318 bisschoppen kwamen in 325 bijeen te Nicea om over het arianisme te
oordelen. Op papier werd het voorgezeten door de keizer zelf, maar
aangezien die niet veel over theologie wist was Hosius van Cordoba de
facto de voorzitter. Athanasius, diaken van Alexander van Alexandrië,
voerde het hoogste woord.
Er werd een geloofsbelijdenis aangenomen waarin staat dat Christus
homoousios, van dezelfde substantie, is als de Vader en dus ook waarlijk
God is. Slechts twee bisschoppen weigerden dit te aanvaarden, en enkele
anderen onder voorbehoud, omdat ze bang waren dat acceptatie van het
woord homoousios modalisme zou behelzen.
Tijdens dit concilie werd ook de datum van Pasen vastgelegd, het werd de
eerste zondag ná de volle maan ná de lente-equinox. Christenen die
vasthielden aan de joodse berekeningswijze werden quartodecimanen
genoemd. Ook werden er een aantal disciplinaire canons opgesteld.
Ook de autoriteit van Rome, Alexandrië en Antiochië werd door het
concilie erkend.