Romaanse beeldhouwkunst staat in dienst van de architectuur.
We vinden nog geen vrijstaande autonome beelden.
Hier voor zijn twee redenen aan te wijzen; ten eerste is er vooral in het begin
van de Middeleeuwen een gebrek aan centraal gezag in West-Europa. Er zijn veel
krijgsheren die onderling hun twisten uitvechten; ten tweede staat de kerk het
maken van autonome beelden niet toe, omdat dit een gebod uit de Bijbel is.
We vinden echter wel beeldhouwkunst, maar vooral bij de ingangsportalen van de
kerken en met name bij het westwerk. Ook de kapitelen op de zuilen worden
gebruikt om beeldhouwkunst op toe te passen.
Wat voor de beeldhouwkunst geldt, geldt ook voor de schilderkunst. Er zijn geen grootste gesigneerd doeken uit deze tijd. De schilderkunst komt tot uiting in fresco’s in kerken en in illuminaties en miniaturen die vaak in opdracht van de kerken, kloosters en kasteelheren worden vervaardigd.
De zuilen van de dit westwerk zijn voorzien van Korintische kapitelen.
We zien nog duidelijk de vorm van de acanthusbladeren. De abacus wordt echter versierd met soort gestyleerde leeuwachtige dieren met ineengestrengelde staarten met een pijlpunt. Uit hun bekken komen guirlandes met floriale motieven.
Onder de abacus staat een inscriptie: HUNBERTUS ME FECIT (Hunbertus heeft me gemaakt). De naam slaat niet op de steenhouwer, maar op de opdrachtgever/geldschieter. De steenhouwer zijn handwerkslieden; zij oefenen een ambacht uit. Het zijn geen kunstenaars.
Deze kapitelen vertellen een verhaal. Ze worden historie-kapitelen genoemd.
Figuur 3 toont de visitatie. We zien twee vrouwen die elkaar onder een poort begroeten. Dit is de voorstelling van Maria die haar nicht Elizabeth ontmoet. Beide vrouwen zijn zwanger. Elisabeth van Johannes de Doper, Maria van Jezus.
De afbeeldingen hebben een verhalend karakter en tonen scènes uit het Oude en het Nieuwe Testament. De ware betekenis is niet altijd te achterhalen, maar door vergelijken van verschillende beeldhouwwerken zien we dat de visitatie scène meestal zo wordt uitgebeeld. Er zijn weinig bronnen, soms is er nog iets te vinden in de archieven van de kerk. De handwerkslieden zijn uitvoerders. Zij nemen geen eigen initiatieven. De kerk bepaalt wat er wordt gemaakt.
Figuur 4 tonen mensfiguren die takken omhoogsteken, of takken dragen. Dit zijn gestyleerde palmtakken. Deze interpretatie leidt ertoe, dat we de mensfiguren kunnen interpreteren als martelaren, maar welke martelaren blijft onbekend.
Beide kapitelen zijn enigszins opengewerkt. De hoofdjes zijn aan de zijkanten los van de achtergrond, maar het lichaam is nog een deel van het reliëf.
Figuur 5 is een verder opengewerkt kapiteel en toont de
vlucht naar Egypte. Jozef heeft in verhouding een groot hoofd. Ook Maria – in
amazonezit op de ezel – is proportioneel niet correct. In de gezichten zijn
emoties te lezen. Jozef en Maria kijken zorgelijk.
De ronde vormen onder de poten van ezel symboliseren de moeilijke weg die zij
aan het begaan zijn.
Boven de ezel en rond Maria en Jezus zijn florale motieven
te zien. Het zijn een soort wijnranken en verwijzen mogelijk naar Jezus.
In de St. Madeleine kathedraal in Vezelay zijn de kapitelen voorzien van verschillende voorstellingen. Vaak is zo’n kapiteel van verschillende zijde te bekijken en staat er een soort stripverhaal voor de gelovigen op afgebeeld. Het is niet duidelijk waarom de kapitelen zo uitbundig zijn versierd. De lichtval in de kerk was afhankelijk van kaarsen en zonlicht. Men denkt dat de voorstellingen als spiegel moesten dienen, vele afbeeldingen hebben een moraliserende ondertoon.
Fig 8 Fantasie figuur die op een draakachtig monster rijdt.
Fig 9 Ook afbeeldingen uit het Oude en het Nieuwe Testament komen voor op de Vezelay kapitelen. Dit is de zelfmoord van Judas.
Fig 10 Een afbeelding van een man die zijn schoen uit doet. Hij staat waarschijnlijk op gewijde grond, want zijn rechterschoen heeft hij al uitgetrokken. Deze manier van afbeelden zijn we al vaker tegen gekomen: in de Klassieke Oudheid, in een manuscript uit het St.Catherinaklooster en in een fries uit de Griekse kunst
Fig 11 Hier een scène met een duivel die een naakte vrouw bij haar borsten grijpt. Achter de duivel speelt een man op een fluit. Dit zou een waarschuwing kunnen zijn tegen zonden en wellust.
Boven de ingang is een reliëf aangebracht met Christus en de apostelen.
Christus wordt uitgebeeld als Majestas Domini. Hij wordt geflankeerd door twee engelen. De ronde vorm is de uitbeelding van de hemel (mandorla). Het uitbeelden van het menselijk lichaam is voor de steenhouwer nog lastig. De apostelen staan tussen zuiltjes met kapiteeltjes en een rondboog. Toch doen de lichaampjes denken aan de babiroeska poppetjes. De invloed van de insulaire kunst is in dit beeldhouwwerk nog terug te vinden, als we het vergelijken met een afbeelding van de evangelist Marcus. Let op de voeten van Marcus en van Christus. Die lijken platgeslagen.
Duidelijk is dat de stilistische kenmerken doorelkaar worden gebruikt. De insulaire kunst, de Karolingische kunst en de Ottoonse kunst laten nog hun invloed gelden in de Romaanse kunst.
Miègeville wil zeggen “in het midden van de stad” Deze extra ingang van de St.Sernin in Toulouse is in de Romaanse tijd gemaakt om pelgrims de gelegenheid te geven de kerk te betreden tijdens de mis.
Dit tympaan beeldt de Hemelvaart van Christus uit. De figuur van Christus heeft zijn armen in de orante-houding. Hij wordt begeleidt door engelen en aartsengelen. Op de latei, van het tympaan gescheiden door een band met florale motieven (wijnranken ?), staan de apostelen die omhoog kijken naar de Christusfiguur die naar de hemel opstijgt.
Als de pelgrim door de kerk liep, moest hij dat ervaren als
een heilsweg. Hij liep in de kerk naar het oosten naar de apsis met de
relieken. In het oosten komt de zon op, dat is de weg naar het licht, net als
geloof in Christus de weg naar het licht symboliseerde.
De westkant van de kerk was de donkere kant. We kunnen dit vergelijken met de
westzijde van de Nijl waar de Egyptenaren hun dodenakkers hadden. In het westportaal staat ook het doopvont; met
de doop begint de weg naar het licht, maar er is nog een lange weg te gaan voor
je aan de oostkant, in het licht bent.
Ook de noord- en zuidzijde gingen aan de symbolisering van
de heilsweg deelnemen. Op de toegangen bij het zuidportaal kwamen afbeeldingen
uit het Nieuwe Testament. Het zuidportaal symboliseerde de man. Vaak wordt
Christus afgebeeld met zijn apostelen en aartsengelen.
Het noordportaal, waardoor de pelgrim de kerk weer verliet werd gedecoreerd met
verhalen uit het Oude Testament. Aan de noordkant is weinig licht; die kant
staat niet in het licht van Christus. Het noordportaal staat symbool voor de
vrouw en kan daarom ook gewijd zijn aan Maria.
In fig.17 zijn de geheven “grote” hoofden van apostelen goed te onderscheiden. In het midden herkennen we de apostel Petrus aan de sleutel die hij draagt. Veel apostelen hebben één of beide handen geheven, als symbool van verwondering en eerbied voor de gebeurtenis die op het timpaan wordt afgebeeld.
Het zuidportaal werd steeds groter en het timpaan omvangrijk en zwaarder in gewicht. Ter ondersteuning wordt in het midden van het timpaan een zuil geplaatst (het trumeau). Rond het timpaan wordt het portaal steeds verder uitgebreid met een rondbogen (de archivolten).
De archivolten zijn versierd met floriale motieven. In het timpaan is een tronende Christus afgebeeld met waarschijnlijk evangelisten symbolen of apocalyptische symbolen en engelen met schriftrollen. Dat we hier met apocalyptische symbolen te maken hebben, kan uit de totale afbeelding worden afgeleid. Dit is een uitbeelding van het Laatste Oordeel. Rondom Christus zijn de 24 oudsten afgebeeld die met Christus zullen oordelen over de mensheid.
Het trumeau laat verschillende stijlen zien in de Romaanse stijl. Het zijn soms lange, slanke figuren en de figuren worden als geheel afgebeeld. De voorzijde laat een overlapping van leeuwenfiguren zien, waarbij de dieren op elkaar steunen en omhoog lijken te klimmen.
Aan de zijkant van het trumeau is een afbeelding van de profeet Jeremia te zien. Hij draagt een schriftrol en heeft een baard en lang haar. De figuur is uitgerekt en proportioneel erg lang. Het linkerbeen staat op een vreemde manier voor het recht gedraaid, maar de afbeelding van de voet is plat. Plooival wordt gesuggereerd door schaduwwerking en repeterende lijnen. Het geheel is een verwrongen lichaam en de emotionele uitdrukking van het gezicht vertelt iets over de psychische gesteldheid van de profeet.
De benen zijn extreem lang en de hele figuur lijkt te zweven.
Ook bij de afbeelding van de profeet Jesaja zien we de repeterende strepen om plooival te suggeren.
Deze twee vrouwen laten wel de v-vorm plooival zien in de schoot, maar de verhouding van hun benen onder hun kleed is niet realistisch.
Ook hier weer een Laatste Oordeel. Christus in een mandorla, die de hemel symboliseert. Links van Christus de verdoemden en de weegschaal om de ziel te wegen. De duiveltjes spelen vals, want zij proberen de schaal naar de verkeerde kant te laten overhellen door er aan te gaan hangen.Rechts de gelukzaligen. Onder een fries met engelen die de mensen schiften in gelukzaligen en verdoemden. Links in de hoek h et hellemonster dat de verdoemden verslindt.
Op de rand tussen de fries en de afbeelding van het Laatste
Oordeel staat weer de naam van de opdrachtgever: GISIEBERTUS HOC FECIT.
Gisiebertus heeft dit ook voor zijn zielenheil laten maken.
De vorm van de figuren ontleenden veel makers van beeldhouwwerk aan de “Physiologus” een beschrijving van de natuur; een bestiarium waren dieren ook met christelijke kenmerken werden beschreven. De Middeleeuwer had belangstelling en interesse voor de natuur, maar gaf daaraan wel Christelijke waarden.
Op de archivolt vinden we de figuren van de dierenriem met de maanden van het jaar. Ook dat hoorde erbij.
Deze afbeeldingen werden gemaakt om de gelovigen er steeds aan te herinneren dat ze aan hun zielenheil moesten werken. Dat werd met dit soort ‘stripverhalen’ steeds weer ingeprent.
Op de archivolt zien we weer de zodiak en de maanden van het
jaar. In het timpaan wordt het verhaal van pinksteren uitgebeeld: de
uitstorting van de Heilige geest over de apostelen. Uit de vingers van Christus daalt de Heilige
Geest op hen neer en kunnen zij met vele tongen spreken.
Rondom deze afbeelding staan acht afbeeldingen van de volkeren der aarde waar
de apostelen het evangelie moeten gaan brengen. De afbeeldingen laten zien, dat
men nog geen voorstelling had van andere volkeren. Er zijn volkeren bij met
hondenkoppen, cyclopen met één oog, met drie benen, of lijven met meerdere hoofden.
Ook hierbij laat men zich leiden door de bestiaria.
De St. Madeleine van Vezelay was het beginpunt van de kruistochten. Waarschijnlijk heeft men daarom voor deze afbeelding gekozen en niet voor het Laatste Oordeel wat gebruikelijk was.
Het zuidportaal laat verschillende momenten in het leven van Christus zien. Op de onderste fries zien we links de annunciatie, daarnaast de visitatie en de geboorte van Christus. Het verhaal gaat dat bij de geboorte twee vroedvrouwen aanwezig waren, waarvan er één niet geloofde dat dit kind de Messias was. Als ze de baby aanraakt, verdord haar hand. In ontzetting slaat ze haar andere hand voor haar gezicht.
De façade met het portaal komt naar voren, waardoor er nog meer ruimte ontstaat om verhalen uit te beelden. Voor de constructie van de kerk is het niet van belang.
Aan de rechterzijde van het portaal staan Johannes de Evangelist en Petrus afgebeeld, rustend op twee leeuwen. De afbeelding is nog steeds een reliëf het zijn geen autonome beelden. Het gebruik van leeuwen in de afbeelding komt uit Italië en heeft een tweeledige betekenis. De leeuw wordt gezien als monster aan de zijde van de duivel, maar symboliseert ook de macht van de heerser en dat komt overeen met de macht van Christus.
Voor de bouw van de toegangsportalen wordt in veel gevallen
gebruik gemaakt van lokale steensoorten, als duurzamere steen als marmer niet
voor handen is.
Op dit portaal worden verhalen uit de Bijbel in horizontale banden aan de
gelovigen gepresenteerd. In dit geval is het ‘stripverhaal’ effect heel sterk.
De gelovigen begrepen de afbeeldingen direct, iets waar wij 21e
eeuwers meer moeite mee hebben.
Dit beeld is ook een uitdrukking van het prestige van de
machthebber.Vergelijk dit beeld met het
beeld van de she-wolf in de Capitolijnse musea.
De manen zijn allemaal dezelfde plukjes; ook bij het beeld van de she-wolf zijn
de manen repeterende strepen.
(links)Mogelijk is dit doopvont vervaardigd in Constantinopel. We zien de doop van Jezus in de Jordaan met rechts van hem Johannes de Doper. De ossen die het doopvont dragen staan symbool voor de 12 apostelen, als lastdieren van het geloof.
(rechts)Deze marmeren zetel van abt Elia wordt gedragen door bijna autonome figuren, de zogenaamde atlanten. Dit zijn de mannelijke tegenhangers van zuilen van vrouwefiguren: de kariatiden.
De paneeltjes zijn apart vervaardigd en later met spijkertjes bevestigd. Hout is ideaal voor sculpturen en wordt gepolychromeerd. De afbeeldingen komen uit het Oude en het Nieuwe Testament
Het Laatste Avondmaal. Judas zit rechts aan het hoofdeinde. De resten van de kleuren zijn nog waar te nemen. De gezichten zijn relatief groot.
Twee verhalen uit het Nieuwe Testament. De droom van Jozef. Het bed staat op een vreemde manier schuin. Het kleine figuurtje onder het beeld is het symbool voor de slaap. Daarnaast staat de vlucht naar Egypte afgebeeld.
(links)Dit antependium stond voor het altaar. Alle figuren zijn apart gemaakt en later in de afbeelding bevestigt.
(rechts)Dit kruisbeeld is gemaakt van wit eikenhout en het kruis van dennenhout. De spanwijdte is meer dan 2 meter. Het gezicht van Christus toont nog geen expressie.
(links)Sedes Sapientiae: de tronende Maria met Christus op schoot.
Dit wordt het standaard Maria type, een iconografische typering. Sedes
Sapientiae: de zetel der wijsheid. Maria wordt overal op deze manier afgebeeld:
in kapelletjes, tegen zuilen bij het middenschip en de zijbeuken.
Ze is nog stijf. Ook deze figuren worden in onderdelen gemaakt. Uitstekende
delen zijn gevoelig voor verval.
(rechts)Ook hier weer de uitdrukkingsloze stijfheid. De plooien zijn regelmatige vlakken in het hout.
(links)Gewelfschilderingen waren bedoeld om te worden bekeken, terwijl men door de kerk liep. Hier zijn voorstelling uitgebeeld uit het Oude en Nieuwe Testament.
(rechts)Bouw van de Toren van Babel
In deze kerk is Christus afgebeeld als Majestas Domini de Christus Pantocrator
Christus zit op een Byzantijnse troon met apocalyptische symbolen tegen een helder blauwe achtergrond: symbool voor de hemel. Onder de Christus figuur een fries met aartsengelen.
Op het westportaal het Jongste Gericht. Christus in een mandorla
De poel der verdoemden.
Op de muren zijn afbeeldingen uit het leven van Christus. Schilderen naar de werkelijkheid is nog lastig. De tafel van het Laatste Avondmaal wordt als rondboog afgebeeld. Dit is een vorm van stapeling.
Hier heeft de maker de overlapping toegepast. Van achterliggende figuren is alleen de kruin te zien. Judas staat met zijn lichaam naar Christus gedraaid. Er is behoefte om de afbeelding meer naar de werkelijkheid te maken. Van stapeling naar overlapping is het begin van realistisch afbeelden.
Het plafond bestaat uit vierkante afbeeldingen uit het Oude en het Nieuwe Testament en afbeeldingen van dieren naar de bestiaria.
De bestiaria ontstonden door de interesse voor de verschillende levensvormen op aarde. De illustraties ondersteunden de beschrijving van het dier. Ook mythische dieren en monsters werden in de bestiaria beschreven. Hieronder enkele voorbeelden uit bestiaria.