedaanten van Petrus en Paulus verschenen. Attila die dit visioen gewaar werd, besloot daarop zich terug te trekken.(boek blz. 173). De werkelijkheid was dat in het kamp van Attila allerlei pestilenties waren uitgebroken en het leger niet langer in staat was om verder te strijden. Attila aanvaardde de terugtocht in de richting van het huidige Hongarije.

De eenheid binnen de Kerk

Symboliek van Eenheid binnen de Katholieke Kerk
apsis in de Santa Pudentiana in Rome

De bouw van kerken in het centrum van Rome - binnen de muren van Aurelianus - werd door de pausen steeds meer bevorderd. De Santa Pudentiana werd in de vierde eeuw gebouwd boven een huis uit de tweede eeuw. In de apsis bevindt zich een mozaïek die de eenheid van de Kerk moet symboliseren. Vooral in de eerste eeuwen ontstonden er verschillende stromingen binnen de vroege christelijke kerk. Constantijn had geprobeerd om op het Concilie van Nicaea de eenheid in de kerk te bewaren, toen er conflicten ontstonden tussen de orthodoxen en de Arianisten.

Het mozaïek toont een tronende Christus als symbool van de Kerk. Hij heeft de Heilige Geschriften in zijn hand, maar is gekleed in het gewaad van een Romeinse Senator of Consul. De halo rond zijn hoofd kan ook worden uitgelegd als een symbool van de zon - Sol Invictus. Rechts naast Christus knielt Petrus. Hij wordt bekranst door de allegorie van het jodendom. Links knielt Paulus, die bekranst wordt door de allegorie van de Katholieke Kerk. De mozaïek moest symbool staan voor de eenheid binnen de kerk vanaf het ontstaan van het Christendom. Petrus wilde besneden joden toelaten tot het geloof dat Jezus had verkondigd. Paulus daarentegen wilde ook niet-joden dopen in de naam van Christus. Beiden verschilden van mening over hoe het geloof in Jezus Christus moest worden verbreid. Het mozaïek laat zien dat Christus beide richtingen van de voorvechters van de kerk goedkeurt. Volgens de leer van de Kerk moest er geen ruzie met de heidenen ontstaan. Belangrijk was dat de rangen gesloten werden.

Het einde van het West-Romeinse Rijk

Steeds zwakkere keizers versnelden de teloorgang van Rome. Er was geen leger, want er was geen geld om de soldaten te betalen. Toch waren schrijvers en dichters die Rome en Constantinopel - Roma Vetus (het oude Rome) en Roma Nova (het nieuwe Rome) beschreven als de hoofdsteden van het Romeinse Rijk. Als twee zonnen beschenen de steden het Rijk, volgens de dichter Paulinus. (boek blz. 120)

De verzwakking van het Rijk in het westen bevorderde het ontstaan van verschillende Germaanse staten: Bourgondiers en Alamanen in het Noorden; de Visigoten in het zuiden van Frankrijk en in Spanje.

Munt met afbeelding van Romulus Augustulus

De laatste keizer van het West-Romeinse Rijk was Romulus Augustulus. Tijdens zijn regering vielen de Germanen onder leiding van Odoaker opnieuw Italië binnen. Odoaker riep zichzelf uit tot koning van Italië (Rex). Hij ging op bezoek bij de keizer en deed hem twee voorstellen; de keizer kon er voor kiezen om te worden afgezet en vermoord te worden, of hij trad vrijwillig af en mocht zich in Napels vestigen met een pensioen. Dit is het formele einde van het West-Romeinse Rijk in 476. (boek blz.188 e.v.)

Het Christendom als staatsgodsdienst

Waren de christenen onder Diocletianus vervolgd, onder de keizers na Constantijn gebeurde het tegenovergestelde. Vooral nadat Theodosius het Christendom tot staatsgodsdienst had verklaard, reageerde de christenen zich af op degenen die het oude geloof in de goden bleven aanhangen; op de joden, die de christenen zagen als degenen die Jezus aan het kruis hadden laten sterven; op de ketters - Arianen, Donatisten en andere afscheidingen binnen de vroeg-christelijk kerk - omdat zij de eenheid binnen de kerk bedreigden.

Een voorbeeld hiervan is de moord op Hypathia van Alexandrie. Zij was een filosoof van de neoplatonistische school. Zij werd door velen bewonderd om haar waardigheid en deugdzaam leven. Terwijl ze op weg was naar de universiteit van Alexandrië werd ze door een groep fanatieke christenen - de parabolanen, monniken die uit de woestijn naar Alexandrië waren teruggekeerd - tegengehouden. Ze stond symbool voor de klassieke oudheid, omdat bekend was dat Hypathia een aanhangster was van de oude goden. De parabolanen wilden met het oude geloof afrekenen en vermoordden Hypathia.

Een bedreiging voor de eenheid vormden ook de Arianen. De orthodoxe christenen zagen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, als de Heilige Drie-eenheid. Alle drie waren even goddelijk. De Arianen beweerden dat de Zoon uit de Vader was voortgekomen, was gestorven, en dus niet dezelfde goddelijkheid kon hebben als de Vader.

Ook de rol van de moeder van Jezus Maria was een bron van conflicten. Daarbij ging het om de vraag of Maria niet alleen de moeder van Jezus was, maar ook de moeder van God - theodokos. Anderen beweerden dat Maria alleen de moeder van Christus was - christokos.

Keizer Constantijn was tijdens zijn regeerperiode doorlopend bezig om de eenheid binnen de kerk te bewaken en te bewaren.

Het Oost-Romeinse Rijk

Mausoleum van Theodorik in Ravenna

De aanvallen van de Visigoten op Constantinopel waren in het verleden o.a. door keizer Arcadius steeds afgekocht. Ook Keizer Zeno kon zich dat veroorloven, omdat Constantinopel een rijke en belangrijke handelsplaats was geworden. Hij had te maken met de Ostrogoten en sloot een verbond met hun krijgsheer Theodorik. Zeno verzocht Theodorik om naar Italië te trekken om Odoaker die, na zijn verovering van Italië, nog niet zijn opwachting had gemaakt bij de keizer, te bestrijden.

In 486-487 werd Odoaker door Theodorik verslagen en de Ostrogoten vestigden zich permanent in Italië. Er ontstond nu een nieuwe situatie. In het verleden hadden de Romeinen hun cultuur aan de overwonnen volkeren opgelegd (Romanitas). Met Theodorik werd de cultuur van de Ostrogoten de bovenliggende cultuur. De Romeinse cultuur werd ondergeschikt aan die van de Ostrogoten.

In 500 trok Theodorik in triomftocht Rome binnen, wat in de ogen van de Kerk ketters was, omdat Theodorik wel christen was, maar ook een aanhanger van de leer van Arianus. Met de triomftocht wilde Theodorik een voortzetter zijn van de oude idealen, maar niet meer van Jupiter en de oude goden, maar van de Katholieke Kerk.
Theodorik is na zijn dood begraven in Ravenna. (boek blz. 190 e.v)

Constantinopel onder Justinianus

Keizer Justinianus
Mozaïek in de San Vitale in Ravenna

In de 6e eeuw volgde Justinias Justinus op als keizer van het Oost-Romeinse Rijk. Justinianus was van eenvoudige, sommigen zeggen zelfs van lage, komaf. Hij trouwde met Theodora, de dochter van een berentemmer, die haar brood verdiende als actrice.

Dit soort achterklap weten door het "Onuitgegeven werk" van Procopius, de geschiedschrijver van Justinianus. In zijn historisch werk heeft Procopius Justinianus geprezen. Wat de reden was van zijn roddelgeschrift, daarnaar kunnen we alleen raden. (boek blz. 202 e.v.)

De enige portretten van Justinianus en Theodora zijn te vinden als mozaïek in de San Vitale in Ravenna. Mogelijk andere afbeeldingen zijn tijdens het Iconoclasme in 8e en 9e eeuw verwoest. Niet alleen verdwenen alle afbeeldingen van Jezus, God en Maria, maar ook afbeeldingen van keizers liet keizer Leo III vernietigen. (boek blz. 205)

Justinianus is bij rechtsgeleerden vooral bekend door zijn Codex Justinianus: de schriftelijke vastlegging van alle wetten die in het Romeinse Rijk golden. Hij legde de rechtsgang van voor het oosten, maar ook voor het westen. Zijn Codex wordt ook heden ten dage nog altijd bestudeerd.

Tijdens zijn bewind kreeg Justinianus te maken met oproer van het volk door de extreme verhogingen van de belastingen. De oproeren werden gevoed door de supporters van de renstallen van het Hippodroom. In Constantinopel waren de wagenrennen nog populairder dan in Rome. In de loop van de eeuwen daalde de levenstandaard van de bevolking, zowel in het westen als het oosten. Het gevolg was dat de bevolking steeds radikaler werd; de rellen liepen steeds verder uit de hand en de keizers waren onmachtig om het volk tot bedaren te brengen.

In 532 - vijf jaar na zijn aantreden als keizer - kreeg Justinianus te maken met de heftigste oproer in jaren: het Nike-oproer. De supporters van de menners boezemden al jaren de bevolking ontzag in. Ze hadden een speciale haardracht en droegen lange mantels waaronder ze wapens en dolken verborgen. Regelmatig molesteerden ze supporters van de andere renstallen. Omdat iedereen supporter was van een renstal, liepen alle inwoners gevaar.

De aanhang van de Groenen en de Blauwen waren de machtigste groeperingen, zowel op de tribunes in het Hippodroom, als daarbuiten.

In januari 532 keerden de aanhangers van beide renstallen zich tegen de keizer en verwoesten het grootste deel van het oude stadscentrum van Constantinopel. nadat Justinianus hun leiders de vorige dag had laten oppakken en ophangen. Ze benoemden zelfs een tegenkeizer.

Justinianus trok zich terug in het paleis en wilde vluchten. Theodora was het met zijn plan niet eens. Zij overtuigde hem om met zijn generaals in overleg te gaan om de hooligans genadeloos te straffen. De volgende dag werd het Hippodroom aan beide zijden afgesloten en trok het leger het Hippodroom binnen. 30.000 mensen werden afgeslacht en de wagenrennen werden voor vijf jaar verboden.

Na drie jaar werden echter weer de eerste spelen georganiseerd om de populariteit van de keizer te verhogen. (boek blz.210)

Herbouw van het centrum

Hagia Sophia gebouwd in opdracht van keizer Justinianus

Het centrum lag in puin. De belangrijkste kerk de Hagia Sophia was uitgebrand. Justinianus ging voortvarende te werk. Hij liet de oude kerk slopen, benoemde een tweetal befaamde architecten en liet een complete nieuwe Hagia Sophia bouwen. In negen jaar tijd verrees - gedeeltelijk op de fundamenten van de oude kerk - de kerk zoals deze heden ten dage nog altijd is te bewonderen.

Justinianus die net als zijn voorgangers bekend wilde staan als bouwheer, gebruikte de supporterrellen om Constantinopel te verfraaien.